Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
- zorgaanbieder [naam zorgaanbieder] te Poortugaal (hierna: zorgaanbieder);
- de zorgverantwoordelijke van verzoekster (hierna: zorgverantwoordelijke);
- de geneesheer-directeur van de zorgaanbieder (hierna: geneesheerdirecteur).
1.Procesverloop
- het verzoekschrift van verzoekster met bijlagen, ingekomen op 12 juni 2025;
- het verweerschrift van de zorgaanbieder met bijlagen, ingekomen op 26 juni 2025.
- verzoekster met haar hiervoor genoemde advocaat;
- [persoon 1] , jurist, [persoon 2] , regiebehandelaar, beiden verbonden aan de zorgaanbieder.
2.Feiten
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken; en
- het opnemen in een accommodatie.
3.Verzoek en verweer
4.Beoordeling
blijkt toenemend ergernis van deze uitleg (medicatie blijven gebruiken). Is het is niet mee eens met beleid". Gebleken is dat er na deze uiting overleg is geweest tussen de behandelaar en verzoekster. In de periode daarna wisselde haar houding ten aanzien van het innemen van medicatie. Op 26 februari 2025 heeft verzoekster haar medicatie geweigerd. Deze weigering is door de zorgaanbieder gehonoreerd. Verzoekster heeft op 2 maart 2025 uit eigen beweging de medicatie weer opgehaald en ingenomen. Op 27 maart 2025 liet verzoekster opnieuw weten geen medicatie meer te willen innemen en heeft toen gezegd dat een zorgmachtiging aangevraagd moest worden als de behandelaar de medicatie zou willen voortzetten. Ook deze weigering is gehonoreerd. Later die dag heeft verzoekster gezegd met de psychiater in gesprek te willen gaan over het vervolg van de medicatie-inname. Vanwege de weigering de medicatie in te nemen heeft vervolgens op 2 april 2025 een beoordeling door de crisisdienst plaatsgevonden. Toen is geconcludeerd dat geen sprake was van een situatie die een crisismaatregel rechtvaardigde. Verzoekster heeft toen afspraken gemaakt met de crisisdienst om vrijwillig mee te werken aan de overplaatsing naar een gesloten afdeling en heeft afspraken gemaakt over de medicatie en mondcontroles. Op 4 april 2025 heeft verzoekster in gesprek met de psychiater gezegd de medicatie in een vrijwillig kader te willen innemen en daarbij mondcontrole te accepteren. Op 7 april 2025 heeft verzoekster vervolgens opnieuw de wens geuit om met de medicatie te stoppen, waarna weer een gesprek tussen de behandelaren en verzoekster heeft plaatsgevonden over medicatie. In de rapportage van 8 april 2025 staat daarover: “
nu geen evidente manische of psychotische kenmerken".Op 11 april 2025 is bij verzoekster depotmedicatie toegediend. Een tweede depot is niet toegediend omdat verzoekster zich hiertegen heeft verzet. Vervolgens is een zorgmachtiging aangevraagd, die is afgewezen.