ECLI:NL:RBROT:2025:2122

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
C/10/679981 / HA ZA 24-467
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afrekengeschil over de verkoop en levering van Used Cooking Oil (UCO) tussen Beneluxvet B.V. en Biotisk Energier Sweden AB

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een afrekengeschil tussen Beneluxvet B.V. en Biotisk Energier Sweden AB met betrekking tot de verkoop en levering van Used Cooking Oil (UCO). De rechtbank heeft op 19 februari 2025 een tussenvonnis uitgesproken waarin Beneluxvet is toegelaten tot bewijslevering over de methode voor het vaststellen van de MIU-aftrek. De procedure is gestart met een dagvaarding op 17 mei 2024, gevolgd door verschillende conclusies en een mondelinge behandeling op 15 oktober 2024. De partijen hebben in 2022 twaalf overeenkomsten gesloten voor de levering van UCO, waarbij geschillen zijn ontstaan over de kwaliteit en de betaling. Beneluxvet heeft een rechttoe-rechtaan-terugbetalingsvordering op Biotisk van EUR 357.740,00, die zij heeft verrekend met een aan Biotisk verschuldigd bedrag. Biotisk heeft zich op het standpunt gesteld dat Beneluxvet niet tijdig heeft geklaagd over de kwaliteit van de geleverde UCO en dat zij haar verplichtingen niet is nagekomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de klachtplicht van Beneluxvet niet is geschonden en dat Biotisk niet gerechtigd was om haar verplichtingen op te schorten. De zaak is aangehouden voor bewijslevering door Beneluxvet, waarbij zij moet aantonen dat de MIU-aftrek op de juiste wijze is vastgesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/679981 / HA ZA 24-467
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BENELUXVET B.V.,
gevestigd te Dronten,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.E. Bloemendal te Arnhem,
tegen
vennootschap naar buitenlands recht
BIOTISK ENERGIER SWEDEN AB,
gevestigd te Solna (Zweden),
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. Sinke te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid met Beneluxvet en Biotisk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 mei 2024, met producties 1 tot en met 19;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 8;
  • de brief van de rechtbank van 3 september 2024 met daarin een oproep voor de mondelinge behandeling van 15 oktober 2024;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 20 tot en met 27;
  • de akte wijziging eis in conventie;
  • de mondelinge behandeling van 15 oktober 2024 en de ter gelegenheid daarvan door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen;
  • de akte na mondelinge behandeling van Biotisk van 30 oktober 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Beneluxvet is een Nederlands bedrijf dat is gespecialiseerd in de recycling van gebruikte oliën en vetten. Beneluxvet koopt deze partijen onder meer in op de nationale en internationale markt. Beneluxvet maakt de oliën en vetten geschikt voor hergebruik, met name als grondstof voor biobrandstof en verkoopt deze daarna door.
2.2.
Biotisk is een Zweeds bedrijf dat (ook) op de internationale markt handelt in gebruikte oliën en vetten.
2.3.
Gedurende 2022 hebben Beneluxvet en Biotisk 12 overeenkomsten gesloten die strekken tot verkoop en levering van Used Cooking Oil (hierna: UCO) door Biotisk aan Beneluxvet.
2.4.
In alle overeenkomsten is onder meer het volgende opgenomen (waarbij de genoemde percentages per overeenkomst kunnen afwijken):

FFA max 5
There will be a deduction from the net payable kgs of 1% for every 1% point above the 5% FFA; for example FFA 5.4% = 0.4% discount. FFA is allowed to be max 7% FFA. If FFA is above 7%, we reserve the right to reject the material or negotiate a new price.
Moisture, Impurities and Unsaponification max 2%.
If material has more than 2% of waste, moisture and impurity combined, all kg more than 2% will be deducted from the net payable kgs.
(…)
Testing:
Material is tested (by ITSI/BV/SGS/Saybolt or
self-testing) at loading facilities. Beneluxvat tests each individual (tank)container on arrival at Dronten before unloading and uses a pre-test. If the pre-test is approved by Beneluxvet, the tank will be unloaded. When values are measured that fall out of specifications and seller does not agree on the test results of Beneluxvet, we will call on an inspector of SGS Amsterdam for further research. Beneluxvet will instruct the inspector to investigate the unload process, to take samples and test.
Test will be done on the following methods:
FFA - ISO 660:2009
Moisture and Volatile matter - ISO 662:2016
Impurities - ISO 663:2017
Iodine - ISO 3961:2013
Sulphur - ISO 20846:2011
Unsopanifiable matter - ISO 3596:2000
(…)
Quantity:
(…) A margin of +/- 5% is allowed. Net weight will be decided after quality control and water/impurities (waste) measurement in Dronten.
(…)
Payment terms:
80% cash against invoice, that means containers does not yet have to be loaded on ocean vessel. Buyer will provide on the day of receipt invoice a proof of payment proving the amount was transferred to seller's account however payment shall be made no earlier than three working days before the last day of the month, but no later than the last working day of the month, depending on day of receipt of documents. Seller will submit proof that containers have been booked with shipping company. The original documents and telex release will be send by courier/ email to buyer when available. An average will be calculated after analyzing the containers. The final payment will take place on base of this
calculation (see testing paragraph) within 10 days after the cargo arrived at Dronten.
(…)
Demurrage/Detention:
Upon arrival in Rotterdam, there are 14 days of free (tank) demurrage and detention combined. Quay rental is also included. If these parameters are exceeded, the costs of
demurrage/detention/quay rental will be charged to the buyer who complies with the shipping company's conditions. Terminal handling charges are excluded.
Seller is responsible for the mentioned above and will inform the shipping company about this. All other costs that are incorrectly charged to us by the shipping company, will be charged to seller.
Applicable law:
Dutch law at court of Rotterdam applies to this agreement.”
2.5.
Vanaf juli 2022 mailt Beneluxvet meerdere malen aan Biotisk over een te hoog en/of te laag gemeten gehalte aan MIU, FFA en/of Iodine in de door Biotisk geleverde UCO. In sommige gevallen laat Biotisk daarna een door haar benoemde surveyor naar Dronten komen om de UCO te laten testen.
2.6.
Biotisk stuurt per e-mail van 25 augustus 2022 onder meer het volgende aan Beneluxvet:

Currently outstanding €164,282.05 EURO
Based on today's date in combination with ETA as the marker, a considerable amount of invoices are outstanding.
Please see attached document for more information. I give you that the latest invoice ( [nummer 1] ) has an ETA of 13 August 2022, so this might not be cleared and Q&Q checked, but for the other ones you have had (close to) a month to process.
Please give me a solid answer about what your status with these invoices is. Have you already processed these for Q&Q check or when do you plan to do so? If there are any claims please forward them to (BPanagiotis Chrysafis so we can discuss and settle these.”
2.7.
Op 29 augustus 2022 stuurt een surveyor van Cotecna het volgende bericht per e-mail aan Biotisk:
“Our surveyor is at Dronten and sofar 3 containers are sampled.
Ascertaining the free water at the absolute bottom is very challenging as containers are standing at the angle.
Up till now, Beneluxvet drained from one of the containers brown coloured water, approx. 1,3 mt.
We have stopped further operations as there is discussion between our surveyor and Beneluxvet about the way of ascertaining the free water.
In their opinion, the way of sampling the container as prescribed by ISO norm is not acceptable and only by draining free water & impurities, they can calculate how much M&I was delivered.”
2.8.
Op 28 oktober 2022 stuurt Beneluxvet per e-mail aan Biotisk onder meer het volgende bericht:
“We foresee new issues with purchase contracts [nummer 2] and [nummer 3] . Despite the fact that 14 containers have to be delivered no later than 31 October 2022 and the remaining containers no later than 15 November 2022, only a few containers have been shipped so far and we have received no additional shipping information at all. With only a few days and weeks respectively remaining - and given the duration of sea transport - it will be impossible for Biotisk to meet the delivery deadlines we agreed upon. This situation is unacceptable for us, especially since we made an advance payment of no less than EUR 453,024.
We are however - without prejudice to any rights acquired - willing to extend the delivery deadlines with two extra weeks, meaning 14 containers have to be delivered no later than 14 November 2022 and the remaining containers no later than 29 November 2022. In the event Biotisk fails (and/or notifies us that Biotisk will fail) to meet these extended deadlines in any way, we hereby declare terminated/avoided ('ontbonden') the purchase contracts [nummer 2] and [nummer 3] insofar as the UCO has not been delivered to us before the end of the aforementioned additional period. In that case our advance payment must, of course, be refunded without delay.”
2.9.
De advocaat van Beneluxvet stuurt per e-mail van 6 februari 2023 onder meer het volgende aan de advocaat van Biotisk:
“Beneluxvet heeft een rechttoe-rechtaan-terugbetalingsvordering op Biotisk van EUR 357.740,00. Zij heeft ervoor gekozen daarmee een aan Biotisk verschuldigd bedrag te verrekenen, waarna een vordering van EUR 303.895,00 resteert. Als Biotisk meent meer van Beneluxvet te vorderen te hebben, dan kan zij uiteraard proberen dat aan te tonen, maar dat doet geen afbreuk aan de hiervoor bedoelde vordering van Beneluxvet.
Ik ga ervan uit dat het bedrag uiterlijk woensdag a.s. alsnog is bijgeschreven op het in mijn brief genoemde rekeningnummer, bij gebreke waarvan Beneluxvet zich vrij acht om gerechtelijke stappen te ondernemen.”
