ECLI:NL:RBROT:2025:2035
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake openbaarmaking boetebesluit en besluit op bezwaar door De Nederlandsche Bank N.V.
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2025 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van [verzoekster] tegen De Nederlandsche Bank N.V. (DNB). [Verzoekster] is een beleggingsonderneming die een bestuurlijke boete van € 16.830,- heeft gekregen van DNB wegens overtreding van de Wet op het financieel toezicht (Wft). DNB had besloten om, onder begeleiding van een persbericht, het boetebesluit en het besluit op bezwaar openbaar te maken. [Verzoekster] heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om de openbaarmaking te voorkomen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat DNB bij de openbaarmaking van het boetebesluit en het besluit op bezwaar moet toetsen of het noodzakelijk is dat deze besluiten ongeanonimiseerd openbaar worden gemaakt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de artikelen 1:97 en 1:98 van de Wft niet de mogelijkheid bieden om de noodzaak van openbaarmaking te beoordelen. Hierdoor is de voorzieningenrechter van mening dat de openbaarmaking van de besluiten niet kan plaatsvinden voordat DNB heeft vastgesteld of er een noodzaak is voor ongeanonimiseerde openbaarmaking.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van [verzoekster] toegewezen en bepaald dat de openbaarmaking van de besluiten van 10 oktober 2023 en 13 februari 2024 achterwege blijft, tenzij DNB besluit tot geanonimiseerde openbaarmaking. Tevens heeft de voorzieningenrechter DNB veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van [verzoekster].