2.2.In het door de deskundige uitgebrachte deskundigenbericht heeft de deskundige ook gereageerd op de reacties van Heams en [gedaagde] op het concept deskundigenbericht.
In het deskundigenbericht staat, onder meer en voor zover van belang, het volgende:
“(…) [naam 2] is vanaf de start een afnemer van de diensten van [bedrijf 1] . In de maand juni 2023 heeft [naam 2] diverse bestellingen geplaatst bij [bedrijf 1] . De factuur voor deze werkzaamheden is gestuurd aan(de kantonrechter leest “door” ipv “aan”)
[gedaagde] . Uit het grootboek van [gedaagde] volgen ook de ontvangsten van deze facturen met een totaalbedrag van EUR 20.225. Een deel van dit bedrag is ontvangen na 7 juli 2023. [bedrijf 1] is op 7 juli 2023 geliquideerd. Op het moment van liquidatie had [bedrijf 1] derhalve nog baten.
Uit de winst en verliesrekening van [bedrijf 1] volgt dat vanaf september 2022 de omzet daalt en het resultaat negatief wordt. Daarnaast was [bedrijf 1] in deze periode betrokken bij een aantal rechtszaken. Ondanks het feit dat[bij]
een aantal kostenposten de vraag kan worden gesteld of deze geheel zakelijk zijn, zijn de verliezen welke [bedrijf 1] in 2022 (EUR 134.272) en 2023 (EUR 56.290) aanzienlijk.
Uit het grootboek van [gedaagde] kan niet direct worden afgeleid dat zij de activiteiten van [bedrijf 1] heeft voortgezet. Uit het grootboek volgt dat ZZP-/ interim diensten worden verricht.
Op grond hiervan kunnen vraagtekens worden gezet bij de levensvatbaarheid van [bedrijf 1] op het moment van liquidatie.
De bankmutaties van de laatste periode laten zien dat de eerste maanden van 2023 de ontvangsten zijn gebruikt om een deel van de schuldeiser te voldoen. Uit de crediteurenkaart volgt dat meerdere crediteuren uiteindelijk niet zijn voldaan, onder andere:
Heams EUR 16.376
Faber Personeelsdiensten EUR 25.013
Jigler EUR 5.881
Ymatch EUR 13.370
Payoffice EUR 18.303
Een tweetal andere relatief grote crediteuren, zijnde RM Coatings en [bedrijf 2] (schildersbedrijf van de vader van [naam 3] ), zijn volledig voldaan.
De vraag kan worden gesteld op basis waarvan de ontvangsten de laatste periode zijn gebruikt om de crediteuren te voldoen.
Na liquidatie is de bankrekening niet meer in gebruik geweest.
In het rapport heeft de deskundige onderstaande reactie van Heams vermeld op de reactie van [bedrijf 1] (de kantonrechter begrijpt [gedaagde] )
Baten
De heer Goossens geeft aan dat de opdracht[en] van [naam 2] sinds 2022 worden uitgevoerd en gefactureerd door [gedaagde] . Goossens wijst hier onder ander naar een betalingsoverzicht in bijlage 2. Deze bijlage is niet aan de reactie gehecht.
De heer Goossens geeft aan dat vanaf 2022 de opdrachten van [naam 2] steeds werden uitgevoerd door [gedaagde] . Uit het grootboek 2022 volgt dat de omzet van [gedaagde] in 2022 bestond uit de volgende onderdelen:
Huur loods
Managementvrgoeding
Huur inventaris
Huurkantoorruimte
Huur bedrijfspand
Uit het grootboek 2023 van [gedaagde] volgt dat de omzet ten aan[zien
] van “ZZP-diensten schilderwerk + uitzendbureau” is gestart vanaf 28 juni 2023.
