ECLI:NL:RBROT:2025:1176

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
10/058976-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verspreiding van kinderpornografische afbeeldingen door verdachte

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen van zijn toenmalige vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die in 2003 is geboren, tijdens zijn relatie met de aangeefster naaktfoto's van haar heeft ontvangen. In september 2022, meer dan twee jaar na het beëindigen van de relatie, heeft de verdachte een screenrecord naar de aangeefster gestuurd met daarop afbeeldingen die hij had verspreid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de afbeeldingen kinderpornografisch van aard zijn, omdat de aangeefster minderjarig was ten tijde van het maken van de foto's. De verdachte heeft ontkend dat hij de aangeefster op de verspreide foto's heeft afgebeeld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat hij wel degelijk de beheerder was van het Snapchataccount waar de afbeeldingen mee zijn verspreid. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de verkoop van de afbeeldingen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij deze daadwerkelijk heeft verkocht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 1.000,- aan immateriële schadevergoeding aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/058976-24
Datum uitspraak: 28 januari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. B.W.J. Krämer, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 2 dagen met aftrek van voorarrest;
- een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis;
- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Niet is vast te stellen dat de verdachte kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad en/of heeft verkocht en/of heeft verspreid. Verder blijkt uit het dossier niet dat de verdachte foto’s van de aangeefster aan getuige [naam getuige] heeft verstuurd of hoe oud die persoon op de foto’s is.
4.1.2.
Beoordeling
Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de verdachte tot mei of juni 2020 een relatie had met de aangeefster. Tijdens de relatie heeft de aangeefster naaktfoto’s van zichzelf naar de verdachte gestuurd.
In september 2022 – nadat de relatie al ruim twee jaar voorbij was – heeft de verdachte een screenrecord naar de aangeefster gestuurd waarop afbeeldingen te zien waren. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij er spijt van heeft dat hij de screenrecord naar de aangeefster heeft gestuurd en dat hij had gezegd dat hij foto’s van haar had verspreid. Op de foto’s die hij had verspreid stond niet de aangeefster maar een andere vrouw.
Seksuele gedraging
Om van kinderporno te kunnen spreken is vereist dat het gaat om een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij een minderjarige is betrokken. De afbeelding is bedoeld om seksuele prikkeling op te wekken. Deze bedoeling kan worden vastgesteld aan de hand van de afbeelding zelf. Daarnaast kunnen ook afbeeldingen van gedragingen die op zichzelf niet expliciet seksueel van aard zijn, maar die gelet op de wijze waarop de afbeelding tot stand is gekomen in het concrete geval onmiskenbaar strekken tot het opwekken van seksuele prikkeling als kinderpornografisch worden aangemerkt.
Ter terechtzitting van 14 januari 2025 heeft de rechtbank kennis genomen van de afbeeldingen die op de screenrecord te zien waren en die in het proces-verbaal van bevindingen [1] als ‘foto’s 1 en 2’ zijn omschreven door de verbalisant. De rechtbank is van oordeel dat de twee afbeeldingen kinderpornografisch van karakter zijn.
De aangeefster heeft zowel bij haar aangifte bij de politie als op de terechtzitting verklaard dat zij de naaktfoto’s op de screenrecord herkende die zij van zichzelf had gemaakt toen zij 15 jaar was. Hiermee staat vast dat de aangeefster minderjarig was ten tijde van het maken van de foto’s.
Verspreiden
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de Snapchataccounts ‘
[accountnaam 1]’ en ‘
[accountnaam 2]’ van hem zijn geweest. Hij heeft op zitting ook verklaard dat hij in de screenrecord die hij naar de aangeefster heeft gestuurd, heeft gezegd dat hij haar naaktfoto’s had verspreid. Hij heeft alleen ontkend dat op de foto’s die hij heeft verspreid de aangeefster was te zien.
Uit voornoemd proces-verbaal van bevindingen blijkt dat met het account ‘
[accountnaam 2]’ chatgesprekken worden gevoerd en dat foto’s worden gedeeld.
Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij van het Snapchataccount ‘
[accountnaam 2]’ naaktfoto’s van een Hollands meisje met blond haar heeft ontvangen. Hij heeft verder verklaard dat hij op een gegeven moment een bedrag van € 50,- heeft overgemaakt en dat er vervolgens via het account het adres [straatnaam] te Rotterdam is gedeeld om het desbetreffende meisje te ontmoeten. Uit de bankafschriften van [naam getuige] blijkt dat dit in de periode rond 11 juli 2022 is geweest.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte destijds verbleef in een woning gelegen aan de [straatnaam] te Rotterdam.
