Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.[eiser 1],2. [eiser 2],
1.[gedaagde 1],2. [gedaagde 2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 29 september 2025, met bijlagen 1 tot en met 16;
- de aanvullende bijlagen 17 tot en met 19 van [eisers];
- de bijlagen 1 tot en met 3 van [gedaagden];
- de spreekaantekeningen van mr. Van Zanten;
- de pleitaantekeningen van de heer Bakker.
3.De beoordeling
De erfdienstbaarheid van weg ten behoeve van het verkochte en ten laste van het aan de verkoper verblijvende gedeelte van gemeld perceel om te komen van en te gaan naar de openbare weg, zulks op de thans bestaande en voor de eigenaar van het lijdend erf minst bezwarende wijze. Derhalve mag de erfdienstbaarheid niet worden uitgeoefend via het erf, gelegen aan de westzijde van de op gemeld perceel staande woonboerderij.”. [2]
het regt om met een wagen, een rijtuig, enz. over[eens anders land]
te rijden.”. Daaronder valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter, naar huidige maatstaven bezien, ook het recht om met de auto – en overigens ook met een scooter, fiets en te voet – over de perceelsgedeelten te gaan. Om die reden gaat de voorzieningenrechter voorbij aan de stelling van [gedaagden] dat de erfdienstbaarheid van weg niet zo ver reikt dat [eisers] met hun auto over het perceel van [gedaagden] naar hun eigen perceel mogen rijden. De toevoeging “
zulks op de thans bestaande en voor de eigenaar van het lijdend erf minst bezwarende wijze” brengt mee dat de erfdienstbaarheid van weg betrekking heeft op de strook grond ten oosten van de woningen van partijen. Dit wordt objectief verduidelijkt door de daaropvolgende (en ook laatste zin) van de omschrijving van de erfdienstbaarheid van weg: “
Derhalve mag de erfdienstbaarheid niet worden uitgeoefend via het erf, gelegen aan de westzijde van de op gemeld perceel staande woonboerderij.”.
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
4.De beslissing
[3349 / 1729]