2.10.
In reactie hierop stuurt de advocaat van Biotisk op 16 februari 2023 onder meer het volgende bericht:
“Your clients have unilaterally made deductions from the amounts they owe to Biotisk. A part of these deductions have been approved by Biotisk (€ 44.230,05). However, a considerable amount is not approved for various reasons. I refer to the attached Excel-file.
Therefore, your clients have the obligation to pay the outstanding amounts regarding the older contracts. Consequently, your clients are not entitled to dissolve or terminate (ontbinden) the two latest contracts. Biotisk will demand that your clients honour their obligations under these contracts, after having settled the outstanding amounts regarding the older contracts.”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Beneluxvet vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de op 5 september 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [nummer 2] per 30 november 2022 (buitengerechtelijk) is ontbonden, althans – subsidiair – deze overeenkomst ontbindt;
voor recht verklaart dat de op 6 september 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [nummer 3] per 15 november 2022 (buitengerechtelijk) is ontbonden voor een gedeelte van 239.400 kg en per 30 november 2022 (buitengerechtelijk) is ontbonden voor een gedeelte van 88.000 kg, althans – subsidiair – deze overeenkomst voor een gedeelte van 327.400 kg ontbindt;
voor recht verklaart dat:
 de eindafrekening van de op 26 januari 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 1] sluit op een door Beneluxvet aan Biotisk verschuldigd bedrag van € 10.036,00;
 de eindafrekening van de op 23 februari 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 2] sluit op nihil;
 de eindafrekening van de op 6 mei 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 3] sluit op een door Beneluxvet aan Biotisk verschuldigd bedrag van € 25.906,00;
 de eindafrekening van de op 6 mei 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 4] sluit op een door Beneluxvet aan Biotisk verschuldigd bedrag van € 21.922,00;
 de eindafrekening van de op 6 mei 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 5] sluit op nihil;
 de eindafrekening van de op 14 mei 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 6] sluit op een door Biotisk aan Beneluxvet verschuldigd bedrag van € 22.603,00;
 de eindafrekening van de op 15 mei 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 7] sluit op een door Beneluxvet aan Biotisk verschuldigd bedrag van € 2.173,00;
 de eindafrekening van de op 19 mei 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 8] sluit op een door Beneluxvet aan Biotisk verschuldigd bedrag van € 15.112,00;
 de eindafrekening van de op 2 juni 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 9] sluit op een door Beneluxvet aan Biotisk verschuldigd bedrag van € 4.137,00;
 de eindafrekening van de op 28 juli 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 10] sluit op een door Beneluxvet aan Biotisk verschuldigd bedrag van € 8.251,00;
 de ontbinding van de op 5 september 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [nummer 2] geen ongedaanmakingsverbintenissen heeft doen ontstaan; en
 Biotisk in verband met de gedeeltelijke ontbinding van de op 6 september 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [nummer 3] aan Beneluxvet een bedrag van € 357.740,- dient terug te betalen;
voor recht verklaart dat Beneluxvet de in dit petitum onder C genoemde bedragen rechtsgeldig met elkaar heeft verrekend, waarna een door Biotisk aan Beneluxvet (terug) te betalen bedrag van € 292.807,00 resteert;
Biotisk veroordeelt om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan Beneluxvet (terug) te betalen een bedrag van € 192.807,00 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 7 september 2022, althans vanaf 30 november 2022, althans vanaf 27 januari 2023, althans vanaf de datum van dagvaarding, steeds tot aan de dag der algehele voldoening;
Biotisk veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan Beneluxvet de wettelijke rente te vergoeden over een bedrag van € 100.000,00 vanaf 7 september 2022, althans vanaf 30 november 2022, althans vanaf 27 januari 2023, steeds tot 31 juli 2023;
Biotisk veroordeelt om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan Beneluxvet te betalen een bedrag van € 3.239,04 ter vergoeding van buitengerechtelijke (incasso)kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
Biotisk veroordeelt in de kosten van de onderhavige procedure aan de zijde van Beneluxvet gevallen, alsmede in de nakosten (ter hoogte van € 178,- zonder betekening en verhoogd met € 92,- in geval van betekening), beide te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis en - voor het geval voldoening niet binnen die termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
in reconventie
3.2.
Biotisk vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Beneluxvet veroordeelt om aan Biotisk te betalen een bedrag van € 154.878,70, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf een door de rechtbank te bepalen datum, en buitengerechtelijke kosten van € 2.323,79, met veroordeling van Beneluxvet in de kosten van de procedure in reconventie.
3.3.
Op de stellingen van partijen in conventie en in reconventie wordt, voor zover relevant, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.
Deze zaak betreft een internationaal geschil, omdat Beneluxvet is gevestigd in Nederland en Biotisk in Zweden. De rechtbank zal daarom ambtshalve beoordelen of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen en welk recht van toepassing is.
Partijen hebben in de overeenkomsten een forumkeuze gemaakt voor deze rechtbank. De rechtbank is daarom bevoegd op grond van artikel 25 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I-bis Vo). Dit is tussen partijen ook niet in geschil.
4.2.
Het gaat in deze zaak om een koopovereenkomst van roerende zaken tussen partijen die in verschillende staten gevestigd zijn, terwijl die staten partij zijn bij het op 11 april 1980 te Wenen gesloten Verdrag der Verenigde naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna: Weens Koopverdrag). Gelet op het bepaalde in artikel 1 lid 1 sub a van het Weens Koopverdrag zijn de bepalingen van dat verdrag daardoor rechtstreeks van toepassing. Één van de uitzonderingen genoemd in de artikelen 2, 3 en 6 doet zich niet voor. Niet gesteld of gebleken is dat partijen het Weens Koopverdrag buiten toepassing hebben verklaard. Voor zover het Weens Koopverdrag iets niet regelt worden de overeenkomsten, gelet op de rechtskeuze in de overeenkomsten, beheerst door het Nederlands recht (artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-Vo)).
in conventie
4.3.
Beneluxvet legt - kort samengevat - aan haar vordering in conventie het volgende ten grondslag. Bij elk van de twaalf overeenkomsten die Beneluxvet en Biotisk in 2022 zijn overeengekomen (zie 2.3) zijn partijen onder meer een hoeveelheid en een prijs overeengekomen. Ten aanzien van de koopprijs is afgesproken dat Beneluxvet een gedeelte (80, 85 of 90 procent) vooruit betaalt en dat na aflevering een eindafrekening plaatsvindt. Die eindafrekening kan leiden tot zowel een bijbetalingsverplichting van Beneluxvet als een terugbetalingsverplichting van Biotisk. Op basis van het feit dat Beneluxvet de contracten [nummer 2] en [nummer 3] reeds volledig respectievelijk gedeeltelijk heeft ontbonden en de door Beneluxvet gemaakte berekeningen heeft Beneluxvet voor de twaalf overeenkomsten in totaal een bedrag van € 292.807,00 tegoed van Biotisk. Biotisk heeft reeds € 100.000,00 betaald waardoor nog een te vorderen bedrag van € 192.807,00 open staat. Daarbij vordert Beneluxvet wettelijke rente en een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 3.329,04.
4.4.
Hierna zal de rechtbank ingaan op deze twaalf overeenkomsten en de punten die partijen verdeeld houden ten aanzien van de eindafrekening hiervan.
Ontbinding (vorderingen onder A en B)
4.5.
De vraag of Beneluxvet de overeenkomsten met kenmerk [nummer 2] en [nummer 3] (gedeeltelijk) mocht ontbinden moet worden beoordeeld aan de hand van artikel 49 Weens Koopverdrag. Op grond van artikel 49 lid 1 Weens Koopverdrag kan een koper de overeenkomst ontbinden als a) sprake is van een wezenlijke tekortkoming aan de zijde van de verkoper en als b) de verkoper niet alsnog nakomt binnen een door de koper gestelde aanvullende termijn van redelijke duur.
4.6.
Beneluxvet stelt dat sprake is van een wezenlijke tekortkoming in de zin van artikel 25 van het Weens Koopverdrag. Biotisk heeft namelijk een fatale leveringstermijn niet gehaald. In [nummer 2] staat met betrekking tot de levering het volgende vermeld: “
Containers delivered in Rotterdam not later than 15 November, 2022”. In [nummer 3] staat in dat kader vermeld: “
14 containers delivered Rdam, not later than 31 October, 2022. 4 containers delivered Rdam, not later than 15 November, 2022”. Partijen hebben volgens Beneluxvet met de woorden “not later than” bedoeld om fatale termijnen af te spreken. Dat ligt volgens Beneluxvet ook besloten in de aard van de overeenkomsten, waarbij gebruikelijk is dat de producten vaak nog vóór levering worden doorverkocht en het daarom essentieel is dat geen vertraging ontstaat. Ook kan de marktprijs van gebruikte oliën en vetten sterk fluctueren, waardoor de eigen afnemer mogelijk niet meer bereid is om bij te late levering de oude prijs te betalen. Bovendien heeft Beneluxvet aan Biotisk per e-mail van 28 oktober 2022 (zie onder 2.8), toen duidelijk werd dat de termijnen uit de overeenkomsten [nummer 2] en [nummer 3] niet gehaald zouden worden, een voorwaardelijke verklaring tot volledige en respectievelijk gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomsten opgenomen, die met het verstrijken van door Beneluxvet gestelde aanvullende termijnen effect zouden krijgen. De aanvullende termijnen heeft Biotisk vervolgens (ook) laten verstrijken. Er is dan ook voldaan aan de voorwaarden voor ontbinding als bedoeld in artikel 49 lid 1 onder a én b van het Weens Koopverdrag, aldus Beneluxvet.
