ECLI:NL:RBROT:2025:10016

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
NL:TZ:0000234948:B001
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om hoger schuldentarief na acceptatie nulaanbod afgewezen

In deze zaak heeft de bewindvoerder van betrokkene verzocht om het hogere schuldentarief voor een periode van 12 maanden na de acceptatie van een nulaanbod te mogen rekenen. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen, omdat de periode van 24 maanden na de start van het bewind al was geëindigd op het moment dat het nulaanbod werd geaccepteerd. De bewindvoerder had eerder, op 25 juni 2025, het verzoek ingediend, nadat betrokkene op 18 maart 2025 schuldenvrij was geraakt door het accepteren van een nulaanbod. De kantonrechter heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling en heeft het verzoek op basis van de ingediende informatie beoordeeld.

De rechtbank hanteert een beleid waarbij de bewindvoerder recht heeft op een hogere beloning voor een periode van 18 maanden na aanmelding bij schuldhulpverlening, met een maximum van 24 maanden vanaf de start van het bewind. Dit beleid is bedoeld om de extra werkzaamheden van de bewindvoerder in de beginfase van het schuldenbewind te erkennen. De kantonrechter oordeelt dat er in deze zaak sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, maar dat het hogere tarief niet langer van toepassing is, aangezien de periode van 24 maanden al is verstreken. De kantonrechter wijst het verzoek van de bewindvoerder af, met de overweging dat er geen reden is om na de acceptatie van het nulaanbod het hogere tarief te blijven rekenen.

Tegen deze beschikking kan, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Toezicht
Locatie Rotterdam
toezichtnummer
:
NL:TZ:0000234948:B001
CBM-nummer
:
[nummer]
beschikkingsnummer
:
1
datum
:
15 augustus 2025

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:

Van den Bosse Bewindvoeringen B.V.,Postbus 14, 4330 AA Middelburg,Kamer van Koophandel-nummer [KvK-nummer],

hierna te noemen: verzoeker,
met betrekking tot:

[betrokkene],geboren te [geboorteplaats], [geboorteland] op [geboortedatum] 1972,wonende te [adres],hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

Bij beschikking van de kantonrechter te Rotterdam d.d. 19 mei 2022 is bewind ingesteld vanwege verkwisting of het hebben van problematische schulden.
Op 25 juni 2025 heeft de bewindvoerder een verzoek ingediend om het hoge schuldentarief nog gedurende een jaar in rekening te mogen brengen, vanaf het moment dat betrokkene schuldenvrij is geraakt door een nulaanbod (18 maart 2025).
De kantonrechter heeft op grond van de ontvangen informatie afgezien van een mondelinge behandeling.

Beoordeling

De bewindvoerder vraagt om voor een periode van 12 maanden na acceptatie van een nulaanbod – dat is een schuldregeling zonder afloscapaciteit – het hogere schuldentarief te mogen rekenen. De kantonrechter wijst het verzoek af. Hierna wordt uitgelegd waarom.
De Rechtbank Rotterdam hanteert bij verzoeken om in deze situatie toch een hogere beloning te mogen rekenen het volgende beleid. De bewindvoerder heeft bij een geaccepteerd nulaanbod in beginsel recht op de hogere beloning voor een periode van 18 maanden na het moment waarop betrokkene is aangemeld bij schuldhulpverlening, met een maximum van 24 maanden vanaf datum waarop het bewind is gestart. Dit geldt voor de situatie dat het bewind nog doorloopt nadat de problematische schulden zijn opgelost. Dat kan zijn omdat er nog een zelfredzaamheidstraject moet worden gevolgd, of omdat de grond van het bewind is gewijzigd naar lichamelijk/geestelijke grond.
De grondslag voor deze tijdelijke hogere beloning is artikel 1 lid 8 van de Regeling Beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna: de Regeling Beloning). Er is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 1 lid 8 van de Regeling Beloning, omdat de bewindvoerder in de beginfase van het schuldenbewind relatief veel werk moet verzetten en door het geaccepteerde nulaanbod ineens terugvalt naar de lagere beloning. Met een tijdelijk hoger tarief is het mogelijk om te voorzien in een adequate vergoeding ook voor de werkzaamheden die in de periode voor het nulaanbod door de bewindvoerder zijn verricht.
Op deze manier wordt de beloning voor de bewindvoerder in deze situatie in lijn gebracht met de situatie dat wél sprake is van afloscapaciteit. In die situatie zou de bewindvoerder gedurende het minnelijk of wettelijke schuldentraject van doorgaans 18 maanden, dat volgt op een periode waarin de bewindvoerder betrokkene begeleidt richting schuldhulpverlening, ook de hogere beloning in rekening mogen brengen. De bedoeling van de periode van 24 maanden na start bewind is om recht te doen aan de omstandigheid dat een bewindvoerder juist in de beginfase extra werkzaamheden moet verrichten in het kader van toeleiding naar schuldhulpverlening.
In deze zaak leidt dit toetsingskader tot het volgende oordeel. Betrokkene staat sinds 19 mei 2022 onder bewind wegens problematische schulden. Betrokkene is sinds 18 maart 2025 schuldenvrij, doordat zijn schuldeisers een nulaanbod hebben geaccepteerd. Hierdoor is het hogere schuldentarief niet langer van toepassing. Er is geen reden om na deze datum nog langer het hogere schuldentarief te mogen berekenen. De periode van 24 maanden is al geëindigd.

Beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Frikkee, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2025.
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.