ECLI:NL:RBROT:2025:14859

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
10/037506-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onoplettendheid van de bestuurder

Op 19 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een personenauto betrokken was bij een verkeersongeval op 11 maart 2024 te Gorinchem. De verdachte heeft zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gedragen in het verkeer door harder te rijden dan toegestaan en niet tijdig te remmen, waardoor zij op een file is ingereden. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer, dat een hoofdtrauma, kneuzingen van de ribben en een gebroken elleboog opliep. De officier van justitie eiste een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden, geheel voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan overtredingen van artikel 6 en 5 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde een taakstraf van 120 uren op, zonder een ontzegging van de rijbevoegdheid, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds het ongeval. De verdachte werd vrijgesproken van het gebruik van haar mobiele telefoon tijdens het rijden, omdat dit niet bewezen kon worden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/037506-25
Datum uitspraak: 19 november 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. D. van den Broek, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 november 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W. Welten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, met uitzondering van het tenlastegelegde telefoongebruik;
  • veroordeling van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, omdat er geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerwet (hierna: WVW). De verdachte heeft verklaard dat haar remmen niet werkte, waardoor het niet is gelukt om de auto tijdig tot stilstand te brengen. Ook heeft de AEB zijn werk niet gedaan. Uit het feit dat het automatisch remsysteem niet heeft ingegrepen volgt dat er een storing in de auto moet hebben gezeten. De politie heeft onderzoek gedaan naar de auto, maar daarbij is de verklaring van de verdachte niet meegenomen. De verdachte is pas enkele maanden na het ongeval door de politie verhoord en toen was de auto al teruggegeven aan de eigenaar en vanwege de schade vernietigd. Bovendien is aangevoerd dat de verdachte geen gebruik heeft gemaakt van haar mobiele telefoon. Zij heeft twee minuten voorafgaand aan het ongeval een bericht verstuurd, maar dit is niet de oorzaak van het ongeval. Ook kan niet worden bewezen dat slachtoffer [slachtoffer 1] ten gevolge van het ongeval zwaar lichamelijk letsel dan wel ander zodanig letsel als bedoeld in artikel 6 WVW heeft opgelopen.
Indien de rechtbank het scenario van de verdachte niet volgt, verzoekt de verdediging de rechtbank de zaak aan te houden om onderzoek te laten verrichten naar het door de verdediging geschetste scenario dat het remsysteem niet zou werken.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.2.
Beoordeling
Op 11 maart 2024 kreeg de politie omstreeks 8:45 uur een melding van een ongeval. Op de A15 bij Gorinchem had een kop-staart aanrijding plaatsgevonden, waarbij de bestuurder van een Volvo, mevrouw [slachtoffer 1] , lichamelijk letsel heeft opgelopen. Bij het ongeval waren in totaal vier voertuigen betrokken. Kort voor en op het moment van het ongeval stond er een file en gaven de matrixborden een maximale snelheid van 50 km/u aan. De verdachte heeft haar auto niet tijdig tot stilstand gebracht en is met een snelheid van 89 km/u in botsing gekomen met de Volvo, waardoor ook de stilstaande voertuigen daarvoor, een Citroen E-C4 en een Citroen Jumpy, betrokken zijn geraakt bij het ongeval.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 6 WVW. Of er sprake is van schuld in de zin van die bepaling hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dit brengt met zich dat niet in het algemeen valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld. Uit de ernst van de gevolgen alleen kan niet worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Dat de verdachte te hard heeft gereden wordt door de verdediging niet betwist en staat dus niet ter discussie. Ten aanzien van het verwijt dat de verdachte haar telefoon zou hebben gebruikt, heeft de verdachte verklaard dat zij een berichtje met haar mobiele telefoon heeft verstuurd op het moment dat zij voor het stoplicht stond voordat ze de snelweg opdraaide. Vanaf dat moment heeft zij haar telefoon niet meer gebruikt. Op de snelweg zag de verdachte dat er file stond en probeerde zij te remmen, wat niet lukte. De verdachte zag ook geen mogelijkheid om uit te wijken omdat het druk op de weg was, waardoor zij op de Volvo is gebotst. De telefoon van de verdachte is onderzocht. Dit onderzoek acht de rechtbank onbetrouwbaar, aangezien er ook gespeelde audiobestanden in zijn opgenomen die voorbij de plaats van het ongeval moeten zijn afgespeeld. De rechtbank kan dus niet vaststellen dat de verdachte haar telefoon kort voor het ongeval heeft gebruikt. Van dit deel van het tenlastegelegde zal de verdachte worden vrijgesproken.
