Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot:
4.Waardering van het bewijs
[accountnaam 1]’ en ‘
[accountnaam 2]’ van hem zijn geweest. Hij heeft op zitting ook verklaard dat hij in de screenrecord die hij naar de aangeefster heeft gestuurd, heeft gezegd dat hij haar naaktfoto’s had verspreid. Hij heeft alleen ontkend dat op de foto’s die hij heeft verspreid de aangeefster was te zien.
[accountnaam 2]’ chatgesprekken worden gevoerd en dat foto’s worden gedeeld.
[accountnaam 2]’ naaktfoto’s van een Hollands meisje met blond haar heeft ontvangen. Hij heeft verder verklaard dat hij op een gegeven moment een bedrag van € 50,- heeft overgemaakt en dat er vervolgens via het account het adres [straatnaam] te Rotterdam is gedeeld om het desbetreffende meisje te ontmoeten. Uit de bankafschriften van [naam getuige] blijkt dat dit in de periode rond 11 juli 2022 is geweest.
[accountnaam 2]’. Met dat account zijn in elk geval in de periode rond 11 juli 2022 naaktafbeeldingen verspreid van een blonde vrouw. De verdachte heeft afbeeldingen naar de aangeefster gestuurd met de mededeling dat hij die had verspreid. De aangeefster heeft zichzelf op die afbeeldingen herkend. De rechtbank ziet geen enkele reden om aan te nemen dat de afbeeldingen die [naam getuige] heeft ontvangen andere afbeeldingen zijn geweest dan de afbeeldingen die verdachte naar de aangeefster heeft gestuurd.
2 juli 2020tot en met 18 juli 2022 in Nederland, afbeeldingen van seksuele gedraging
enwaarbij (in ieder geval) [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2004), in elk geval iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
heeftverspreid, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit;
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen;
een gedeelte, groot 28 (achtentwintig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
60 (zestig) dagen;
benadeelde partij [slachtoffer], te betalen een bedrag van
€ 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer]te betalen
€ 1.000,=(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;