4.7.
Biotisk heeft zich tijdens de mondelinge behandeling op het standpunt gesteld dat Beneluxvet deze overeenkomsten niet mocht ontbinden en dat deze ontbinding onrechtmatig is geweest.
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt. Biotisk heeft niet betwist dat zij onder [nummer 2] niets heeft geleverd aan Beneluxvet en onder [nummer 3] (slechts) drie containers. De rechtbank neemt daarom als vaststaand aan dat Biotisk de door Beneluxvet in haar e-mail van 28 oktober 2022 gestelde aanvullende leveringstermijnen niet heeft gehaald. Deze aanvullende termijnen van twee weken zijn naar het oordeel van rechtbank als redelijk te beschouwen in de zin van artikel 49 lid 1 onder b jo artikel 47 lid 1 van het Weens Koopverdrag. Biotisk heeft niets aangevoerd waaruit volgt dat Beneluxvet, op het moment dat Biotisk niet voldeed aan haar leveringsverplichtingen, de overeenkomsten niet mocht ontbinden op grond van artikel 49 lid 1 onder b van het Weens Koopverdrag. De rechtbank volgt Beneluxvet daarom dat zij de overeenkomst [nummer 2] per 30 november 2022 volledig mocht ontbinden en de overeenkomst [nummer 3] per 15 november 2022 voor een gedeelte van 239.400 kg en per 30 november 2022 voor een gedeelte van 88.000 kg. De vorderingen van Beneluxvet onder A en B worden toegewezen.
4.8.1.
De ontbinding bevrijdt beide partijen van hun verplichtingen uit de overeenkomst, onverminderd een eventueel verschuldigde schadevergoeding (artikel 81 van het Weens Koopverdrag). Onder haar vordering in conventie onder C specificeert Benelux de schadevergoeding die zij per overeenkomst, waaronder [nummer 2] en [nummer 3] , meent te kunnen vorderen. Alvorens aan de eindafrekening van de verschillende overeenkomsten toe te komen, zal de rechtbank eerst het geschil omtrent de MIU-aftrek en de klachtplicht beoordelen, omdat deze punten bij meerdere overeenkomsten aan de orde komen.
Op welke wijze dient de (aftrek voor) MIU te worden vastgesteld?
4.9.
Beneluxvet stelt dat zij Biotisk alleen hoeft te betalen voor de daadwerkelijk afgeleverde hoeveelheid UCO, minus de correctie voor ‘Moisture, Impurities and Unsaponification’ (hierna: MIU) boven de overeengekomen grenswaarde die per overeenkomst is aangegeven. Partijen zijn volgens Beneluxvet overeengekomen dat het daadwerkelijke gewicht van water en vuil bepalend is voor de eindafrekening. Het daadwerkelijke gewicht wordt als volgt vastgesteld. Vóór het lossen van de UCO wordt deze eerst verwarmd, daarbij zakken water en vuil naar beneden, waardoor dat bij het lossen eerst naar buiten komt. Die hoeveelheid wordt apart gewogen en op basis van dat gewicht wordt de aftrek voor MIU per container bepaald. Deze wijze van vaststelling volgt volgens Beneluxvet ook uit de tekst van de overeenkomsten (zie onder 2.4). Hierin staat onder andere dat “
all kg more than 2% will be deducted from the net payable kgs”. Bovendien staat onder het kopje ‘Quantity’ dat “
Net weight will be decided after quality control and water/impurities (waste) measurement in Dronten”. Het feit dat ‘water/impurities (waste) measurement’ nadrukkelijk onder het kopje ‘Quantity’ wordt geplaatst, onderstreept dat de onder ‘Testing’ bedoelde kwaliteitscontrole en de in dat kader genoemde ISO-normen losstaan van de weging van MIU als onderdeel van het af te rekenen (netto)gewicht, aldus Beneluxvet. Dat ook Biotisk hiervan uitging, volgt onder andere uit een e-mail die Biotisk op 25 juli 2022 naar Beneluxvet heeft verzonden en waarin zij in het kader van de afrekening van de eerste levering onder overeenkomst [kenmerknummer 7] het volgende vraagt: “
Could you please share the weight note regarding the water and impurities of this container.” Beneluxvet legt verder een verklaring over van een (oud-)werknemer, [persoon A] , van 3 oktober 2024 waarin hij het voorgaande bevestigt en verklaart dat ook Biotisk tijdens een bespreking heeft bevestigd dat MIU op basis van weegbonnen wordt afgerekend.
De door Biotisk aangevoerde methode, namelijk bemonstering van de lading conform ISO-norm 662:2016, is volgens Beneluxvet niet geschikt voor het bepalen van het aantal kg MIU in een container of tank. Die ISO-norm gaat namelijk uit van monstername gevolgd door een laboratoriumtest (een steekproef). Aangezien MIU niet homogeen verdeeld is door UCO, leidt die steekproef nooit tot een betrouwbare inschatting van het gehalte MIU in een container of tank met UCO. De laatste ongeveer 40 cm van een container of tank wordt überhaupt niet bemonsterd, terwijl zich daar juist het gros van de MIU bevindt.
4.10.
Volgens Biotisk hebben partijen de onderzoeksplicht van Beneluxvet contractueel uitgewerkt onder de kop ‘Testing’. ‘Self-testing’ behoort tot één van de mogelijkheden voor Beneluxvet, maar de test moet contractueel conform ISO norm 662:2016 voor M&I/MIU worden verricht. Tijdens de zitting heeft Biotisk verder aangevoerd dat het MIU-percentage bovendien niet per container, zoals door Beneluxvet is aangevoerd, maar per contract moet worden bepaald. Er dient gekeken te worden naar de totale hoeveelheid geleverde UCO ten opzichte van de totale hoeveelheid of percentage MIU per contract. Dat is de basis voor een eventuele aftrek. Het testen dient bovendien vóór het lossen te geschieden door het nemen van monsters en door deze te analyseren. Biotisk heeft nooit een analyserapport van Beneluxvet ontvangen. Biotisk voert verder aan dat het bepaalde over gewicht en kwaliteit in de overeenkomsten geen verschillende doeleinden dienen, zoals Beneluxvet suggereert. Indien partijen hadden gekozen om via aftappen en wegen het MIU-gehalte te bepalen, zou het niet meer nodig zijn om een ISO-standaard af te spreken. Het controleren van de kwaliteit is namelijk ook bedoeld om de hoeveelheid MIU te achterhalen ten einde het surplus in mindering te brengen op de koopprijs, aldus Biotisk. Meten op basis van bemonstering is ook hoe andere afnemers van Biotisk het MIU-gehalte berekenen. Bij de door Beneluxvet gehanteerde methode van tappen en wegen bestaat het risico dat ook UCO wordt afgetapt.
Verder heeft Biotisk tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat, indien de door Beneluxvet gehanteerde methode wordt gevolgd, niet alle weegbonnen door Beneluxvet zijn overgelegd. Hierdoor kan het MIU-gehalte boven het in de overeenkomst genoemde percentage niet worden berekend en de aftrek voor MIU evenmin.
4.11.
De rechtbank overweegt dat het er bij dit punt op aankomt wat partijen zijn overeengekomen. In de overeenkomst staat, zoals ook door Biotisk aangevoerd, dat getest wordt op “Moisture and Volatile matter” volgens de ISO 662:2016. Beneluxvet heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat partijen hebben afgesproken dat Biotisk een surveyor mag aanstellen, die conform de ISO-norm meet, maar dat Beneluxvet op basis van weegbonnen mag afrekenen. De rechtbank overweegt dat het door Beneluxvet aangevoerde nadeel van de ISO-methode, namelijk dat water en vuil naar beneden zakken en dat daardoor een steekproef van bovenaf niet betrouwbaar is, niet te verifiëren is, omdat het document van ISO over deze methode niet openbaar is en partijen over de inhoud hiervan niet hebben uitgeweid.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door Biotisk op dit punt, zal de rechtbank Beneluxvet toelaten tot bewijslevering. Zij zal in de gelegenheid worden gesteld om;
te bewijzen dat partijen zijn overeengekomen dat Beneluxvet op basis van de methode van tappen en wegen mocht afrekenen en dat de aftrek voor MIU per container moest worden bepaald, en
onder verwijzing naar, en door overlegging van de relevante weegbonnen te onderbouwen hoe zij tot het aantal door Biotisk te betalen kg/kg MIU aftrek is gekomen.
4.12.
Indien het Beneluxvet lukt om te bewijzen dat de MIU-aftrek berekend moet worden door middel van haar methode van tappen en wegen, dan krijgt zij op dit punt gelijk en volgt de rechtbank haar berekening van de MIU-aftrek bij de (nog openstaande) eindafrekeningen van de verschillende hierna te bespreken overeenkomsten.
