Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[klager 1],
[klager 2],
[klager 3],
Procedure
Feiten
Standpunt klagers
images) die tijdens de doorzoekingen van 5 februari 2025 zijn gemaakt van diverse (
cloud)gegevensdragers.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2025 uitspraak gedaan in een meervoudige raadkamer over klaagschriften van drie klagers tegen de inbeslagname van goederen en gegevens die zijn verkregen tijdens doorzoekingen op 5 februari 2025. Deze doorzoekingen vonden plaats in het kader van een onderzoek naar georganiseerde BTW-fraude, op verzoek van een Belgische gedelegeerd Europees aanklager. De klagers, vertegenwoordigd door hun raadslieden, betwisten de rechtmatigheid van de inbeslagname, met name omdat zij stellen dat het gaat om gegevens waarop het verschoningsrecht van toepassing is. De rechtbank oordeelt dat de filtering van inbeslaggenomen voorwerpen op stukken die onder het verschoningsrecht vallen, onderdeel uitmaakt van de procedure rond het beslag en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om deze filtering uit te voeren. De rechtbank heeft de behandeling van de klaagschriften aangehouden en de officier van justitie opgedragen om de stukken in handen van de rechter-commissaris te stellen, zodat de klagers zich kunnen uitlaten over het verschoningsrecht. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de klagers ontvankelijk zijn in hun beklag, maar heeft het verzoek om inzage in bepaalde stukken afgewezen, omdat het belang van vertrouwelijkheid zwaarder weegt dan het belang van volledige inzage voor de verdediging. De rechtbank heeft zich bevoegd verklaard tot de behandeling van het beklag en het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst.