ECLI:NL:RBROT:2025:164

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2025
Publicatiedatum
1 januari 2025
Zaaknummer
ROT 23/6495 V
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdige indiening van beroep en verschoonbaarheid van termijnoverschrijding

Op 1 november 2024 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep van de opposant, waarbij het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat de opposant te laat beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De opposant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, stellende dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was door een onbewuste verschrijving van het postbusnummer van de rechtbank. De opposant had het beroepschrift verstuurd naar postbusnummer 50591, terwijl het juiste postbusnummer 50951 was.

De verzetrechter moest beoordelen of de uitspraak van 1 november 2024 terecht zonder zitting was gedaan, gezien het feit dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De beoordeling was beperkt tot de vraag of de uitspraak zonder de opposant op zitting te horen terecht was. De verzetrechter concludeerde dat er geen twijfel was over de uitspraak van 1 november 2024. De hoofdregel is dat een te laat ingekomen beroepschrift niet inhoudelijk wordt behandeld, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die een verschoonbare termijnoverschrijding rechtvaardigen. De door de opposant aangevoerde reden van een onbewuste verschrijving werd niet als zodanig erkend, aangezien deze verschrijving voor rekening en risico van de opposant kwam.

De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere uitspraak te herzien en verklaarde het verzet ongegrond. Er werd geen veroordeling in proceskosten of vergoeding van griffierecht opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 6 januari 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/6495 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 januari 2025 op het verzet van

[opposant], uit [plaatsnaam], opposant

tegen de uitspraak van de rechtbank van 1 november 2024 in het geding tussen
opposant
en
het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Hollandse Delta, WSHD.

Inleiding

1. Op 1 november 2024 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep van opposant. Het beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat opposant te laat beroep heeft ingesteld en deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar is geacht.

Het verzet van opposant

2. Opposant voert aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat sprake is geweest van een onbewuste verschrijving. Opposant heeft het beroepschrift verstuurd naar postbusnummer 50591 (en het postbusnummer van de rechtbank is 50951).

Beoordeling door de verzetrechter

3. In deze procedure moet de verzetrechter de vraag beantwoorden of het beroep van opposant bij de uitspraak van 1 november 2024 terecht zonder zitting is afgedaan, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de beoordeling van de verzetrechter beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposant op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn gehouden, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de buiten-zittinguitspraak. Als dat het geval is, dan is het verzet gegrond en komt de buiten-zittinguitspraak te vervallen. Het onderzoek wordt dan voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. De verzetrechter overweegt dat geen twijfel is ontstaan over de uitspraak van 1 november 2024. Bij een te laat ingekomen beroepschrift is de hoofdregel dat dit niet inhoudelijk wordt behandeld, tenzij er een verschoonbare termijnoverschrijding is voor het te laat indienen ervan. Het moet dan gaan om bijzondere omstandigheden. De door opposant aangevoerde reden, een onbewuste verschrijving van het postbusnummer van de rechtbank, valt daar niet onder. Zo’n verschrijving komt geheel voor rekening en risico van opposant. [1]

Conclusie en gevolgen

5. Er is geen twijfel ontstaan over de uitspraak van 1 november 2024. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat die uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of een vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen in de bodemzaak op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2015:3034.