Indien Beneluxvet niet slaagt in haar bewijsopdracht, dan volgt de rechtbank Biotisk in haar standpunt dat Beneluxvet op dit punt niet conform overeenkomst heeft gehandeld, omdat zij het MIU-gehalte niet heeft getest conform ISO-norm. Het gevolg hiervan is dat zij niet heeft aangetoond dat de UCO op dat punt niet conform was. Op dit moment is dat ook niet meer mogelijk. Zij kan dan ook geen MIU-aftrek toepassen. Dat geldt, zoals hierna zal blijken, voor de volgende overeenkomsten: [kenmerknummer 3] , [kenmerknummer 4] , [kenmerknummer 6] , [kenmerknummer 7] en [kenmerknummer 10] .
Kan Biotisk zich op de klachtplicht beroepen?
4.13.
Naast de wijze van het vaststellen van de aftrek voor MIU, twisten partijen ten aanzien van meerdere overeenkomsten over de vraag of Beneluxvet haar klachtplicht als bedoeld in artikel 39 lid 1 van het Weens Koopverdrag met betrekking tot de vervuiling van de UCO heeft geschonden.
4.14.
Biotisk doet een beroep op de klachtplicht van Beneluxvet ten aanzien van de overeenkomsten [kenmerknummer 3] , [kenmerknummer 4] , [kenmerknummer 5] , [kenmerknummer 6] , [kenmerknummer 7] , [kenmerknummer 10] en [nummer 3] . UCO is volgens Biotisk tot op zekere hoogte bederfelijke waar en daar gelden korte termijnen voor. Dat partijen ook bedoeld hebben om korte termijnen af te spreken voor zowel het testen van de UCO als het door Beneluxvet kenbaar maken van een klacht, volgt uit de tekst van de overeenkomst. Onder het kopje ‘Demurrage/Detention’ is immers bepaald dat Beneluxvet 14 vrije dagen krijgt vanaf de aankomst van de containers in Rotterdam en dat hierna kosten voor onder meer demurrage en detention voor haarzelf zijn. Ook volgen de korte termijnen volgens Biotisk uit de clausule ‘Payment terms’, waarbij de laatste zin als volgt luidt: “
The final payment will take place on base of this calculation (see testing paragraph) within 10 days after the cargo arrived at Dronten”. Kortom, binnen 10 dagen na aankomst van de UCO dient Beneluxvet niet alleen te testen, een eindafrekening te maken, maar zelfs het restbedrag te betalen. Verder verwijst Biotisk naar een uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2019:1812), waarin met betrekking tot de verkoop en levering van UCO is aangenomen dat de koper binnen enkele dagen diende te klagen en dat de stelplicht en bewijslast van het tijdige klagen bij de koper ligt.
4.15.
Beneluxvet voert in reactie hierop primair aan dat de klachtplicht in deze kwestie geen rol kan spelen, aangezien artikel 40 van het Weens Koopverdrag bepaalt dat de verkoper zich daarop niet kan beroepen voor zover het gaat om feiten die hij kende of waarvan hij niet onkundig had kunnen zijn. Biotisk mag geacht worden bekend te zijn met de kwaliteit van de door haar geleverde UCO, reeds omdat zij die UCO heeft ingekocht bij derden en zij in het kader van die inkoop keuringen voorafgaand aan de doorlevering aan Beneluxvet heeft moeten (laten) verrichten. Partijen hebben immers harde afspraken gemaakt over onder meer de kwaliteit en MIU, en zonder keuring heeft Biotisk geen idee of zij aan die afspraken kan voldoen.
Subsidiair wordt door Beneluxvet aangevoerd dat de overeenkomsten in dit geval tevens het vervoer van Rotterdam naar Dronten omvatten en dat Beneluxvet de UCO in Dronten test en weegt. Beneluxvet betwist dat partijen zijn overeengekomen dat de UCO bij aankomst in Dronten meteen wordt gekeurd. Er kunnen allerlei (logistieke) redenen zijn waardoor een vrachtwagen met UCO enige tijd op het terrein van Beneluxvet staat voordat een keuring kan plaatsvinden. Zo kan het voorkomen dat Beneluxvet in korte tijd veel ladingen UCO ontvangt die niet allemaal op hetzelfde moment verwerkt kunnen worden. Ook betwist Beneluxvet dat UCO bederfelijke waar is. Hoewel de kwaliteit naarmate de tijd verstrijkt langzaam achteruitgaat, is de periode op het terrein van Beneluxvet verwaarloosbaar ten opzichte van de totale duur van de reis, waarvan gemiddeld zes tot acht weken op zee. Daarnaast gebeurt het vermengen en/of verwerken van de UCO pas na keuring, zodat dat geen reden kan zijn om ‘direct na ontvangst’ te keuren, zoals door Biotisk aangevoerd. Het oordeel van het hof ’s-Hertogenbosch in de door Biotisk aangehaalde uitspraak dat een koper van UCO ‘binnen enkele dagen’ moet klagen is volgens Beneluxvet onbegrijpelijk, mede gelet op het gegeven dat de koper op grond van artikel 39 van het Weens Koopverdrag na keuring nog ‘een redelijke termijn’ heeft om de verkoper op de hoogte te brengen. In het onderhavig geval is een (zeer) korte klachttermijn onnodig, omdat de diverse afwijkingen van de overeenkomsten enkel een financiële discussie tot gevolg hebben gehad en daarbij op zichzelf geen haast geboden is, aldus Beneluxvet. Zij heeft een Excel-overzicht overgelegd, alsmede correspondentie waaruit volgt dat zij in de meeste gevallen binnen één week na aankomst van de eerste container in Kampen of Lelystad, oftewel nog vóór aankomst in Dronten, heeft gekeurd én bij Biotisk heeft geklaagd. Beneluxvet concludeert dat dit ruim op tijd is geweest.
4.16.
De rechtbank oordeelt dat het standpunt van Beneluxvet dat de klachtplicht geen rol kan spelen in verband met artikel 40 van het Weens Koopverdrag, geen stand houdt. Het artikel gaat uit van feiten die de verkoper ‘kende of waarvan hij niet onkundig had kunnen zijn’ en dus niet, zoals door Beneluxvet is aangevoerd, van feiten waarvan Biotisk ‘geacht mag worden bekend mee te zijn’. Het moet dus om een kenbare non-conformiteit gaan, want op de verkoper rust geen algemene onderzoeksplicht, en dat is hier niet aan de orde.
4.16.1.
Gelet op hetgeen door Beneluxvet is aangevoerd en overgelegd, slaagt het beroep op de klachtplicht door Biotisk niet bij zes van de zeven door Biotisk genoemde leveringen. Dat geldt niet voor (het niet ontbonden deel van) overeenkomst [nummer 3] . De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Beneluxvet heeft in haar Excel-overzicht onder meer inzichtelijk gemaakt op welke datum iedere eerste container van een levering in Kampen/Lelystad arriveerde. Deze data zijn niet door Biotisk betwist. Tussen partijen is niet in geschil dat Beneluxvet de leveringen in Dronten moest keuren. Niet bekend is wanneer de containers in Dronten zijn gearriveerd, maar dat zal niet langer dan enkele dagen daarna zijn geweest. Ook staat in het overzicht per levering weergegeven op welke datum Beneluxvet bij Biotisk heeft geklaagd over (de kwaliteit van) de UCO. Dit heeft zij nader onderbouwd met de betreffende e-mails, waarin de data worden bevestigd. Uit voornoemde gegevens volgt dat Beneluxvet van voornoemde zes leveringen, bij vier leveringen binnen één week na aankomst in Dronten heeft geklaagd, bij één levering na ongeveer twee weken en in één geval na ongeveer 22 dagen. Beneluxvet heeft toegelicht dat het vanwege logistieke of andere redenen in sommige gevallen langer kan duren voordat een keuring kan plaatsvinden. Dit is niet, althans onvoldoende gemotiveerd door Biotisk weersproken. Bovendien krijgt Beneluxvet op grond van artikel 39 van het Weens Koopverdrag een redelijke termijn om Biotisk van de resultaten in kennis te stellen. Dat het keuren en het klagen in een enkel geval rond de 22 dagen in beslag neemt komt de rechtbank niet onredelijk voor. Bovendien staat tussen partijen niet ter discussie dat de overeenkomsten geen concrete termijnen vermelden waarbinnen geklaagd moet worden. Onder ‘Payment terms’ staat weliswaar vermeld dat de finale betaling binnen 10 dagen na aankomst in Dronten moet plaatsvinden, maar naar het oordeel van de rechtbank kan daaruit niet de conclusie worden getrokken dat Beneluxvet (dus) binnen enkele dagen na aankomst diende te klagen. De bepaling ziet op de financiële afwikkeling en lijkt ook, zoals door Beneluxvet is aangevoerd, geen rekening te houden met de gevallen waarbij de leveringen UCO niet voldoen aan de kwaliteitseisen. De overeenkomsten bepalen dat de eindafrekening plaatsvindt “
on basis of this calculation”, maar zeggen niets over het geval dat partijen het niet eens zijn over die “
calculation”. Bovendien is terecht door Beneluxvet aangevoerd dat in veel gevallen sprake was van deelleveringen in batches en dat daardoor een eindafrekening van alle batches in 10 dagen vaak überhaupt niet mogelijk is. De uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch waar Biotisk naar verwijst leidt evenmin tot het oordeel dat Beneluxvet binnen enkele dagen diende te klagen. In die zaak gaf de koper namelijk aan dat zij binnen enkele dagen over de testresultaten kon beschikken en dat is volgens Beneluxvet bij haar niet (altijd) aan de orde.
