In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 3 november 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door het UWV behandeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een herbeoordeling van de aan een ex-werknemer verleende uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De rechtbank oordeelt dat het UWV de wettelijke beslistermijn heeft overschreden. Eiseres had het UWV in gebreke gesteld, maar er was geen beslissing genomen binnen de gestelde termijn. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank wijst erop dat, gezien het structurele tekort aan verzekeringsartsen bij het UWV, er een andere beslistermijn kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft eerder bepaald dat het UWV na gegrondverklaring van een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, binnen 30 weken voor werknemers en 40 weken voor werkgevers een beslissing moet nemen. In dit geval moet het UWV binnen 40 weken na 28 augustus 2025 een beslissing nemen op de aanvraag van eiseres.
Daarnaast wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat het UWV de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank bepaalt ook dat het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 385,- moet vergoeden, evenals de proceskosten die zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.