ECLI:NL:RBROT:2025:164
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van beroep en verschoonbaarheid van termijnoverschrijding
Op 1 november 2024 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep van de opposant, waarbij het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat de opposant te laat beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De opposant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, stellende dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was door een onbewuste verschrijving van het postbusnummer van de rechtbank. De opposant had het beroepschrift verstuurd naar postbusnummer 50591, terwijl het juiste postbusnummer 50951 was.
De verzetrechter moest beoordelen of de uitspraak van 1 november 2024 terecht zonder zitting was gedaan, gezien het feit dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De beoordeling was beperkt tot de vraag of de uitspraak zonder de opposant op zitting te horen terecht was. De verzetrechter concludeerde dat er geen twijfel was over de uitspraak van 1 november 2024. De hoofdregel is dat een te laat ingekomen beroepschrift niet inhoudelijk wordt behandeld, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die een verschoonbare termijnoverschrijding rechtvaardigen. De door de opposant aangevoerde reden van een onbewuste verschrijving werd niet als zodanig erkend, aangezien deze verschrijving voor rekening en risico van de opposant kwam.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere uitspraak te herzien en verklaarde het verzet ongegrond. Er werd geen veroordeling in proceskosten of vergoeding van griffierecht opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 6 januari 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.