Bovendien blijkt uit de overgelegde e-mails dat Beneluxvet ook aan Biotisk doorgeeft waar de non-conformiteit volgens haar in is gelegen. Zo benoemt Beneluxvet steeds het (teveel/te weinig) gemeten percentage MIU, Iodine of FFA en vraagt zij Biotisk of er gelost kan worden/of Biotisk een surveyor wil sturen.
De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat Beneluxvet ten aanzien van de overeenkomsten [kenmerknummer 3] , [kenmerknummer 4] , [kenmerknummer 5] , [kenmerknummer 6] , [kenmerknummer 7] en [kenmerknummer 10] tijdig heeft geklaagd.
4.16.2.
Zoals hiervoor vermeld geldt dat niet voor (het niet ontbonden deel van) overeenkomst [nummer 3] , aangezien Beneluxvet voor die levering geen stukken heeft overgelegd waaruit volgt dat zij Biotisk binnen een redelijke termijn op de hoogte heeft gebracht van de testresultaten. Volgens het Excel-overzicht van Beneluxvet deed zij dat op 24 oktober 2022, maar in de bijbehorende e-mails van die dag bevestigt Biotisk alleen (desgevraagd) dat Beneluxvet de containers mag openmaken buiten de aanwezigheid van (een surveyor van) Biotisk. In de conclusie van antwoord in reconventie voert Beneluxvet aan dat zij Biotisk vervolgens via de eindafrekening heeft geïnformeerd over het gehalte MIU. Onduidelijk is wanneer deze eindafrekening naar Biotisk is gestuurd. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat Beneluxvet tijdig heeft geklaagd. Beneluxvet kan dan ook geen aftrek voor MIU in rekening brengen bij Biotisk. De rechtbank zal dit verder behandelen onder 4.40.
De door Beneluxvet gevorderde verklaring voor recht onder C
4.17.
Beneluxvet vordert dat de rechtbank ten aanzien van 12 verschillende overeenkomsten voor recht verklaart dat de eindafrekening per overeenkomst sluit op het door Beneluxvet genoemde bedrag. Daarbij zijn vijf eindafrekeningen door Biotisk erkend en/of niet betwist. De overige zeven eindafrekeningen worden door Biotisk betwist en zullen hierna per overeenkomst worden beoordeeld.
De door Biotisk erkende eindafrekeningen van Beneluxvet
4.18.
De vijf door Biotisk erkende en/of niet betwiste eindafrekeningen hebben betrekking op:
  • overeenkomst [kenmerknummer 1] , die sluit op een door Beneluxvet aan Biotisk verschuldigd bedrag van € 10.036,00,
  • overeenkomst [kenmerknummer 2] , die sluit op nihil,
  • overeenkomst [kenmerknummer 8] , die sluit op een door Beneluxvet aan Biotisk verschuldigd bedrag van € 15.112,00,
  • overeenkomst [kenmerknummer 9] , die sluit op een door Beneluxvet aan Biotisk verschuldigd bedrag van € 4.137,00, en
  • overeenkomst [nummer 2] die geen ongedaanmakings-/betalingsverplichting heeft doen laten ontstaan (zie reeds behandeld onder 4.8).
De rechtbank oordeelt dat Beneluxvet op basis van voornoemde overeenkomsten een bedrag van € 29.285,00 aan Biotisk verschuldigd is.
Overeenkomst [kenmerknummer 3]
4.19.
Volgens Beneluxvet resulteert de verrekening van het door Beneluxvet (vooruit)betaalde bedrag en de door Biotisk geleverde UCO in een bijbetalingsverplichting van Beneluxvet van € 40.351,00, waarbij een aftrek voor MIU is verdisconteerd. Dit bedrag moet nog worden verrekend met: de extra invoerrechten, die Beneluxvet heeft moeten betalen doordat één van de twee deelleveringen ten onrechte geen EUR.1-herkomst bleek te hebben (€ 6.220,00), en de demurragekosten, die ten onrechte voor rekening van Beneluxvet zijn gekomen (€ 8.225,00). Per saldo is zij dan nog € 25.906,00 aan Biotisk verschuldigd, aldus Beneluxvet.
4.20.
Biotisk meent dat zij voor deze overeenkomst nog € 53.608,25 van Beneluxvet tegoed heeft. Het verschil bestaat volgens haar met name uit een inhouding voor minder gewicht en demurrage.
Ten aanzien van batch 1 voert Biotisk het volgende aan. De MIU mag volgens overeenkomst [kenmerknummer 3] maximaal 3% zijn en het is volgens Biotisk onduidelijk hoe Beneluxvet op 6,43% komt. Biotisk heeft een onafhankelijke surveyor monsters laten nemen van batch 1 voor MIU en FFA. Daaruit blijkt dat er in batch 1 slechts 1,13% MIU aanwezig was. Biotisk stelt zich op het standpunt dat Beneluxvet de MIU op onjuiste wijze heeft vastgesteld en dat er geen reden is voor korting op grond van gewicht of een te hoog MIU percentage ten aanzien van batch 1. Ook voert Biotisk aan dat zij meer heeft geleverd dan contractueel was overeengekomen en dat de eindafrekening daarom met € 6.229,65 moet worden verhoogd. Daarnaast voert Biotisk aan dat Beneluxvet te laat heeft geklaagd en dat de klacht onvoldoende duidelijk was. Van het door Beneluxvet in rekening gebrachte demurragebedrag van € 8.225,00 betwist Biotisk een bedrag van € 871,67, aangezien dit betrekking zou hebben op een aan Beneluxvet toe te rekenen overschrijding van het aantal overeengekomen vrije dagen. Zij is dus (slechts) € 7.353,33 aan Beneluxvet verschuldigd voor demurrage. Kortom, voor batch 1 komt het door Beneluxvet verschuldigde bedrag neer op: (het gewogen gewicht (181.800 kg) maal de prijs per ton (€ 1.745,00) =) € 317.241,00 + het meer geleverde van € 6.229,65 – het (vooruit)betaalde bedrag van € 276.408,00 – het bedrag voor demurrage van € 7.353,33 = € 39.709,32.
Ten aanzien van batch 2 heeft Biotisk aangevoerd dat zij akkoord gaat met de door Beneluxvet gehanteerde aftrek voor minder gewicht, maar niet met de aftrek voor MIU van € 14.380,55 vanwege de onjuiste door Beneluxvet gebruikte keuringsmethode. Volgens Biotisk moet Beneluxvet voor batch 2 het gewogen gewicht (205.965 kg) maal de prijs per ton (€ 1.745,00) betalen, oftewel € 359.408,93. Hiervan is € 345.510,00 aanbetaald, dus is Beneluxvet nog € 13.898,93 verschuldigd voor batch 2.
4.21.
Beneluxvet heeft in reactie op Biotisk ten aanzien van de demurrage nog aangevoerd dat zij slechts bij drie containers het aantal vrije dagen heeft overschreden (elk twee dagen á € 85,00) en dat het totaalbedrag daarvan van € 510,00 reeds door Beneluxvet in mindering is gebracht op het factuurbedrag. Het resterende factuurbedrag van € 8.225,00 is volledig toe te schrijven aan het feit dat Biotisk onvoldoende vrije dagen heeft geregeld en/of containers te laat heeft opgehaald in Rotterdam. Zo heeft Beneluxvet een deel van de containers op 25 juli 2022 teruggebracht in Rotterdam, maar heeft de rederij niettemin kosten tot en met 27 juli 2022 aan Beneluxvet gefactureerd. Het is daarom ook niet onredelijk dat de volledige administratiekosten van € 100,00 voor rekening van Biotisk komen, aldus Beneluxvet.
4.22.
De rechtbank heeft hiervoor onder 4.11 aan Beneluxvet een bewijsopdracht gegeven ten aanzien van de te hanteren methode voor de MIU-aftrek. Op dit punt kan dan ook (nog) geen beslissing worden genomen. De rechtbank houdt deze beslissing aan in afwachting van de bewijslevering.
4.22.1.
Het standpunt van Biotisk dat Beneluxvet haar klachtplicht zou hebben geschonden is onder 4.16.1 reeds behandeld en door de rechtbank niet gevolgd.
4.22.2.
Ten aanzien van de demurrage overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van overeenkomst [kenmerknummer 3] heeft Beneluxvet 14 vrije dagen, waaruit volgt dat vanaf de 15e dag de kosten voor demurrage voor rekening van Beneluxvet komen. Er zijn twee facturen van de reder overgelegd voor in totaal € 8.635,00, waarbij op de eerste factuur voor alle acht containers steeds 15 dagen in rekening zijn gebracht (van 13 juli 2022 tot en met 27 juli 2022). Op grond van het contract komt daarvan één dag voor rekening van Beneluxvet. Volgens Beneluxvet klopt deze factuur van de reder echter niet, omdat zij de containers al op 25 juli 2022 heeft teruggebracht. Weliswaar biedt de overeenkomst voor Beneluxvet grondslag om incorrect door de reder in rekening gebrachte bedragen aan Biotisk door te belasten, maar zij dient dit dan wel te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan, terwijl dat, gelet op het verweer van Biotisk in de conclusie van antwoord, wel op haar weg had gelegen. De rechtbank volgt daarom Biotisk en oordeelt dat voor alle acht containers steeds één dag voor rekening van Beneluxvet komt. De reden waarom de rederij verschillende dagtarieven hanteert is onduidelijk, derhalve komt het de rechtbank redelijk voor dat het gemiddelde dagtarief wordt genomen. Zij volgt daarom de berekening zoals door Biotisk is aangevoerd. Er zijn 5 dagen x € 85,00 gerekend en 3 dagen x € 110,00 = € 94,38 per container per dag. Acht containers x € 94,38 x 1 dag = € 755,00. Dit bedrag komt voor rekening van Beneluxvet en € 5.285,00 voor rekening van Biotisk.
