Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1],
1.[gedaagde 1],vestigingsplaats: Zwijndrecht,
niet verschenen,
woonplaats: Zwijndrecht,
advocaat: mr. J.P.M. Borsboom,
gedaagde partijen.
1.De procedure
- de dagvaardingen van 11 november 2024, met producties 1 tot en met 12;
- het herstelexploten van 10 december 2024,
- de conclusie van antwoord;
- de oproepbrief van 10 april 2025 voor de mondelinge behandeling;
- het bericht van de rechtbank van 15 juli 2025 met de zittingsagenda;
- de nagezonden producties 13 en 14 aan de zijde van [eisende partij];
- de spreekaantekeningen van mr. Dill;
- de spreekaantekeningen van mr. Borsboom.
- [eisende partij], bijgestaan door mr. Dill voornoemd,
- [gedaagde 2], bijgestaan door mr. Borsboom voornoemd.
2.De beoordeling
Dan kan ik de overeenkomst opmaken” en 13.15 uur: “
Mag trouwens ook gewoon naar mijn Nederlandse BV als je dat liever hebt”. En op 20 augustus 2021, 10.42 uur: “
Goedemorgen, ik ga jullie vandaag de leningsovereenkomst sturen met de gegevens; dat kan gewoon via mijn Nederlandse BV”, waarop [eisende partij] om 13.13 uur antwoordt: “
Ik heb hem binnen. Spreek je snel”. Op grond van bovenstaande omstandigheden mocht [eisende partij] er redelijkerwijs niet vanuit gaan dat hij (ook) met [gedaagde 2] in persoon de overeenkomst sloot. Ook blijkt niet dat [gedaagde 2] op andere manieren heeft geprobeerd de indruk te wekken dat hij in persoon de overeenkomst aanging of dat [gedaagde 1] een eenmanszaak zou zijn.
- € 2.723,00 aan griffierecht,
- € 3.858,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 1.929,00)
- € 178,00 aan nakosten.