In deze zaak heeft de bewindvoerder, Van Rijn Bewind B.V., verzocht om het hogere schuldentarief voor een periode van 12 maanden na de acceptatie van een nulaanbod. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen, omdat de periode van 24 maanden na de start van het bewind al was geëindigd op het moment dat het nulaanbod werd geaccepteerd. De bewindvoerder had eerder, op 22 juli 2025, een verzoek ingediend om het hoge schuldentarief nog gedurende een jaar in rekening te mogen brengen, nadat betrokkene op 9 april 2025 schuldenvrij was geraakt door het nulaanbod. De kantonrechter heeft op basis van de ontvangen informatie besloten om geen mondelinge behandeling te houden.
De Rechtbank Rotterdam hanteert een beleid waarbij de bewindvoerder bij een geaccepteerd nulaanbod in beginsel recht heeft op een hogere beloning voor een periode van 18 maanden na aanmelding bij schuldhulpverlening, met een maximum van 24 maanden vanaf de start van het bewind. Dit beleid is bedoeld om recht te doen aan de extra werkzaamheden die de bewindvoerder in de beginfase van het schuldenbewind moet verrichten. De kantonrechter oordeelt dat er in deze zaak geen reden is om het hogere schuldentarief na de acceptatie van het nulaanbod nog langer toe te staan, aangezien de periode van 24 maanden al was verstreken.
De beslissing van de kantonrechter is dat het verzoek van de bewindvoerder wordt afgewezen. Tegen deze beschikking kan, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.