In deze zaak verzoekt de verzoeker, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, de kantonrechter om het ontslag op staande voet door de verweerder, gevestigd in [plaats 1], te vernietigen. De verzoeker heeft zijn werkzaamheden feitelijk uitgevoerd vanuit Monaco, wat leidt tot de vraag of de Rechtbank Rotterdam bevoegd is om deze zaak te behandelen. De kantonrechter oordeelt dat de verzoeker zijn werkzaamheden niet vanuit Rotterdam heeft verricht en dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat de Rechtbank Rotterdam bevoegd is. De zaak wordt daarom verwezen naar de Rechtbank Amsterdam, waar de verzoeker zijn verzoek kan indienen. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.