In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Nouta Westland Gerechtsdeurwaarderskantoor B.V. (hierna: Nouta) en [gedaagde]. Nouta heeft [gedaagde] aangesproken voor betaling van een factuur van € 8.737,15, die voortkwam uit incassowerkzaamheden. [gedaagde] betwistte de vordering en voerde aan dat er geen duidelijke overeenkomst was gesloten en dat de factuur buitenproportioneel was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er wel degelijk een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, maar dat deze enkel betrekking had op het leggen van conservatoir beslag en niet op algemene incassowerkzaamheden. De kantonrechter heeft Nouta een redelijk loon van € 900,- toegewezen voor de verrichte werkzaamheden en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van dit bedrag, evenals € 210,- aan uitkoopkosten. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 166,50 en de proceskosten van € 972,25. De contractuele rente van 1% per maand is ook toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.