De rechtbank volgt de verdediging niet in het scenario dat de verdachte probeerde te remmen, maar dat dit wegens een defect aan het remsysteem niet lukte. Uit het Forensisch Voertuigenonderzoek is gebleken dat in de vijf seconden voorafgaand aan het ongeval zowel het rempedaal als het stuurwiel niet zijn gebruikt. Op basis van het dossier is het de rechtbank bovendien niet gebleken dat er enig defect aan de remmen bestond ten tijde van het ongeval. Uit het aanvullend proces-verbaal blijkt juist dat uit de storingsdata van het voertuig valt op te maken dat er geen storingen waren opgeslagen die duiden op een defect aan het remsysteem voorafgaand aan de botsing. Uit datzelfde proces-verbaal blijkt tevens dat het rempedaal wel is bediend nadat het ongeval had plaatsgevonden. Gelet op dit alles komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte niet heeft geremd en dat er geen sprake was van een defect aan het remsysteem van de auto. Tegen deze achtergrond ziet de rechtbank bovendien geen aanleiding om het voorwaardelijke verzoek van de verdediging met betrekking tot een onderzoek naar het remsysteem toe te wijzen.
Letsel in de zin van artikel 6 WVW
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit de medische letselbeschrijving (FARR) volgt dat het letsel van het slachtoffer – een hoofdtrauma, kneuzing van de ribben en een breuk in de elleboog – naar algemeen spraakgebruik kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat een operatieve ingreep (waarbij een plaat en schroeven werden aangebracht) noodzakelijk was vanwege de botbreuk in de elleboog, en dat de herstelperiode aanvankelijk is ingeschat op minimaal zes weken, met kans op blijvend letsel.
De verdachte heeft aldus de op de matrixborden weergegeven maximumsnelheid van 50 km/uur aanzienlijk overschreden door met een snelheid van 89 km/uur te rijden. Bovendien heeft zij niet tijdig geremd, waardoor zij op een file is ingereden. De rechtbank is – op basis van de hiervoor beschreven combinatie van verkeersfouten van de verdachte – van oordeel dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. Daardoor heeft de verdachte een aan haar schuld te wijten verkeersongeval als bedoeld in artikel 6 WVW veroorzaakt, als gevolg waarvan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Hiermee is tevens bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gevaarlijk rijgedrag, zoals tenlastegelegd in feit 2.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer van de verdediging wordt verworpen. Het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair
zij, op
of omstreeks11 maart 2024 te Gorinchem
en/ of Rotterdam, althans in
Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan
haarschuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat voertuig
roekeloos, in elk geval
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam
en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheidte
rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de rijksweg A15 (nabij
hectometerpaal 96.2),
welk rijgedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte toen daar,
- tijdens het rijden een mobiele telefoon heeft bediend (een bericht via Instagram
verstuurd) en/of niet de nodige voorzichtigheid en aandacht voor het verkeer en/of
de verkeerssituatie gehad en/of (vervolgens)
- met een snelheid van 83 km/u heeft gereden en
/ofis blijven rijden op het moment
dat de matrixborden (onder het portaal 96,820n en
/ofportaal 96,420n) een
maximumsnelheid van 50 km/u aangaf en
/of(vervolgens)
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en
/ ofonvoldoende
aandacht heeft gehad voor het verkeer en
/ofde verkeerssituatie ter plaatse, althans
onvoldoende heeft gelet op de weg en/of mogelijke weggebruikers vóór haar en
/of
(vervolgens)
- niet in staat is geweest haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover zij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en
/ofhet door haar
bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, immers heeft zij
niet geremd maar gas gegeven en
/ofhaar snelheid vermeerderd tot 89 km/u en
/of
(vervolgens)
- zonder te remmen op/tegen de achterzijde van de voor haar, verdachte,
stilstaande
en/of file-rijdende medeweggebruiker, genaamd [slachtoffer 1] , is
gebotst en/of gereden
waardoor die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel (te weten
zware hersenschudding
en/ofhoofdtrauma en
/ofgekneusde ribben en
/ofgebroken ellenboog en
/ofletsel
aan de onderarm en /of ellenboog en
/ ofnek)
en/ of zodanig lichamelijk letselwerd
toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan;
2
zij op
of omstreeks11 maart 2024 te Gorinchem
en/ of Rotterdam, althans in
Nederlandals bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende
op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, op de rijksweg A15 (nabij
hectometerpaal 96.2),
althans op één van deze wegen, zich zodanig heeft gedragen
dat gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/ of het
verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
- tijdens het rijden een mobiele telefoon heeft bediend (een bericht via Instagram
verstuurd) en/of niet de nodige voorzichtigheid en aandacht voor het verkeer en/of
de verkeerssituatie gehad en/of (vervolgens)
- met een snelheid van 83 km/u heeft gereden en
/ofis blijven rijden op het moment
dat de matrixborden (onder het portaal 96,820n en
/ ofportaal 96,420n) een
maximumsnelheid van 50 km/u aangaf en
/of(vervolgens)
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en
/ofonvoldoende
aandacht heeft gehad voor het verkeer en
/ofde verkeerssituatie ter plaatse, althans
onvoldoende heeft gelet op de weg en
/ofmogelijke weggebruikers vóór haar en
/of
(vervolgens)
- niet in staat is geweest haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover zij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en
/ ofhet door haar
bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, immers heeft zij
niet geremd maar gas gegeven en
/ofhaar snelheid vermeerderd tot 89 km/u en
/of
(vervolgens)
- zonder te remmen op/ tegen de achterzijde van de voor haar, verdachte,
stilstaande
en/of file-rijdende medeweggebruiker, genaamd [slachtoffer 1] , is
gebotst en/of gereden, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] is gebotst tegen de voor
haar
/hemstilstaande
en/of file-rijdende weggebruiker, genaamd [slachtoffer 2] , ten
gevolge waarvan die [slachtoffer 2] is gebotst tegen de voor haar stilstaande
en /of
file-rijdende weggebruiker, genaamd [slachtoffer 3] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 primair en 2
eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
en
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich als bestuurder van een auto schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een kop-staart botsing waardoor het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De verdachte was als taxichauffeur onderweg naar haar volgende klus en reed op de snelweg. De verdachte reed fors harder dan was toegestaan op basis van de geldende matrixborden en zij heeft niet tijdig geremd voor de stilstaande voertuigen voor haar. De verdachte is tegen de auto voor haar gebotst, waardoor die auto tegen de auto daarvoor botste en die vervolgens tegen de auto daarvoor. Door het handelen van de verdachte heeft een ongeval plaatsgevonden waardoor het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Voor de strafoplegging heeft de rechtbank gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Ook heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze oriëntatiepunten nemen in geval van het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van een aanmerkelijke verkeersfout tot uitgangspunt een taakstraf van 120 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen gedurende zes maanden. De rechtbank ziet aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken omdat de verdachte, hoewel zij momenteel ziek thuis zit, voor haar werk afhankelijk zal zijn van haar rijbewijs. Ook houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop sinds het ongeval en het feit dat de verdachte sindsdien niet met politie of justitie in aanmerking is gekomen voor soortgelijke (of andere) feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 120 uren passend en geboden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van een (voorwaardelijke) rijontzegging. Verder zal de rechtbank ook geen afzonderlijke straf opleggen voor de onder 2 ten laste gelegde overtreding.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikel 5, 6, 175 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
bepaalt dat ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Stolk, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en J.A. Terstegge, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. van Beek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
zij, op of omstreeks 11 maart 2024 te Gorinchem en/ of Rotterdam, althans in
Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto). zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat voertuig roekeloos, in elk geval
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam
en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te
rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de rijksweg AIS (nabij
hectometerpaal 96.2),
welk rijgedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte toen daar,
- tijdens het rijden een mobiele telefoon heeft bediend (een bericht via Instagram
verstuurd) en/of niet de nodige voorzichtigheid en aandacht voor het verkeer en/of
