ECLI:NL:RBROT:2024:993

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
10771412 VZ VERZ 23-9593
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid verzoek tot betaling transitievergoeding en wettelijke rente na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker01], en zijn werkgever, La Souris B.V. [verzoeker01] heeft verzocht om betaling van een transitievergoeding van € 472,50 bruto, vermeerderd met wettelijke rente, en om betaling van zijn opgebouwde en niet genoten vakantiedagen ter waarde van € 1.530,39 bruto. De arbeidsovereenkomst van [verzoeker01] eindigde op 26 juli 2023, en hij heeft zijn verzoekschrift op 26 oktober 2023 ingediend via Veilig Mailen. La Souris B.V. betwistte de ontvankelijkheid van het verzoek, stellende dat het verzoek te laat was ingediend. De kantonrechter oordeelde echter dat het verzoek tijdig was ingediend en dat de werknemer ontvankelijk was in zijn verzoek tot toekenning van de transitievergoeding. De kantonrechter wees het verzoek tot betaling van de transitievergoeding toe, evenals de wettelijke rente over deze vergoeding, maar wees het verzoek tot betaling van vakantiegeld af, omdat La Souris al een bedrag van € 982,89 netto had betaald. De kantonrechter heeft La Souris ook veroordeeld tot het verstrekken van een specificatie van de transitievergoeding en tot betaling van de proceskosten van [verzoeker01]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10771412 VZ VERZ 23-9593
datum uitspraak: 9 februari 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. S. Ramautar,
tegen
La Souris B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Rotterdam,
verweerster,
gemachtigde: mr. J.I. Veldhuis-Lampe.
De partijen worden hierna ‘ [verzoeker01] ’ en ‘La Souris’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, dat op 26 oktober 2023 per Veilig Mailen op de griffie is ontvangen en op 9 november 2023 per gewone post;
  • het verweerschrift met bijlagen, dat op 28 december 2023 op de griffie is ontvangen.
1.2.
Op 16 januari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • mr. A. Cav, namens de hierboven genoemde gemachtigde van [verzoeker01] ;
  • [naam01] (CEO van La Souris) (deelgenomen via MS Teams);
  • de hierboven genoemde gemachtigde van La Souris (deelgenomen via MS Teams).

