ECLI:NL:RBROT:2025:1175

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
10/117186-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit en toegang tot kinderpornografische afbeeldingen van minderjarigen

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen van een 13-jarig meisje en het zich toegang verschaffen tot kinderpornografische afbeeldingen van een 9-jarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2, maar heeft hem vrijgesproken van feit 3, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij welbewust kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit had gehad of hiernaar had gezocht. De rechtbank heeft een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht bij de reclassering en behandeling voor zijn delictgedrag. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot het betalen van immateriële schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in haar overwegingen meegenomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder niet was veroordeeld en openheid van zaken had gegeven over zijn gedrag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/117186-24
Datum uitspraak: 28 januari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. M.G.J. Plat, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring ten aanzien van de feiten 1 en 2
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Anders dan de officier van justitie komt de rechtbank ten aanzien van feit 1 niet tot een bewezenverklaring voor het vervaardigen van de afbeeldingen van de aangeefster [slachtoffer 1] , nu uit het dossier niet blijkt dat de verdachte betrokken is geweest bij het vervaardigen van de afbeeldingen. De rechtbank zal de verdachte dan ook ten aanzien van het vervaardigen partieel vrijspreken.
4.2.
Vrijspraak ten aanzien van feit 3
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3. ten laste gelegde.
Voor een bewezenverklaring is vereist dat de verdachte opzet heeft gehad op het bezit van kinderpornografische afbeeldingen.
Uit het dossier blijkt dat op in beslag genomen telefoons van de verdachte 261.794 afbeeldingen zijn aangetroffen, waarvan tien kinderpornografisch van aard. Er is verder geen onderzoek gedaan naar de kinderpornografische afbeeldingen.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in een ‘normale’ groepsapp zat waarin heel veel foto’s van onder andere vuurwerk en vapes werden gedeeld. Hij vermoedt dat de kinderpornografische afbeeldingen in deze app zijn gedeeld, zonder dat hij deze heeft gezien. Het was hem in elk geval niet bekend dat de kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoons stonden.
De rechtbank komt tot de conclusie dat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte welbewust kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad of hiernaar welbewust heeft gezocht. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in
de periode van20 juni 2019 tot en met 29 juni 2023 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, meermalen, telkens een hoeveelheid afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken in bezit
heeftgehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het geheel naakt (laten) poseren van [slachtoffer 1] die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [slachtoffer 1] poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij de leeftijd past en de vagina en blote borsten van die [slachtoffer 1] in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling afbeeldingen (bestandsnamen: [bestandsnaam 1] , [bestandsnaam 2] , [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] , [bestandsnaam 5] , [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 7] );
2.
hij
op 4 mei 2020te Rozenburg, gemeente Rotterdam, eenmaal een hoeveelheid afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van [slachtoffer 2] die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij de leeftijd past en/of
- een vagina en (ontblote) borsten in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.

een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;

2.

