ECLI:NL:RBROT:2025:14282
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen schorsing van Ziektewet-uitkeringen en procesbelang
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 3 december 2025, wordt het beroep van eiser tegen de schorsing van zijn Ziektewet (ZW) uitkeringen door het UWV behandeld. Eiser had zijn uitkeringen geschorst gekregen per 17 september 2024, omdat hij niet was verschenen op een oproep voor een spreekuur met een sociaal-medisch verpleegkundige. Het UWV handhaafde deze schorsing na een bezwaar van eiser. Eiser stelde dat hij schade had geleden door de opschorting van zijn uitkeringen, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij daadwerkelijk schade had geleden. De rechtbank concludeerde dat er geen procesbelang was, omdat het resultaat dat eiser nastreefde niet kon worden bereikt. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank niet toekwam aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. Eiser kreeg geen terugbetaling van griffierecht en geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter M. Zoethout, in aanwezigheid van griffier L.A. van der Velden.