2.De inleiding

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[verzoeker01] is op 27 december 2022 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden bij La Souris in dienst getreden in de functie van vestigingsmanager. Het laatstverdiende salaris van [verzoeker01] bedraagt € 2.250,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Op 26 juli 2023 is de arbeidsovereenkomst tot een einde gekomen. [verzoeker01] verzoekt in deze procedure betaling van een transitievergoeding van € 472,50 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente. De hoogte van de transitievergoeding is berekend op basis van een bruto maandsalaris van € 2.430,00 inclusief vakantiegeld. [verzoeker01] verzoekt daarnaast betaling van zijn opgebouwde en niet genoten vakantiedagen van € 1.530,39 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente. Tot slot verzoekt [verzoeker01] een specificatie van de betalingen te verstrekken, onder last van een dwangsom van € 10,00 per dag.
2.2.
La Souris erkent dat zij de opgebouwde en niet genoten vakantiedagen nog moet betalen. La Souris vindt echter dat [verzoeker01] te laat is met het indienen van het verzoek tot toekenning van een transitievergoeding. Mocht [verzoeker01] wel op tijd zijn met het indienen van dat verzoek, dan vindt La Souris dat zij de verzochte transitievergoeding niet hoeft te betalen.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek van [verzoeker01] tot betaling van de transitievergoeding en de wettelijke rente wordt toegewezen. Ook het verzoek tot verstrekking van de specificatie van de betaling van het vakantiegeld wordt toegewezen, zonder dat daaraan een dwangsom wordt gekoppeld. Het verzoek tot betaling van een vergoeding voor het vakantiegeld wordt afgewezen. De kantonrechter licht dat hieronder toe.
[verzoeker01] is ontvankelijk in zijn verzoek tot het toekennen van een transitievergoeding
3.2.
La Souris heeft aangevoerd dat [verzoeker01] het verzoekschrift tot toekenning van een transitievergoeding te laat heeft ingediend. Op grond van artikel 7:686a lid 4, aanhef en onder b, BW geldt daarvoor namelijk een verval termijn van drie maanden vanaf de datum van einde dienstverband. Dit betekent dat [verzoeker01] het verzoekschrift uiterlijk 26 oktober 2023 schriftelijk had moeten indienen. Het landelijk procesreglement schrijft wel voor dat een verzoekschrift onder andere ingediend kan worden via Veilig Mailen, maar in het procesreglement staat ook dat het processtuk na indiening per Veilig Mailen direct per post moet worden nagezonden aan de griffie van de rechtbank. Dat heeft [verzoeker01] niet gedaan. [verzoeker01] betwist dat hij het verzoekschrift te laat heeft ingediend. Het verzoekschrift is op 26 juli 2023 per Veilig Mailen en via de post naar de rechtbank verstuurd. Het is [verzoeker01] niet duidelijk waarom op de datumstempel op het fysieke verzoekschrift staat dat het pas op 9 november 2023 op de griffie is ontvangen.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter beslist dat [verzoeker01] ontvankelijk is in zijn verzoek tot toekenning van een transitievergoeding. Aan deze beslissing liggen de volgende overwegingen ten grondslag.
3.4.
Het verzoek tot toekenning van een transitievergoeding is binnen de vervaltermijn per Veilig Mailen ingediend. Dat in het procesreglement staat dat het verzoekschrift na verzending via Veilig Mailen direct per post moet worden ingediend, is geen extra (dwingend) wettelijk vereiste voor de ontvankelijkheid. Het landelijk procesreglement dient er immers toe de harmonisatie van de werkwijze en werkprocessen van verschillende rechtbanken op het punt van de verzoekschriftprocedure te bevorderen. [1] De hoofdregel is dat het verzoekschrift schriftelijk moet worden ingediend, maar de Hoge Raad heeft in het verleden al geoordeeld dat dit ook per fax mag. [2] Van belang is of het verzoekschrift binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen. Dat is het geval. La Souris heeft bovendien niet gesteld dat zij, doordat het verzoekschrift alleen per Veilig Mailen binnen de daartoe gestelde termijn is ontvangen, op enige manier in haar belangen is geschaad.
3.5.
La Souris heeft de kantonrechter verzocht deze beslissing in de schriftelijke beschikking te heroverwegen. De kantonrechter ziet, gelet op haar overwegingen waarop zij haar mondelinge beslissing heeft gebaseerd, echter geen redenen tot heroverweging.
La Souris moet een transitievergoeding betalen
3.6.
La Souris heeft aangevoerd dat [verzoeker01] de arbeidsovereenkomst feitelijk al eerder heeft opgezegd, namelijk op 10 mei en op 13 juni 2023. La Souris heeft [verzoeker01] zijn ontslag vervolgens per brief van 13 juni 2023 bevestigd. De bijzondere omstandigheid dat [verzoeker01] twee keer zelf ontslag heeft genomen, moet er volgens La Souris toe leiden dat het verzoek om toekenning van een transitievergoeding wordt afgewezen. Dat [verzoeker01] zijn ontslag van 13 juni 2023 bij brief van 21 juni 2023 weer heeft ingetrokken omdat hij zijn ontslag onder een hevige gemoedsbeweging zou hebben ingediend en het ontslag om die reden niet geldig zou zijn, maakt dit volgens La Souris niet anders. Het ontslag van 13 juni 2023 was namelijk een herhaling van zijn ontslag van 10 mei 2023. [verzoeker01] heeft dit betwist en gesteld dat het ontslag is ingetrokken en La Souris het loon vervolgens heeft doorbetaald. Daarmee heeft La Souris indirect aangegeven dat het dienstverband van rechtswege eindigt op de overeengekomen einddatum van 26 juli 2023, aldus [verzoeker01] .
