In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure van een verzoeker die zelf procedeert tegen Ziggo Services B.V. De verzoeker had een procedure willen starten met betrekking tot de ontbinding of vernietiging van een internetabonnement. De kantonrechter heeft in een eerdere beschikking van 18 juli 2025 overwogen dat de verzoeker een dagvaarding moest indienen om de procedure correct te starten. De verzoeker kreeg de gelegenheid om Ziggo op te roepen voor de rolzitting van 26 augustus 2025, maar heeft op 11 augustus 2025 een e-mail gestuurd waarin hij aangaf zijn verzoek niet langer te handhaven. Tijdens de rolzitting op 26 augustus 2025 ontving de kantonrechter geen dagvaarding van de verzoeker, waardoor deze niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek. De beslissing houdt in dat het verzoek niet inhoudelijk wordt beoordeeld, en de kantonrechter heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.