een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen van een 13-jarig meisje en zich de toegang verschaffen tot kinderpornografische afbeeldingen van een 9-jarig meisje.
De verdachte heeft met de bewezen verklaarde handelingen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de minderjarige slachtoffers, hetgeen in zijn algemeenheid als (zeer) ingrijpend en traumatisch wordt ervaren.
Kinderen van deze jonge leeftijd bevinden zich nog in de fase van hun (psycho-)seksuele ontwikkeling en de verdachte heeft met zijn handelen een normale seksuele ontwikkeling bemoeilijkt. De ervaring leert dat seksueel misbruik van kinderen kan leiden tot (grote) psychische schade, waaronder verstoring van de seksuele ontwikkeling van de slachtoffers.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
11 december 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 juli 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte stelt te hebben gehandeld vanuit een seksuele interesse in (online contact met) minderjarigen, sterk(er) geneigd te raken tot het zoeken van dergelijke online contacten in tijden van somberheid en bereid te zijn aan medewerking aan verdere duiding en behandeling van zijn gedrag.
De verdere persoonlijke omstandigheden van de verdachte verlopen soms met en soms zonder problemen. Zo is zijn situatie op de meer praktische vlakken zoals huisvesting, financiën en dagbesteding stabiel, lijken er geen problemen te zijn qua alcohol- en/of harddrugsgebruik, heeft verdachte op dit moment een redelijk goed contact met zijn ouders en broer en zus en heeft hij een redelijk goed lopende relatie. Daarentegen is de jeugd van de verdachte getekend door fysieke mishandeling, een lange periode van afwezigheid van zijn ouders, jarenlange bemoeienis van Jeugdzorg en het vroegtijdige verlies van meerdere dierbaren en gebruikt hij tot op heden dagelijks cannabis om voornoemde ervaringen te kanaliseren. Hiernaast doorliep de verdachte recent, in 2023, gedurende één jaar behandeling gericht op trauma- en rouwverwerking en gericht op suïcidale gedachten en staat hij thans op de wachtlijst van polikliniek De Waag om behandeld te worden voor zijn delictgedrag en de hieraan ten grondslag liggende (seksuele) problematiek.
Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
Omdat de kans op een terugval in gedrag zoals ten laste gelegd aanwezig wordt geacht, adviseert de reclassering tot oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, nu zij in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding ziet om van dit uitgangspunt af te wijken.
De verdachte heeft bij de reclassering en ook op de terechtzitting openheid van zaken gegeven en vrijwillig hulp gezocht in de vorm van een passende behandeling bij De Waag. De verdachte toont zich gemotiveerd hiermee verder te gaan. Ter terechtzitting heeft de verdachte er bovendien blijk van gegeven het laakbare van zijn handelen in te zien.
Tot slot houdt de rechtbank er rekening mee dat de behandeling van de zaak enige tijd op zich heeft laten wachten doordat de zaak zowel bij de politie als bij het openbaar ministerie enige tijd op de ‘plank’ heeft gelegen.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan de verdediging, ziet de rechtbank – mede gelet op het advies van de reclassering – geen aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen mobiele telefoons Samsung A50 (IBN-code: A.A01.1) en Samsung Galaxy J5 (IBN-code: A.A01.2) te onttrekken aan het verkeer en de in beslag genomen mobiele telefoon Huawei (IBN-code: A.A01.3) terug te geven aan de verdachte.
De verdediging heeft zich niet verzet tegen het onttrekken aan het verkeer van de in beslag genomen telefoons. Zij heeft echter wel verzocht om de verdachte in staat te stellen om de foto’s van zijn overleden oma en van haar begrafenis – op de Samsung A50 – terug te krijgen door het aanleveren van een usb-stick.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen mobiele telefoons Samsung A50 en Samsung Galaxy J5 zullen worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen behoren de verdachte toe. Het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Ten aanzien van de mobiele telefoon Samsung A50 (IBN-code: A.A01.1) merkt de rechtbank het volgende op. De verdachte zal in dit bijzondere geval bij wijze van uitzondering in de gelegenheid worden gesteld om aan te geven waar de foto’s van zijn overleden oma en van haar begrafenis zich op de telefoon bevinden, zodat hij deze foto’s terug kan krijgen. Daarna zal de telefoon worden onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de in beslag genomen mobiele telefoon Huawei zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, nu daar geen strafbaar materiaal op is aangetroffen.