De tweede factuur van de reder toont drie containers die 16 dagen in demurrage hebben gestaan. Beneluxvet erkent dat hiervan 2 dagen voor haar rekening komen. Er zijn 5 dagen x € 85,00 gerekend en 2 dagen x € 110,00, waardoor het gemiddelde dagtarief per container € 96,11 is, zoals door Biotisk aangevoerd. Drie containers x € 96,11 x 2 dagen = € 576,66. Dit bedrag komt voor rekening van Beneluxvet en € 2.018,34 voor rekening van Biotisk.
Verder heeft Beneluxvet 2 x € 50,00 aan administratiekosten bij Biotisk in rekening gebracht, omdat zij maar zeven van de overeengekomen 14 vrije dagen heeft geregeld bij de reder. Biotisk is bereid hier de helft van te betalen, te weten € 50,00. De rechtbank overweegt dat uit de overeenkomst geen concrete verplichting voortvloeit zijdens Biotisk om 14 vrije dagen bij de rederij te regelen. Zij dient de rederij ‘te informeren’ over de afspraken die zij heeft met Beneluxvet hieromtrent. Tussen partijen is niet in geschil dat Beneluxvet 14 vrije dagen krijgt, daarbij is naar het oordeel van de rechtbank minder relevant dat een deel daarvan voor rekening van Biotisk komt. Nu vaststaat dat zowel Beneluxvet als Biotisk demurragekosten moeten betalen, volgt de rechtbank Biotisk en wijst zij (slechts) € 50,00 aan administratiekosten toe.
Gelet op het voorgaande komt met betrekking tot de demurrage in totaal een bedrag van € 5.285,00 + € 2.018,34 + € 50,00 = € 7.353,34 voor rekening van Biotisk.
4.22.3.
Ten aanzien van het meer geleverde gewicht ter waarde van € 6.229,65 heeft Biotisk na de mondelinge behandeling bij akte van 30 oktober 2024 laten weten dat dit reeds was verdisconteerd, zoals ook door Beneluxvet was aangevoerd. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij.
4.22.4.
De door Beneluxvet bij Biotisk in rekening gebrachte extra invoerrechten van € 6.220,00, doordat één van de twee deelleveringen ten onrechte geen EUR.1-herkomst bleek te hebben, zijn niet door Biotisk weersproken. De rechtbank volgt Beneluxvet daarom in haar stelling dat dit bedrag voor rekening van Biotisk komt.
4.22.5.
Nu de beslissing omtrent de MIU-aftrek door de rechtbank moet worden aangehouden, kan (nog) geen oordeel worden gegeven over de eindafrekening van [kenmerknummer 3] .
Overeenkomst [kenmerknummer 4]
4.23.
Volgens Beneluxvet resulteert de verrekening van het door haar (vooruit)betaalde bedrag en de door Biotisk geleverde UCO in een bijbetalingsverplichting van Beneluxvet van € 21.922,00, waarbij een aftrek voor een te hoog MIU percentage is toegepast.
4.24.
Biotisk betwist dat Beneluxvet de MIU-aftrek mag toepassen, omdat partijen in de overeenkomst uitdrukkelijk zouden zijn overeengekomen dat de containers van [kenmerknummer 4] moeten worden gemengd met de containers van [kenmerknummer 5] . Het gemiddelde MIU ligt dan lager dan 3%. Volgens Biotisk heeft Beneluxvet ook niet aan haar onderzoeksplicht en klachtplicht ten aanzien van het MIU percentage voldaan. Tot slot acht Biotisk de specificaties van Beneluxvet onbetrouwbaar vanwege de ronde getallen voor onder andere Jood, zwavel en MIU, wat volgens haar niet mogelijk is.
4.25.
De rechtbank overweegt als volgt. Beneluxvet heeft weersproken dat containers van verschillende overeenkomsten met elkaar gemengd moeten worden. De rechtbank neemt, net als Beneluxvet, aan dat Biotisk hiermee doelt op de toegevoegde zin onder het kopje “Material” op overeenkomst [kenmerknummer 4] , die luidt als volgt: “
Material to be blended with Biotisk Saudi origin”. Volgens Beneluxvet is deze tekst door Biotisk, nadat Beneluxvet de overeenkomst heeft getekend, eenzijdig toegevoegd. Hoe het ook zij, de rechtbank is van oordeel dat uit deze enkele zin niet blijkt dat de vastgestelde (MIU-)percentages van verschillende overeenkomsten gemiddeld moeten worden. Er kan ook mee bedoeld zijn dat Biotisk de leveringen van tevoren heeft gemengd met leveringen van “Saudi origin”. Zonder verdere toelichting of onderbouwing, die niet is gegeven, gaat de rechtbank dan ook aan dit verweer voorbij.
Beneluxvet heeft, in reactie op Biotisk, toegelicht dat de ronde getallen enkel zijn ingevuld om geen velden leeg te laten en dat dit geen werkelijke waarden zijn. De getallen hebben echter geen invloed op de eindafrekeningen, omdat deze steeds binnen de contractuele specificaties vallen. Biotisk heeft hierop niet meer gereageerd, zodat de rechtbank Beneluxvet op dit punt volgt.
4.25.1.
Door Biotisk wordt verder betwist dat Beneluxvet aan haar onderzoeksplicht inzake de MIU-aftrek heeft voldaan. Beneluxvet verwijst naar een e-mail van 6 juli 2022 waarin Biotisk het te hoge MIU gehalte onder [kenmerknummer 4] zou hebben erkend. Hierin zou zij zelfs een hoger percentage hebben genoemd. In deze mail wordt echter nergens vermeld dat het om de levering onder [kenmerknummer 4] gaat. Hieruit kan de rechtbank dan ook geen erkenning door Biotisk afleiden. De rechtbank heeft hiervoor onder 4.11 aan Beneluxvet een bewijsopdracht gegeven ten aanzien van de MIU-aftrek. Op dit punt kan dan ook (nog) geen beslissing worden genomen. De rechtbank houdt deze beslissing daarom aan in afwachting van de bewijslevering.
4.25.2.
Dat Beneluxvet niet tijdig heeft geklaagd, zoals door Biotisk is aangevoerd, klopt niet, zoals reeds door de rechtbank geoordeeld onder 4.16.1.
4.25.3.
Nu de beslissing omtrent de MIU-aftrek door de rechtbank moet worden aangehouden, kan (nog) geen oordeel worden gegeven over de eindafrekening van [kenmerknummer 4] .
Overeenkomst [kenmerknummer 5]
4.26.
Beneluxvet stelt dat de eindafrekening van [kenmerknummer 5] na verrekening van het door Beneluxvet (vooruit) betaalde bedrag en de door Biotisk geleverde UCO sluit op nihil. Zij heeft het door Biotisk opgegeven (hogere) gewicht aangehouden. Wel is een aftrek toegepast vanwege het gemeten gehalte Iodine.
4.27.
Biotisk betwist dat Beneluxvet een bedrag van € 722,69 mocht inhouden voor het gemeten percentage Iodine van 64,83%. Beneluxvet heeft haar immers niet vóór lossing geïnformeerd over de beweerdelijke non-conformiteit. Ook moet [kenmerknummer 5] worden gemengd met de containers van [kenmerknummer 4] , wat in de overeenkomst [kenmerknummer 4] is overeengekomen en door Beneluxvet is goedgekeurd. Het gemiddelde van deze twee overeenkomsten is hoger dan 70 en dan is er geen sprake van een inhouding.
4.28.
De rechtbank verwijst ten aanzien van het punt over het mengen van leveringen naar rechtsoverweging 4.25, waarin reeds is geoordeeld dat uit overeenkomst [kenmerknummer 4] niet kan worden afgeleid dat gemeten percentages moeten worden gemiddeld/leveringen met elkaar moeten worden gemengd. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij.
Verder heeft Beneluxvet twee e-mails van 13 juli 2022 overgelegd waarin zij eerst aan Biotisk mededeelt dat in één container 65,60 aan Iodine is gemeten en daarna dat in een andere container 65,1 aan Iodine is gemeten. Volgens Beneluxvet heeft Biotisk zich vervolgens neergelegd bij de door Beneluxvet gemeten waarden. Dit volgt ook uit haar tweede e-mail waarin Beneluxvet onder meer schrijft: “
Thank you for your reply to unload the 3 pending containers”. De percentages verschillen weliswaar van het percentage genoemd in de eindafrekening, maar volgens de eindafrekening van Beneluxvet waren er in totaal zes containers. Het gemiddelde kan dus op 64,83% zijn uitgekomen.
4.28.1.
Gelet op het voorgaande volgt de rechtbank Beneluxvet en verklaart zij voor recht dat de eindafrekening van de op 6 mei 2022 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met kenmerk [kenmerknummer 5] sluit op nihil.
Overeenkomst [kenmerknummer 6]
4.29.
