ECLI:NL:RBROT:2025:1238
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Ziektewet-uitkering na bedrijfsongeval en discussie over arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en een eiser die een Ziektewet-uitkering had aangevraagd. De aanvraag werd door het UWV afgewezen, omdat eiser volgens het UWV recht had op loondoorbetaling van zijn (ex-)werkgever, die hij als oproepkracht had gewerkt. Eiser had zich ziek gemeld na een bedrijfsongeval en voerde aan dat hij niet in dienst was op het moment van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 30 januari 2025, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank heeft overwogen dat het UWV terecht heeft gesteld dat eiser recht had op loondoorbetaling op basis van de arbeidsovereenkomst die volgens het UWV bestond. Eiser had zich op 4 januari 2021 ziek gemeld, maar het UWV had de aanvraag om een ZW-uitkering afgewezen omdat eiser niet de benodigde gegevens had aangeleverd. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat zijn voormalige werkgever gefraudeerd heeft met zijn arbeidsovereenkomst en dat hij recht had op een ZW-uitkering. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van eiser dat er een andere arbeidsovereenkomst was dan die door het UWV werd erkend.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het UWV de aanvraag om een ZW-uitkering terecht heeft afgewezen, omdat eiser recht had op loondoorbetaling op basis van de arbeidsovereenkomst. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van het UWV in stand blijft. Eiser kan binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.