In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 november 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [handelsnaam] en 1981 Materieel B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. H.L. Thiescheffer, vorderde betaling van loon voor de maanden juli tot en met oktober 2025 voor [naam], die in dienst was bij 1981 Materieel. De gedaagde partij, 1981 Materieel, is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat het loon niet is betaald, ondanks aanmaningen van de eiseres. De kantonrechter heeft de loonvordering gedeeltelijk toegewezen, met een totaalbedrag van € 11.430,80 bruto voor de maanden juli tot en met oktober 2025. Daarnaast is er een wettelijke verhoging van € 5.058,21 toegewezen wegens vertraging in de betaling. De proceskosten zijn voor rekening van 1981 Materieel, die in totaal € 768,- moet betalen aan de eiseres. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft al het andere afgewezen.