ECLI:NL:RBROT:2025:13650
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en ontvankelijkheid van klaagschrift inzake inbeslagname van gegevens en verschoningsrecht
Op 5 februari 2025 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in het bedrijfspand van klager te [vestigingsplaats] op verzoek van een Belgische gedelegeerd Europees aanklager in verband met georganiseerde BTW-fraude. Tijdens deze doorzoeking zijn diverse gegevensdragers in beslag genomen. Klager heeft op 12 februari 2025 een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van deze goederen en het gebruik van de gegevens. De rechtbank heeft op 16 oktober 2025 het klaagschrift in het openbaar behandeld, waarbij de officier van justitie en de gemachtigde raadslieden zijn gehoord. De rechtbank oordeelt dat de filtering van inbeslaggenomen voorwerpen die onder het verschoningsrecht vallen, onderdeel uitmaakt van de procedure rond het beslag en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om deze filtering uit te voeren. De rechtbank heeft de behandeling van het klaagschrift aangehouden en de stukken in handen van de rechter-commissaris gesteld, zodat klager zich kan uitlaten over het verschoningsrecht. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het verzoek van klager om inzage in bepaalde stukken wordt afgewezen, omdat het belang van vertrouwelijkheid zwaarder weegt dan het belang van volledige inzage voor de verdediging. De rechtbank verklaart zich bevoegd tot de behandeling van het beklag, maar verklaart klager niet ontvankelijk in het beklag voor de inbeslagname van twee voertuigen, terwijl het resterende deel van het beklag ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heropent het onderzoek in raadkamer en schorst het voor onbepaalde tijd.