In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Van Rijn Bewind B.V. als bewindvoerder van [naam 1] en Stichting Havensteder. De zaak betreft de voortzetting van een huurovereenkomst na het overlijden van de moeder van [naam 1]. De moeder huurde sinds 1985 een woning van Havensteder, en na haar overlijden op 8 februari 2024 verzocht [naam 1] om de huurovereenkomst voort te zetten. Havensteder weigerde dit en stelde dat [naam 1] zonder recht of titel in de woning verbleef, en vorderde ontruiming. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [naam 1] sinds 2011 in de woning woont en dat hij met zijn moeder een duurzame gemeenschappelijke huishouding voerde. De rechter oordeelde dat de vordering van de bewindvoerder tot voortzetting van de huurovereenkomst toewijsbaar was, en wees de tegenvordering van Havensteder af. Tevens werd Havensteder veroordeeld in de proceskosten, die op € 736,42 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.