De verdachte heeft foto’s van de aangeefster verspreid
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de beheerder was van het Snapchataccount ‘
[accountnaam 2]’. Met dat account zijn in elk geval in de periode rond 11 juli 2022 naaktafbeeldingen verspreid van een blonde vrouw. De verdachte heeft afbeeldingen naar de aangeefster gestuurd met de mededeling dat hij die had verspreid. De aangeefster heeft zichzelf op die afbeeldingen herkend. De rechtbank ziet geen enkele reden om aan te nemen dat de afbeeldingen die [naam getuige] heeft ontvangen andere afbeeldingen zijn geweest dan de afbeeldingen die verdachte naar de aangeefster heeft gestuurd.
Anders dan de officier van justitie komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het verkopen van de afbeeldingen, nu onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte de kinderpornografische afbeeldingen van de aangeefster heeft verkocht. Uit de verklaring van getuige [naam getuige] blijkt immers dat de getuige een bedrag had overgemaakt voor een afspraakje en niet voor foto’s.
4.1.3.
Conclusie
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
primair
hij in de periode van
2 juli 2020tot en met 18 juli 2022 in Nederland, afbeeldingen van seksuele gedraging
enwaarbij (in ieder geval) [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2004), in elk geval iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
heeftverspreid, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit;
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, waarbij door de stand van de camera en/of de (onnatuurlijke) pose van die persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld worden gebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
primair
afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode schuldig gemaakt aan het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen van zijn toenmalige vriendin. Het slachtoffer heeft de foto’s gemaakt toen zij 15 jaar oud was.
De verdachte heeft met de bewezen verklaarde handeling een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, hetgeen in zijn algemeenheid als (zeer) ingrijpend en traumatisch wordt ervaren. Het is algemeen bekend dat kinderen door de op de afbeeldingen en video’s vastgelegde seksuele gedragingen ernstige lichamelijke en psychische schade kunnen oplopen, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Ook kunnen zij nog geruime tijd worden achtervolgd door (de gevolgen van) de beelden. Een eenmaal op internet aangetroffen afbeelding is namelijk vrijwel onmogelijk blijvend van internet te verwijderen en kan nog jarenlang opduiken.
Uit de door het slachtoffer ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat zij door het incident psychische schade heeft opgelopen en het vertrouwen in mannen is kwijtgeraakt.
De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij vanaf het begin – en ook op de terechtzitting – geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
11 december 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 juli 2024. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter, ook rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf anders dan de twee dagen die verdachte al in verzekering gesteld is geweest. In plaats daarvan wordt een forse taakstraf opgelegd en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de algemene voorwaarde. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer] , bijgestaan door mr. C.P. Timmers, ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.000,= aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair stelt de verdediging dat de immateriële schade dient te worden gematigd.
8.2.
Beoordeling
Op grond van artikel 6:106 BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor nadeel dat niet bestaat uit vermogensschade indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De aard en de ernst van het bewezenverklaarde misdrijf en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde kunnen meebrengen dat van de bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is (HR 21 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:30).
In casu acht de rechtbank bewezen dat de verdachte kinderpornografische afbeeldingen van de benadeelde heeft verspreid. Zoals de rechtbank hierboven bij de motivering van de strafoplegging uiteen heeft gezet, ondervinden slachtoffers van dit soort misdrijven in het algemeen veel nadeel en uit de verklaring op de zitting is ook gebleken dat de benadeelde in deze zaak nadelen heeft ondervonden. De aard en ernst van het bewezenverklaarde misdrijf in deze zaak brengen dan ook mee dat de benadeelde op andere wijze in haar persoon is aangetast en aldus nadeel heeft opgelopen dat bestaat uit immateriële schade. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,=. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 juli 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,=, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 63 en 240b (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 28 (achtentwintig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [slachtoffer], te betalen een bedrag van
€ 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
2 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer]te betalen
€ 1.000,=(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en I.M. Braam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2019 tot en met 18 juli 2022 te Spijkenissen, in elk geval in Nederland,
afbeeldingen van seksuele gedraging waarbij (in ieder geval) [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2004), in elk geval iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in het bezit heeft gehad en/of heeft verkocht en/of verspreid, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit;
- het met een hand en/of vinger(s) (laten) betasten/aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, waarbij door de stand van de camera en/of de (onnatuurlijke) pose van die persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld worden gebracht;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2019 tot en met 16 september 2022 te Spijkenisse, in elk geval in Nederland
opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, [slachtoffer] , een afbeelding van seksuele aard, te weten een of meer foto's, waarop te zien is dat die [slachtoffer]
- naakt poseert en/of
- in haar ondergoed poseert en/of
- met haar geslachtsdeel naar de camera gericht staat en/of
- met haar vinger in/aan haar vagina zit
heeft vervaardigd en/of openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van politie nummer [naam proces-verbaal] , p. 29 t/m 45