Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van Werkgever, ontvangen op 14 februari 2025, met bijlagen 1 - 26;
 - het verweerschrift van Werknemer en (voorwaardelijk) tegenverzoek, ontvangen op 4 mei 2025, met bijlagen 1 - 25;
 - de e-mail van Werkgever met bijlagen 27 - 29;
 - de e-mail van Werknemer, met bijlagen 26 - 33;
 - de e-mail van Werknemer, met bijlage 34 en de aangepaste bijlage 24 houdende wijziging van het (voorwaardelijk) tegenverzoek;
 - de spreekaantekeningen van de gemachtigden van partijen;
 - de e-mails van partijen van 20 mei 2025;
 - de e-mail van Werkgever, met bijlagen 30 - 34;
 - de e-mail van Werknemer, met bijlagen A - G en X - Z.
 
- [persoon A] (Head of People & Culture), [persoon C] (aandeelhouder), [persoon D] (statutair bestuurder / aandeelhouder), [persoon E] (statutair bestuurder / aandeelhouder / Business Strategy manager) voor Werkgever, met mr. Olde;
 - Werknemer, met mr. Van den Heuvel.
 
2.De beoordeling
Hierbij informeren wij je dat wij als bestuurders/aandeelhouders ons niet langer kunnen laten vertegenwoordigen door jou als WOR bestuurder op de onderwerpen Pensioen en Holocratie daar onze standpunten (te) ernstig uit elkaar liggen. Wij hebben de overige GC-leden gevraagd een tweede WOR-bestuurder aan te dragen voor deze onderwerpen, echter hebben we hiervoor nog geen voorstel mogen ontvangen”
Dank voor je e-mail. Ik ben het oneens met de inhoud van je e-mail en deze ‘terugfluiting’ als WOR bestuurder op deze twee onderwerpen. Kun je mij uitleggen wat hier de grondslag voor is? Ook noem je de aanwezigheid van een
De ‘instemmingsaanvraag’ die je op eigen titel hebt opgesteld en ingediend bij de OR, waarin je naar verluidt pleit voor handhaving van het bestaande bestuursmodel (Holacracy), terwijl wij momenteel met de OR in een adviestraject zitten over de voorgenomen overgang naar een nieuw bestuursmodel. Je kiest daarmee voor een ramkoers met de aandeelhouders / bestuurders, nog los van het feit dat je als WOR-bestuurder de vertegenwoordiger en spreekbuis bent van de ondernemer (diezelfde aandeelhouders / bestuurders). Een instemmingsverzoek zoals door jou ingediend staat haaks op dat uitgangspunt en is absoluut buiten de orde.
(…)
Een ander voorbeeld is dat je gedurende een lange periode een saldo van zo’n € 130.000 hebt aangehouden op een bankrekening, die op jouw naam (althans die van jouw eigen onderneming) staat. Destijds, in 2020, was er in verband met de overname van intellectueel eigendom en gereedschappen van [persoon G] weliswaar een noodzaak om genoemd bedrag tijdelijk op deze rekening te stallen, maar die noodzaak bestond al lang niet meer. Toch heb je dit bedrag nooit overgemaakt naar de rechthebbende, Werkgever. Pas na herhaalde verzoeken, nadat ik min of meer toevallig ontdekte dat genoemde rekening nog bestond, heb je slechts een deel van het bedrag alsnog doorgestort naar Orga.
In verband met de regelmatig krappe liquiditeitspositie van Orga hadden collega’s eerder al opgemerkt dat dit geld goed van pas zou komen, maar jij hebt stelselmatig geweigerd dit te gebruiken voor noodzakelijke betalingen door Orga.
Jij stelt je in de overgang naar een nieuwe organisatie vooralsnog weinig constructief op, maar lijkt vooral te willen vasthouden aan bestaande structuren en verhoudingen. Dit uitte zich al bij de benoeming van [persoon E] tot nieuwe bestuurder; een benoeming waarbij jij, tot op de dag van vandaag, om onduidelijke redenen vraagtekens plaatste.
