Uitspraak
[appellante] te [woonplaats] (appellanten)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellanten tegen besluiten van de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk verklaard vanwege termijnoverschrijding. Appellanten, vertegenwoordigd door mr. W. Frankema, hadden bezwaar gemaakt tegen besluiten van de Svb waarin hun recht op ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) was herzien. De Svb had hen medegedeeld dat hun pensioen was aangepast naar de norm voor gehuwde pensioengerechtigden, omdat zij een gezamenlijke huishouding voerden.
De beroepschriften van appellanten waren door een foutieve adressering te laat bij de rechtbank ontvangen. Appellanten voerden aan dat er sprake was van abnormaal postverzuim en dat zij mochten vertrouwen op het postvolgsysteem. De rechtbank oordeelde echter dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat appellanten zelf verantwoordelijk waren voor de onjuiste adressering. In hoger beroep herhaalden appellanten hun argumenten, maar de Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad concludeerde dat de gemaakte vergissing volledig voor rekening van appellanten kwam en dat er geen omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.