9.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

9.1.
Ingediende vorderingen
De benadeelde partij [benadeelde 1] (vader van het slachtoffer [slachtoffer 1] ) heeft zich in het geding gevoegd ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.000,= aan immateriële schade.
De benadeelde partij [benadeelde 2] (moeder van het slachtoffer [slachtoffer 2] ), bijgestaan door mr. L.A. Alderlieste, heeft zich in het geding gevoegd ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 17.750,= aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,= aan immateriële schade.
9.2.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 5.000,=, vermeerderd met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zij geconcludeerd tot gehele toewijzing van de immateriële schade van € 2.500,=, vermeerderd met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de materiële schade(studievertraging) dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu het rechtstreeks verband met het bewezen verklaarde feit ontbreekt.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de vorderingen, vanwege onvoldoende onderbouwing danwel het ontbreken van het causaal verband. In de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] is het slachtoffer, [slachtoffer 1] , niet genoemd en is geen wettelijk vertegenwoordiger opgegeven. Ook om deze reden zou de benadeelde partij volgens de verdediging niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Subsidiair stelt de verdediging dat de immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 500,=.
9.3.
Beoordeling
9.3.1.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 1]
De verdediging heeft aangevoerd dat op het verzoek tot schadevergoeding benadeelde partij geen wettelijk vertegenwoordiger voor [slachtoffer 1] is ingevuld, zodat de vordering reeds om die reden niet-ontvankelijk is. De rechtbank verwerpt dit verweer. Hoewel de vader van de benadeelde partij het verzoek tot schadevergoeding heeft ondertekend, bestaat de gevorderde immateriële schade klaarblijkelijk uitsluitend uit schade die door de benadeelde partij zelf is geleden, zoals seksueel trauma. Onder deze omstandigheden kan het niet invullen van de wettelijk vertegenwoordiger op het verzoek tot schadevergoeding niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van de vordering.
Op grond van artikel 6:106 BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor nadeel dat niet bestaat uit vermogensschade indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De aard en de ernst van het bewezenverklaarde misdrijf en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde kunnen meebrengen dat van de bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is (HR 21 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:30).
In casu acht de rechtbank bewezen dat de verdachte kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer 1] in bezit heeft gehad. Zoals de rechtbank hierboven bij de motivering van de strafoplegging uiteen heeft gezet, ondervinden slachtoffers van dit soort misdrijven in het algemeen veel nadeel en uit de aangifte en het verzoek tot schadevergoeding is ook gebleken dat de benadeelde in deze zaak nadelen heeft ondervonden. De aard en ernst van het bewezenverklaarde misdrijf in deze zaak brengen dan ook mee dat de benadeelde op andere wijze in haar persoon is aangetast en aldus nadeel heeft opgelopen dat bestaat uit immateriële schade. Die schade zal naar billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 juni 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.3.2.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 2]
In casu acht de rechtbank bewezen dat de verdachte kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer 2] via een geautomatiseerd werk heeft bekeken. Zoals de rechtbank hierboven bij de motivering van de strafoplegging uiteen heeft gezet, ondervinden slachtoffers van dit soort misdrijven in het algemeen veel nadeel en uit de aangifte en het verzoek tot schadevergoeding is ook gebleken dat de benadeelde in deze zaak nadelen heeft ondervonden. De aard en ernst van het bewezenverklaarde misdrijf in deze zaak brengen dan ook mee dat de benadeelde op andere wijze in haar persoon is aangetast en aldus nadeel heeft opgelopen dat bestaat uit immateriële schade. Die schade zal naar billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de materiële schade zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 2 bewezen verklaarde feit.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 mei 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte dient de navolgende bedragen te betalen:
  • aan [benadeelde 1] ten behoeve van [slachtoffer 1] : € 1.000,=, vermeerderd met de wettelijke rente als hieronder in de beslissing vermeld;
  • aan [benadeelde 2] ten behoeve van [slachtoffer 2] : € 1.000,=, vermeerderd met de wettelijke rente als hieronder in de beslissing vermeld.
De oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 36f, 57 en 240b (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland te Rotterdam en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen door polikliniek De Waag of ambulant behandelcentrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Deze behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze – fysiek (in persoon) noch digitaal – contact zoeken met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als dergelijke contacten onvermijdelijk zijn, zorgt de veroordeelde dat andere volwassenen hierbij aanwezig zijn;
4. de veroordeelde zal zich op welke wijze dan ook onthouden van:
a) het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen;
b) gedragingen die zijn gericht op deelname aan internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
c) gedragingen die zijn gericht op deelname aan internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
d) het aanwezig hebben of gebruiken van wisprogramma’s op zijn digitale apparatuur;
de veroordeelde dient aan de controles hierop (zoals hieronder beschreven) mee te werken tijdens een huisbezoek;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
het toezicht op de onder 4 vermelde voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers in gebruik bij de veroordeelde. Deze controles vinden op de volgende wijze plaats:
  • de controle van de onder 4 b) en c) gestelde voorwaarden mag slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van digitale bestanden (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan);
  • een specialist (niet zijnde een opsporingsambtenaar) mag de reclassering technische ondersteuning bieden ten behoeve van de controles;
  • de controles mogen gedurende de proeftijd van 3 jaren maximaal 3 keer per jaar worden uitgevoerd;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • mobiele telefoon Samsung A50, IBN-code: A.A01.1 (
  • mobiele telefoon Samsung Galaxy J5, IBN-code: A.A01.2;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
- mobiele telefoon Huawei, IBN-code: A.A01.3;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [benadeelde 1] ten behoeve van [slachtoffer 1]te betalen een bedrag van
€ 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 1]te betalen
€ 1.000,=(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,= niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 2] ten behoeve van [slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van € 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 2]te betalen
€ 1.000,=(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en I.M. Braam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks 20 juni 2019 tot en met 29 juni 2023 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal telkens een hoeveelheid afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft vervaardigd en/of in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van [slachtoffer 1] die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [slachtoffer 1] poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij de leeftijd past en/of de vagina en/of blote borsten van die [slachtoffer 1] in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling afbeeldingen (bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 1] , [bestandsnaam 2] , [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] , [bestandsnaam 5] , [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 7] );
2.
hij in of omstreeks 20 juni 2019 tot en met 29 juni 2023 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal telkens een hoeveelheid afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van [slachtoffer 2] die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt en/of poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij de leeftijd past/passen en/of
- een vagina en/of (ontblote) borsten althans het bovenlichaam in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
3.
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2020 tot en met 29 juni 2023 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal telkens een hoeveelheid afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het met de penis, althans een lichaamsdeel, vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam: [bestandsnaam 8] ) en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een of meerdere perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) deels een kledingstuk naar beneden trekt waardoor een deel van een blote borst(en) te zien is en/of poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij de leeftijd past/passen en/of een vagina en/of blote borsten althans het bovenlichaam in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 9] , [bestandsnaam 10] , [bestandsnaam 11] , [bestandsnaam 12] en [bestandsnaam 13] ).