(…)
We hebben je per e-mail van 26 juni jl. al bevestigd dat je geen WOR-bestuurder meer bent op de onderwerpen pensioenen en de voorgestelde wijziging van het bestuursmodel (te weten de beoogde ‘afschaffing’ van Holacracy en de aanstelling van een CEO). Dit met het oog op het lopende adviestraject inzake het bestuursmodel en de vragen vanuit de OR over de pensioenregelingen in het verleden. Een en ander is afgestemd met de OR. [persoon E] wordt per onmiddellijk aangesteld als 2e WOR-bestuurder voor deze onderwerpen.
Je dient de door jou ingediende ‘instemmingsaanvraag’ aangaande behoud van Holacracy binnen 2 dagen terug te trekken. De lopende adviesaanvraag aangaande het bestuursmodel bevat het standpunt van de ondernemer terzake.
Ik verzoek je binnen twee weken het volledige saldo op de hiervoor genoemde bankrekening over te maken naar Orga. Ik ga er daarbij van uit dat er niet elders nog saldi, toebehorend aan Orga, gestald staan. Mocht dat wel het geval zijn, dan dien je ons daarover direct te informeren (onder vermelding van de bankgegevens, saldi en reden voor het aanhouden van gelden op deze aparte rekeningen). Ik benadruk dat het geld betreft dat Orga toekomt en waarover jij eenvoudigweg niet kunt beschikken zoals jou goeddunkt (zelfs niet als je meent dat dat in het belang is van Orga).
ernstigverwijtbaar handelen of nalaten, zoals Werkgever stelt maar Werknemer betwist. De kantonrechter overweegt hierover het volgende. Er is weliswaar sprake van verwijtbaar handelen en nalaten van Werknemer, maar de lat ligt hoog voor het aannemen van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten en die hoge lat is hier niet gehaald. Daarbij weegt de kantonrechter in het voordeel van Werknemer mee dat zijn dienstverband bij Werkgever een periode van ruim veertig jaar bestrijkt, in welke tijd hij een niet onaanzienlijk aandeel heeft gehad in de groei en succes van het bedrijf en hij door arbeid gecombineerd met studie uiteindelijk opgeklommen is naar de positie van feitelijk leidinggevende / rechterhand van [persoon D] . Bij dit oordeel speelt bovendien een rol dat Werknemer ook langere tijd heel veel vrijheid heeft gekregen van Werkgever en op vele terreinen een sleutelrol binnen Werkgever heeft vervuld. In dit verband is tekenend dat toen Werknemer in oktober 2024 uitviel en zijn werkzaamheden (tijdelijk) moesten worden overgedragen aan collega’s, de (eind)verantwoordelijkheid die Werknemer normaal gesproken droeg door maar liefst zeven personen moesten worden overgenomen: Juridische zaken, Financiële zaken, Operations, ICT&ERP, IT, Huisvesting en Algemene/Overige Zaken. Dat hij in deze positie zijn hand uiteindelijk heeft overspeeld door een ‘te grote broek aan te trekken’ (in de woorden van de kantonrechter) over onderwerpen waarbij hij een te groot persoonlijk belang had om nog langer objectief de belangen van Werkgever op deze thema’s te kunnen behartigen en, nadat hij daarin werd teruggefloten, vervolgens verwijtbare keuzes heeft gemaakt, waardoor de verdere samenwerking blijvend onmogelijk is geworden, valt Werknemer aan te rekenen, maar de hoge lat van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten is hiermee niet gehaald.
3.De beslissing
- een transitievergoeding van € 219.866,04 bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd tot de dag dat volledig is betaald;
 - € 2.542,49 aan bonus over het derde kwartaal en € 2.542,49 aan bonus over het vierde kwartaal van 2024 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over die bedragen vanaf de data waarop die opeisbaar zijn tot de dag dat volledig is betaald;