Volgens Beneluxvet resulteert de eindafrekening voor [kenmerknummer 6] in een terugbetalingsverplichting van Biotisk van € 22.213,00, waarbij een bedrag in mindering is gebracht voor een te hoog MIU percentage van 17,75%, plus de demurragekosten van € 390,00. In totaal komt dat neer op een bedrag van € 22.603,00.
4.30.
Biotisk betwist dat het MIU gehalte dermate hoog was. Zij verwijst naar een mail van Beneluxvet van 5 september 2022 waar nog hele andere bedragen genoemd werden, zoals een gemiddeld MIU van 2,11%. Bovendien heeft Beneluxvet (ook in dit geval) niet op de juiste wijze haar onderzoeks- en klachtplicht uitgevoerd, waardoor aan haar geen beroep op non-conformiteit toekomt. Biotisk voert aan dat zij de UCO door een onafhankelijke expert heeft laten bemonsteren en testen conform de ISO norm. Uit het door Biotisk overgelegde rapport van 17 augustus 2022 blijkt dat het MIU gehalte slechts 0,88% was.
Ten aanzien van de demurragekosten voert Biotisk aan dat de dagen boven de 14 dagen op basis van de overeenkomst voor rekening van Beneluxvet blijven.
4.31.
De rechtbank overweegt als volgt. Beneluxvet heeft in reactie op de verwijzing van Biotisk naar de e-mail van 5 september 2022 aangegeven dat bij die eerste versie de MIU al was verdisconteerd in “
Weight Beneluxvet”, dat gelijk was aan “
KG’s to pay”. Dat was dus het netto af te rekenen gewicht. In de uiteindelijke eindafrekening is dat gecorrigeerd, op verzoek van Biotisk, en is een onderscheid gemaakt tussen dat wat zij in totaal heeft gewogen (“
Weight Beneluxvet”) en dat wat na aftrek van MIU moet worden afgerekend, het netto gewicht (“
KG’s to pay”).
De rechtbank stelt vast dat in de e-mail van 5 september 2022 het nettogewicht volgens de opgave van Beneluxvet 146.960 kg was en in de eindafrekening 148.501 kg. Dit verschil heeft Beneluxvet met haar uitleg niet verklaard. Nu de rechtbank onder 4.11 reeds een bewijsopdracht aan Beneluxvet heeft gegeven te onderbouwen hoe zij tot het aantal door Biotisk te betalen kg/kg MIU aftrek is gekomen, zal zij hiermee ook ten aanzien van overeenkomst [kenmerknummer 6] duidelijkheid dienen te verschaffen.
Dat Beneluxvet niet aan haar onderzoeksplicht heeft voldaan en dat het MIU-percentage van 17,75% niet klopt, omdat de weegmethode van Beneluxvet niet conform overeenkomst is, kan de rechtbank nu niet beoordelen. Een beslissing op dit punt zal daarom worden aangehouden in afwachting van de aan Beneluxvet gegeven bewijsopdracht (zie onder 4.11).
4.31.1.
Ten aanzien van de demurragekosten zijn de afspraken van partijen duidelijk: op basis van de overeenkomst komen alle dagen boven de 14 dagen voor rekening van Beneluxvet. Dat (een deel van) de vertraging is ontstaan doordat de door Biotisk benoemde surveyor pas drie dagen later beschikbaar was, doet daar naar het oordeel van de rechtbank niets aan af. De demurragekosten blijven voor rekening van Beneluxvet.
4.31.2.
Tot slot slaagt het beroep op de klachtplicht door Biotisk niet, zoals reeds door de rechtbank geoordeeld onder 4.16.1.
4.31.3.
Nu de beslissing omtrent de MIU-aftrek door de rechtbank moet worden aangehouden, kan (nog) geen oordeel worden gegeven over de eindafrekening van [kenmerknummer 6] .
Overeenkomst [kenmerknummer 7]
4.32.
Beneluxvet heeft de eindafrekening voor [kenmerknummer 7] vastgesteld op een bijbetalingsverplichting van Beneluxvet van € 2.173,00. Zij heeft een mindering toegepast voor een te hoog MIU-gehalte van 6,97% voor batch 1 en 6,81% voor batch 2.
4.33.
Biotisk is bereid om het mindere gewicht zoals door Beneluxvet gewogen te accepteren, maar dat geldt niet voor de MIU-aftrek die Beneluxvet heeft toegepast. De door Beneluxvet gehanteerde methode om het gehalte MIU vast te stellen klopt immers niet. Ook heeft Beneluxvet niet voldaan aan haar klachtplicht, aldus Biotisk.
Voor het geval de MIU wel op een juiste wijze door Beneluxvet is gemeten, dan geldt volgens Biotisk dat de MIU-percentages van de containers van [kenmerknummer 4] , [kenmerknummer 7] en [kenmerknummer 2] gemiddeld moeten worden en dan betreft het een percentage van slechts 3,89%.
4.34.
De rechtbank houdt een beslissing omtrent de MIU-aftrek aan in afwachting van de aan Beneluxvet gegeven bewijsopdracht (zie onder 4.11).
Verder is reeds onder 4.16.1 geoordeeld dat Biotisk geen beroep op de klachtplicht toekomt en onder 4.25 dat Biotisk de MIU-percentages van verschillende overeenkomsten niet mag middelen.
Beneluxvet heeft nog aangevoerd dat zij voor batch 1 niet € 33.451,65 heeft aanbetaald, zoals in eerste instantie door Biotisk aangegeven, maar € 35.558,85. Zij heeft een betalingsafschrift voor het bedrag van € 2.107,20 overgelegd. Biotisk heeft dit later bij akte van 30 oktober 2024 erkend, zodat de rechtbank hier vanuit zal gaan.
4.34.1.
Nu de beslissing omtrent de MIU-aftrek door de rechtbank moet worden aangehouden, kan (nog) geen oordeel worden gegeven over de eindafrekening van [kenmerknummer 7] .
Overeenkomst [kenmerknummer 10]
4.35.
Beneluxvet stelt dat na verrekening van het door haar (vooruit)betaalde bedrag en de door Biotisk geleverde UCO een bijbetalingsverplichting van Beneluxvet van € 12.852,00 resteert. Hierin is een aftrek voor MIU verdisconteerd. Verder moet nog worden verrekend de extra invoerrechten van € 2.206,00, doordat één van de drie deelleveringen ten onrechte geen EUR.1-herkomst bleek te hebben, en de demurragekosten van € 2.395,00. Beneluxvet moet dus nog € 8.251,00 bijbetalen.
4.36.
Biotisk gaat akkoord met een inhouding voor de extra invoerrechten van € 2.206,00. Zij gaat niet akkoord met de MIU-aftrek van € 5.702,40, omdat Beneluxvet niet conform de ISO-norm heeft getest en niet tijdig en duidelijk heeft geklaagd bij Biotisk. Biotisk betwist de wijze waarop Beneluxvet de demurrage doorbelast.
4.37.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de demurragekosten als volgt. Uit de factuur van de rederij volgt dat de rederij zeven vrije dagen gaf voor alle containers. De rechtbank volgt Biotisk in haar standpunt dat op basis van de overeenkomst alle dagen boven de 14 vrije dagen voor rekening van Beneluxvet komen.
Voor drie containers zijn bovenop de zeven vrije dagen 12 dagen belast (er zijn dus 19 dagen in totaal). Er komen 7 dagen (dag 8 tot en met 14) voor rekening van Biotisk.
Voor één container zijn bovenop de zeven vrije dagen 11 dagen belast (18 dagen in totaal). Ook hiervan komen 7 dagen (dag 8 tot en met 14) voor rekening van Biotisk.. Zoals hiervoor geoordeeld onder 4.22.2 komt het de rechtbank, zonder andere aanwijzingen, redelijk voor om het gemiddelde dagtarief te nemen. Zij volgt dan ook de berekening zoals door Biotisk is aangevoerd. Voor de drie containers voor 12 dagen geldt dan een gemiddeld dagtarief van € 70,42: drie containers x 7 dagen x € 70,42 = € 1.478,75. Dit komt voor rekening van Biotisk. Voor de ene container voor 11 dagen geldt een gemiddeld dagtarief van € 69,09: één container x 7 dagen x € 69,09 = € 483,64. Zoals hiervoor geoordeeld komt de helft van de administratiekosten, te weten € 25,00, voor rekening van Biotisk. In totaal komt een bedrag van € 1.478,75 + € 483,64 + € 25,00 = € 1.987,39 voor rekening van Biotisk.
4.37.1.
De rechtbank houdt een beslissing omtrent de MIU-aftrek aan in afwachting van de aan Beneluxvet gegeven bewijsopdracht (zie onder 4.11).
Verder is reeds onder 4.16.1 geoordeeld dat Biotisk geen beroep op de klachtplicht toekomt.
4.37.2.
Nu de beslissing omtrent de MIU-aftrek door de rechtbank moet worden aangehouden, kan (nog) geen oordeel worden gegeven over de eindafrekening van [kenmerknummer 10] .
Overeenkomst [nummer 3]
4.38.
Beneluxvet stelt dat de door Biotisk geleverde UCO onder [nummer 3] een waarde van € 95.284,00 vertegenwoordigd, waarbij een aftrek van € 2.757,04 voor een te hoog MIU-percentage is verdisconteerd. Beneluxvet heeft een vooruitbetaling van € 453.024,00 gedaan, waardoor een terugbetalingsverplichting van Biotisk van € 357.740,00 geldt.
