In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 3 november 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door het UWV behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 3 oktober 2024, waarin het UWV bepaalde dat de loongerelateerde werkhervattingsuitkering van een ex-werknemer per 13 december 2024 zou worden omgezet in een WGA-loonaanvullingsuitkering. De rechtbank oordeelt dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden, aangezien eiseres het UWV in gebreke heeft gesteld en er meer dan twee weken zijn verstreken zonder dat er een beslissing is genomen. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank wijst erop dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een betrokkene een bestuursorgaan in gebreke moet stellen voordat hij beroep kan instellen. In dit geval heeft eiseres dit correct gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV op 18 augustus 2025 een dwangsombeslissing heeft genomen, waarbij een dwangsom van € 1.442,- is toegekend aan eiseres. Vanwege een tekort aan verzekeringsartsen bij het UWV, heeft de rechtbank besloten dat het UWV binnen 40 weken na 26 augustus 2025 alsnog een beslissing op het bezwaar van eiseres moet nemen.
De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag dat het UWV de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 385,- vergoeden en wordt het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.