Uit de offertes blijkt dat [naam 2] de opdracht heeft verleend aan [bedrijf 1] . Ook de urenstaten zijn op naam van [bedrijf 1] opgesteld. De facturen staan op naam van [gedaagde] . Een deel van de gelden waarvoor [bedrijf 1] de offertes heeft verstrekt, is overgemaakt naar de bankrekening van [gedaagde] .
De heer Goossens merkt over de bedrijfsmiddelen op dat, voor zover bij werkzaamheden gebruik werd gemaakt van dergelijke middelen, deze eigendom waren van [gedaagde] en ook op de balans van die vennootschap stonden vermeld. Uit het grootboek van [gedaagde] over de jaren 2022 en 2023 blijkt echter dat de geactiveerde bedrijfsmiddelen betrekking hadden op het pand. Geen van deze middelen lijkt van belang of noodzakelijk voor het uitvoeren van schilderwerkzaamheden.
Tevens is in het rapport van de deskundige onderstaande reactie van [gedaagde] opgenomen op de reactie van Heams:
“(…)
Baten op 7 juli 2023
De heer Ruardij stelt dat de drie rechtszaken, gelet op de relatief beperkte bedragen die door [bedrijf 1] verschuldigd waren, geen wezenlijke bedreiging vormden voor de levensvatbaarheid van de onderneming. In totaal heeft [bedrijf 1] als gevolg van deze procedures circa
€ 18.000 moeten afboeken. Hoewel deze last het resultaat negatief beïnvloedt, wordt dit niet als een directe bedreiging voor de continuïteit van de onderneming beschouwd.
Levensvatbaarheid
De heer Ruardij geeft aan dat een paar dagen voorafgaand aan de liquidatie nog bedragen zijn ontvangen, en dat de rechtszaken zijn afgewikkeld. De heer Ruardij concludeert hieruit dat sprake is van een levensvatbare onderneming.
Op het moment van liquidatie bedroeg de schuldenpositie € 90.571, terwijl het eigen vermogen negatief was met een bedrag van € 164.896. Dit duidt erop dat de onderneming zich in financieel zwaar weer bevond. Tegelijkertijd kan ik mij vinden in het standpunt van de heer Ruardij dat de onderneming in staat was haar kosten relatief snel af te schalen, mede dankzij het werken met een flexibele schil.
De heer Ruardij merkt op dat uit de jaarrekening 2023 blijkt dat het resultaat in 2023 met € 77.982 is gestegen ten opzichte van 2022. Dit klopt: het resultaat over 2022 was 134.272 negatief, terwijl het resultaat over 2023 € 56.290 negatief bedroeg. Hoewel er dus sprake is van een verbetering, is het resultaat nog altijd negatief.
In de jaren 2020 en 2021 zijn wel positieve resultaten gerealiseerd. Opvallend is dat de huisvestingskosten en de managementfee relatief hoog zijn, gezien de beperkte omvang van de organisatie. Hoewel iedere ondernemer zijn eigen wijze van bedrijfsvoering heeft, had de onderneming levensvatbaar kunnen zijn bij een striktere kostenbeheersing. Daarbij komt dat het uitvoeren van schilderwerkzaamheden doorgaans geen grote investeringen vereist. Door het gesprek aan te gaan met haar schuldeisers, had een faillissement wellicht voorkomen kunnen worden.
Bedrijfsmiddelen
Ruardij geeft aan dat sprake is van selectieve betaling.
Uit tabel 1 blijkt welke crediteuren op 6 juli 2023 zijn betaald, evenals welke bedragen eerder dat jaar reeds aan deze crediteuren zijn voldaan.
Tabel 2 toont de lijst met crediteuren van wie de vorderingen op het moment van liquidatie nog openstonden. De crediteuren met de grootste openstaande bedragen op dat moment, hadden op 1 januari 2023 eveneens relatief hoge uitstaande posten. Dit geldt echter niet voor de in tabel 1 vermelde crediteuren. Er lijkt dan ook sprake te zijn geweest van selectieve betalingen.