4.39.
Biotisk voert ook tegen deze vordering het MIU-aftrek verweer, vanwege het niet testen via de ISO-norm en vanwege het niet tijdig en/of duidelijk klagen over de non-conformiteit.
4.40.
De rechtbank heeft onder 4.16.2 geoordeeld dat Beneluxvet niet, althans onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd dat zij tijdig bij Biotisk heeft geklaagd over het te hoge MIU-gehalte. Beneluxvet kan dan ook geen aftrek voor MIU in rekening brengen bij Biotisk. De terugbetalingsverplichting van Biotisk is daarom € 357.740,00 minus € 2.757,04 = € 354.982,96.
in reconventie
4.41.
Biotisk legt aan haar vordering in reconventie het volgende ten grondslag. Primair stelt Biotisk dat, omdat Beneluxvet niet aan haar betalingsverplichtingen onder de andere overeenkomsten heeft voldaan, zij gerechtigd was om haar leveringsverplichtingen onder [nummer 2] en [nummer 3] op te schorten zolang Beneluxvet niet nakwam. Biotisk verwijst naar een e-mail die zij op 25 augustus 2022 aan Beneluxvet heeft gestuurd met overzicht van openstaande betalingen van in totaal € 164.282,05.
Subsidiair stelt Biotisk zich op het standpunt dat zij de aanbetaling met betrekking tot de overeenkomst [nummer 3] mocht verrekenen met het openstaande bedrag op de tien andere overeenkomsten. Beneluxvet zou dan onvoldoende hebben aanbetaald op [nummer 3] en daardoor was Biotisk niet verplicht om te leveren onder die overeenkomst.
Beneluxvet is volgens Biotisk tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, waardoor Biotisk schade heeft geleden. De schade met betrekking tot overeenkomst [nummer 2] bestaat uit het verschil tussen de Argus prijs op de leveringsdatum van 15 november 2022 en de overeengekomen prijs, te weten € 33.982,96. De schade uit [nummer 3] komt op die manier uit op een bedrag van € 120.895,74. Een en ander komt ook overeen met de daadwerkelijke schade, omdat Biotisk de UCO tegen een lagere marktprijs heeft verkocht aan andere afnemers.
Daarbij vordert Biotisk de wettelijke handelsrente van artikel 78 van het Weens Koopverdrag jo 6:119a BW en een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.323,79.
4.42.
Beneluxvet betwist dat zij haar verplichtingen onder de overeenkomsten niet is nagekomen. De reden dat de tien contracten eind 2022 nog niet waren afgerekend, is dat partijen het in de maanden daarvoor niet eens konden worden over de hoogte van de afrekeningen. Per 12 januari 2023 waren er geen ‘restvorderingen’ meer, omdat Beneluxvet zich toen heeft beroepen op verrekening. Zij verwijst naar een brief van haar advocaat aan Biotisk van die datum. Ook is het volgens Beneluxvet juist zo dat Biotisk veelvuldig niet aan haar leveringsverplichtingen heeft voldaan, waaronder haar verplichtingen met betrekking tot het tijdig leveren, de herkomst van de UCO, het gehalte MIU, FFA en/of Iodine en het aantal batches per overeenkomst.
Ten aanzien van het beroep op opschorting voert Beneluxvet aan dat het Weens Koopverdrag voorziet in een opschortingsregeling
zondermogelijkheid om verplichtingen uit hoofde van de ene overeenkomst op te schorten wegens een tekortkoming uit een andere overeenkomst. Indien dat wel het geval is, geldt dat niet is voldaan aan de vereisten die het Weens Koopverdrag stelt aan een beroep op opschorting. Zo was er geen sprake van dat Beneluxvet haar verplichtingen niet zou nakomen, was er geen fatale termijn van 10 dagen afgesproken waarbinnen de eindafrekeningen hadden moeten plaatsvinden, is Beneluxvet nooit door Biotisk in gebreke gesteld, gaat de eindafrekening van de tien overige contracten niet over een
wezenlijkdeel van de verplichtingen van Beneluxvet en, tot slot, heeft Biotisk zich feitelijk nooit op opschorting beroepen. Zonder een mededeling daarover kan van (bevoegde) opschorting geen sprake zijn en schiet de schuldeiser tekort. Een latere mededeling heeft geen terugwerkende kracht, aldus Beneluxvet.
Volgens Beneluxvet is het subsidiaire beroep op verrekening van Biotisk geen verrekening. Biotisk meent dat zij een betaling van Beneluxvet mag oormerken als betaling onder een of meer andere contracten, maar het Weens Koopverdrag voorziet niet in een dergelijke regeling en artikel 6:43 lid 1 BW bepaalt juist expliciet dat zoiets alleen kan geschieden op aanwijzen van de schuldenaar zelf. In de omschrijving van de betaling heeft Beneluxvet expliciet overeenkomstnummer [nummer 3] vermeld. Er kan daar dan ook geen misverstand over bestaan, aldus Beneluxvet.
4.43.
De rechtbank oordeelt dat het beroep op opschorting van Biotisk niet slaagt en overweegt daartoe als volgt.
Biotisk heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de algemene opschorting niet in het Weens Koopverdrag wordt geregeld, maar wel in de gevallen zoals bedoeld in artikelen 58 lid 1 en 85 lid 1 van het Weens Koopverdrag. In dit geval gaat het volgens Biotisk over een reeks overeenkomsten die met elkaar samenhangen. Artikel 71 van het verdrag is hier niet aan de orde, aldus Biotisk, omdat dat over een toekomstige tekortkoming gaat en Biotisk zich baseert op betalingen die volgens haar hadden moeten zijn voldaan. Artikel 58 lid 1 van het verdrag is hier naar het oordeel van de rechtbank echter (ook) niet aan de orde, omdat de door Biotisk gestelde betalingsverplichtingen van Beneluxvet betrekking hadden op andere overeenkomsten dan de door Biotisk bedoelde leveringsverplichting onder [nummer 3] . Het zijn dus geen tegenover elkaar staande contractuele verplichtingen. Hetzelfde geldt voor artikel 85 tweede zin van het Weens Koopverdrag. De rechtbank volgt Biotisk ook niet in haar (kale) stelling dat het hier om een reeks overeenkomsten gaat die met elkaar samenhangen, voor zover dat voor voornoemde artikelen van het Weens Koopverdrag al relevant is. De verplichtingen van partijen onder de verschillende overeenkomsten over en weer staan op zichzelf. Daarbij had Biotisk Beneluxvet op de hoogte moeten brengen op het moment dat zij haar leveringsverplichting opschortte. Pas op 17 februari 2023 schrijft de advocaat van Biotisk per e-mail aan Beneluxvet dat Biotisk haar verplichtingen onder de laatste overeenkomsten opschort. De rechtbank heeft echter reeds onder 4.8 geoordeeld dat Beneluxvet de overeenkomst [nummer 2] per 30 november 2022 volledig heeft ontbinden en de overeenkomst [nummer 3] per 15 november 2022 voor een gedeelte van 239.400 kg en per 30 november 2022 voor een gedeelte van 88.000 kg.
4.43.1.
Verder overweegt de rechtbank dat Beneluxvet terecht aanvoert dat de (subsidiair) door Biotisk gestelde bevoegdheid geen verrekening inhoudt. De rechtbank volgt Beneluxvet op dit punt. Het Weens Koopverdrag voorziet niet in een regeling als zodanig en onder het Nederlands recht bepaalt artikel 6:43 lid 1 BW dat de toerekening van een betaling geschiedt op de verbintenis welke de schuldenaar (Beneluxvet) bij de betaling aanwijst. Beneluxvet heeft een bankafschrift overgelegd van de door haar verrichte (vooruit)betaling van € 453.024,00 en hieruit blijkt dat in de omschrijving “contract [nummer 3] ” wordt genoemd. Biotisk kan deze betaling vervolgens niet eenzijdig toerekenen aan andere overeenkomsten. Het standpunt van Biotisk dat Beneluxvet onvoldoende zou hebben aanbetaald op [nummer 3] en Biotisk daarom niet verplicht was om te leveren, wordt dan ook niet gevolgd.
4.43.2.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat Biotisk niet, althans onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld op grond waarvan zij de door haar gestelde schade kan verhalen op Beneluxvet. De reconventionele vordering wordt daarom afgewezen.
vervolg in conventie
4.44.
In afwachting van de bewijslevering door Beneluxvet zal iedere (verdere) beslissing in conventie in dit stadium van het geding worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
draagt Beneluxvet op
te bewijzen dat partijen zijn overeengekomen dat Beneluxvet op basis van de methode van tappen en wegen mocht afrekenen en dat de aftrek voor MIU per container moest worden bepaald, en
onder verwijzing naar, en door overlegging van de relevante weegbonnen te onderbouwen hoe zij tot het aantal door Biotisk te betalen kg/kg MIU aftrek is gekomen;
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
19 maart 2025voor uitlating door Beneluxvet of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
5.3.
bepaalt dat Beneluxvet, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
5.4.
bepaalt dat Beneluxvet, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni 2025 tot en met november 2025 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van
mr. drs. D.L. Spierings in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125;
5.6.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;
5.7.
houdt iedere (verdere) beslissing aan;
in reconventie
5.8.
wijst de vorderingen van Biotisk af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025
3597/2459