de verkeerssituatie gehad en/of (vervolgens)
- met een snelheid van 83 km/u heeft gereden en/of is blijven rijden op het moment
dat de matrixborden (onder het portaal 96,820n en/of portaal 96,420n) een
maximumsnelheid van 50 km/u aangaf en/of (vervolgens)
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/ of onvoldoende
aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse, althans
onvoldoende heeft gelet op de weg en/of mogelijke weggebruikers vóór haar en/of
(vervolgens)
- niet in staat is geweest haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover zij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of het door haar
bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, immers heeft zij
niet geremd maar gas gegeven en/of haar snelheid vermeerderd tot 89 km/u en/of
(vervolgens)
- zonder te remmen op/tegen de achterzijde van de voor haar, verdachte,
stilstaande en/ of file-rijdende medeweggebruiker, genaamd [slachtoffer 1] , is
gebotst en/of gereden
waardoor die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel (te weten zware hersenschudding
en/of hoofdtrauma en/of gekneusde ribben en/of gebroken ellenboog en/of letsel
aan de onderarm en / of ellenboog en/ of nek) en/ of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 11 maart 2024 te Gorinchem en/of Rotterdam, althans in
Nederland als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende
op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, op de rijksweg AIS (nabij
hectometerpaal 96.2), althans op één van deze wegen, zich zodanig heeft gedragen
dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/ of het
verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
- tijdens het rijden een mobiele telefoon heeft bediend (een bericht via lnstagram
verstuurd) en/ of niet de nodige voorzichtigheid en aandacht voor het verkeer en / of
de verkeerssituatie gehad en/of (vervolgens)
- met een snelheid van 83 km/u heeft gereden en/of is blijven rijden op het moment
dat de matrixborden (onder het portaal 96,820n en/ of portaal 96,420n) een
maximumsnelheid van 50 km/u aangaf en/of (vervolgens)
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/ of onvoldoende
aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse, althans
onvoldoende heeft gelet op de weg en / of mogelijke weggebruikers vóór haar en / of
(vervolgens)
- niet in staat is geweest haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover zij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/ of het door haar
bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, immers heeft zij
niet geremd maar gas gegeven en /of haar snelheid vermeerderd tot 89 km/u en/of
(vervolgens)
- zonder te remmen op/tegen de achterzijde van de voor haar, verdachte,
stilstaande en/ of file-rijdende medeweggebruiker, genaamd [slachtoffer 1] , is
gebotst en/of gereden;
2
zij op of omstreeks 11 maart 2024 te Gorinchem en/ of Rotterdam, althans in
Nederland als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto). daarmee rijdende
op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, op de rijksweg AIS (nabij
hectometerpaal 96.2). althans op één van deze wegen, zich zodanig heeft gedragen
dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/ of het
verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
- tijdens het rijden een mobiele telefoon heeft bediend (een bericht via Instagram
verstuurd) en/of niet de nodige voorzichtigheid en aandacht voor het verkeer en/of
de verkeerssituatie gehad en/of (vervolgens)
- met een snelheid van 83 km/u heeft gereden en/of is blijven rijden op het moment
dat de matrixborden (onder het portaal 96,820n en / of portaal 96,420n) een
maximumsnelheid van 50 km/u aangaf en/of (vervolgens)
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende
aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse, althans
onvoldoende heeft gelet op de weg en/of mogelijke weggebruikers vóór haar en/of
(vervolgens)
- niet in staat is geweest haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover zij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/ of het door haar
bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, immers heeft zij
niet geremd maar gas gegeven en/of haar snelheid vermeerderd tot 89 km/u en/of
(vervolgens)
- zonder te remmen op/ tegen de achterzijde van de voor haar, verdachte,
stilstaande en/of file-rijdende medeweggebruiker, genaamd [slachtoffer 1] , is
gebotst en/of gereden, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] is gebotst tegen de voor
haar/hem stilstaande en/of file-rijdende weggebruiker, genaamd [slachtoffer 2] , ten
gevolge waarvan die [slachtoffer 2] is gebotst tegen de voor haar stilstaande en /of
file-rijdende weggebruiker, genaamd [slachtoffer 3] .