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat het dienstverband niet op initiatief van [verzoeker01] is geëindigd. La Souris stelt in haar verweerschrift dat zij meende wijs te zijn en, om een discussie over het al dan niet bestaan van de arbeidsovereenkomst en het tijdstip van beëindiging daarvan te voorkomen, [verzoeker01] tot het einde van het dienstverband heeft doorbetaald
.Over het al dan niet nog bestaan van de arbeidsovereenkomst en het tijdstip van beëindiging daarvan bestond tussen partijen kennelijk, in ieder geval volgens La Souris, dus nog discussie. La Souris heeft er echter om haar moverende redenen voor gekozen deze discussie niet te voeren. Zij heeft het salaris doorbetaald tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege op 26 juli 2023, en heeft in haar brief aan [verzoeker01] van 13 juni 2023 aangegeven dat zij niet tot verlenging van de arbeidsovereenkomst zal overgaan. Met haar keuze om “wijs te zijn” heeft La Souris vastgehouden aan het tussen partijen overeengekomen einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege waarbij geen sprake is van voorzetting. Tijdens de mondelinge behandeling heeft La Souris bovendien aangegeven dat zij uiteindelijk heeft ingestemd met een einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege op 26 juli 2023. Dat [verzoeker01] geen arbeid meer heeft verricht, maakt ook niet dat sprake is geweest van een zelfgekozen ontslag. Als La Souris aan een ontslag door [verzoeker01] had willen vasthouden, had zij daar feitelijk en juridisch naar moeten handelen. Dat heeft La Souris niet gedaan.
3.6.
Voor zover La Souris heeft bedoeld aan te voeren dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker01] als bedoeld in artikel 7:673 lid 7 sub c BW, heeft zij daartoe onvoldoende gesteld.
3.7.
Concluderend: Het verzoek van [verzoeker01] tot toekenning van een transitievergoeding is toewijsbaar. La Souris heeft de hoogte van de verzochte transitievergoeding niet betwist. De kantonrechter wijst het verzoek tot betaling van de transitievergoeding van € 472,50 bruto dan ook toe.
La Souris moet wettelijke rente over de transitievergoeding betalen
3.8.
La Souris is op grond van de wet verplicht om wettelijke rente over de transitievergoeding te betalen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 6:119 en 7:686a lid 1 BW). De arbeidsovereenkomst is geëindigd op 26 juli 2023, zodat La Souris vanaf 26 augustus 2023 wettelijke rente is verschuldigd. De verzochte wettelijke rente over de transitievergoeding wordt daarom eveneens toegewezen.
La Souris moet wettelijke rente over het te laat uitgekeerde vakantiegeld betalen
3.9.
Tussen partijen staat vast dat La Souris op 12 december 2023 € 982,89 netto aan [verzoeker01] heeft betaald als vergoeding voor de opgebouwde maar niet door [verzoeker01] genoten vakantiedagen (het vakantiegeld). [verzoeker01] heeft niet betwist dat dit het nettobedrag aan vakantiegeld is waarop hij recht heeft. Het verzoek tot betaling van € 1.530,39 bruto aan vakantiegeld wordt dan ook afgewezen.
3.10.
Omdat La Souris de vergoeding voor het vakantiegeld te laat heeft betaald, is zij nog wel wettelijke rente daarover aan [verzoeker01] verschuldigd. Uitbetaling van openstaande vakantiedagen betreft altijd een eindafrekening. Wat uit hoofde van een eindafrekening verschuldigd is, moet op dezelfde termijn plaats vinden als betaling van het loon, uiterlijk op de laatste dag van de maand waarop het loon betrekking heeft. De wettelijke rente over het vakantiegeld is derhalve toewijsbaar vanaf 31 juli 2023 tot en met 12 december 2023.
La Souris moet [verzoeker01] een specificatie van de transitievergoeding verstrekken
3.11.
Het verzoek om afgifte van (bruto/netto) specificaties wordt toegewezen voor zover dit verzoek ziet op afgifte van de specificatie van de toegekende transitievergoeding. Tussen partijen staat namelijk vast dat [verzoeker01] de specificatie van het vakantiegeld inmiddels heeft ontvangen, zodat [verzoeker01] bij dit verzoek geen belang meer heeft. De kantonrechter ziet geen aanleiding een dwangsom aan het verstrekken van de specificatie te koppelen.
La Souris moet de proceskosten van [verzoeker01] betalen
3.12.
La Souris moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 289 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [verzoeker01] op € 86,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.035,00.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.13.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv).

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt La Souris om aan [verzoeker01] te betalen € 472,50 bruto aan transitievergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 26 augustus 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
4.2.
veroordeelt La Souris om aan [verzoeker01] de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 982,89 netto te betalen vanaf 31 juli 2023 tot en met 12 december 2023;
4.3.
veroordeelt La Souris om de bruto/netto specificatie over de in 4.1. genoemde transitievergoeding aan [verzoeker01] te verstrekken binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking;
4.4.
veroordeelt La Souris in de proceskosten, die aan de kant van [verzoeker01] worden begroot op € 1.035,00;
4.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
54214

Voetnoten

1.Zie de considerans bij het Landelijk procesreglement, verzoekschriften rechtbanken, kanton.
2.Hoge Raad 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1078.