ECLI:NL:RBROT:2024:991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
10651010 CV EXPL 23-22297
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst vrachtwagentrailer en vorderingen huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01] en Fresyl Holding B.V. over een huurovereenkomst met betrekking tot een vrachtwagentrailer. [eiser01] vorderde betaling van huurachterstand, ontbinding van de huurovereenkomst en teruggave van de trailer. Fresyl betwistte de huurovereenkomst en stelde dat er sprake was van huurkoop. De kantonrechter oordeelde dat er geen huurkoop was, maar een huurovereenkomst, en dat Fresyl in gebreke was gebleven met de huurbetalingen. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en Fresyl veroordeeld om de trailer binnen een maand terug te geven aan [eiser01]. Tevens werd Fresyl veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en buitengerechtelijke kosten. De vordering tegen [gedaagde01] werd afgewezen, omdat onvoldoende bewijs was geleverd voor bestuurdersaansprakelijkheid. De proceskosten werden toegewezen aan [eiser01] in de procedure tegen Fresyl, terwijl [eiser01] de kosten moest dragen in de procedure tegen [gedaagde01].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10651010 CV EXPL 23-22297
datum uitspraak: 16 februari 2024
vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01]h.o.d.n.
[handelsnaam01],
wonende te [woonplaats01],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigden: [naam01] , mr. M.P.A. Knol en D.J. Vermeulen,
tegen

1.FRESYL HOLDING B.V.,

gevestigd te Rotterdam, en
2.
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagden,
eisers in reconventie,
gemachtigde: M.L. Zwaal.
Partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ respectievelijk ‘Fresyl’ en ‘ [gedaagde01] ’ – dan wel samen: ‘Fresyl c.s.’ – genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 juli 2023, met bijlagen;
  • de aantekeningen van de griffier van de op de rolzitting van 17 augustus 2023 namens Fresyl c.s. mondeling gegeven reactie en de daarbij overgelegde stukken;
  • de griffiersbrief van 4 september 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de e-mail van 20 oktober 2023 van de gemachtigde van Fresyl c.s., met bijlagen;
  • de brief van 27 oktober 2023 van de gemachtigden van [eiser01] , met bijlagen;
  • de akte van 30 oktober 2023 van [eiser01] , met bijlagen;
  • de e-mail van 31 oktober 2023 van de gemachtigde van Fresyl c.s.;
  • de e-mail van 20 november 2023 van de gemachtigde van Fresyl c.s., met bijlagen;
  • de akte van [eiser01] , met bijlagen;
  • de e-mail van 18 december 2023 van de gemachtigde van Fresyl c.s.
1.2.
Op 31 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarvan heeft de griffier aantekening gehouden.

2.Feitelijke achtergrond

Op 11 juli 2023 is [bedrijf01] (‘ [bedrijf01] ’) failliet verklaard. Fresyl was enig aandeelhouder van [bedrijf01] en [gedaagde01] was middellijk bestuurder.

3.Het geschil

3.1.
[eiser01] heeft – na wijziging van eis – samengevat geëist:
  • Fresyl c.s. hoofdelijk te veroordelen aan hem te betalen € 6.778,90, met rente,
  • de tussen [eiser01] en Fresyl bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de vrachtwagentrailer met kenteken [kenteken01] (hierna: ‘de trailer’) te ontbinden en Fresyl te veroordelen de trailer binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan [eiser01] terug te geven op de locatie [adres01], op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag dat Fresyl in gebreke mocht blijven aan die veroordeling te voldoen, met machtiging aan [eiser01] om de trailer met behulp van de sterke arm terug te nemen door middel van gerechtelijke executie tot afgifte,
  • Fresyl c.s. hoofdelijk te veroordelen aan hem te betalen € 1.089,- per maand met ingang van de maand november 2023 tot en met de maand waarin de huurovereenkomst wordt ontbonden en direct aansluitend op die maand € 900,- per maand, vermeerderd met rente, tot en met de dag dat de trailer bij [eiser01] is ingeleverd,
  • Fresyl c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, en
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 6.056,59, rente van € 100,15 (berekend tot de dag van dagvaarding) en buitengerechtelijke kosten van € 622,16.
3.2.
Ter toelichting daarop heeft [eiser01] – samengevat en voor zover nu van belang – het volgende aangevoerd. Vanaf 2021 heeft hij aan [bedrijf01] een trailer verhuurd. Na het faillissement van [bedrijf01] hebben Fresyl c.s. [eiser01] verzocht de huurfacturen naar Fresyl te sturen. Daarmee heeft [eiser01] ingestemd. Vervolgens is Fresyl ondanks aanmaning echter in gebreke gebleven met betaling van de haar gezonden facturen die zien op de huur, verkeersboetes en administratiekosten. Het betreft de maanden maart (€ 1.884,20), april (€ 1.929,20), juni (€ 1.158,20), juli (€ 1.089,-), augustus (€ 1.089,-), september (€ 1.248,82) en oktober (€ 1.089,-) 2023. Rekening houdend met een op 20 oktober 2023 betaald bedrag van € 3.430,83 resteert door Fresyl € 6.056,59 aan hoofdsom te voldoen, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. Gezien het wanbetalingsgedrag van Fresyl dient de huurovereenkomst te worden ontbonden en dient de trailer aan [eiser01] te worden gerestitueerd. [gedaagde01] is als bestuurder van Fresyl ter zake hoofdelijk aansprakelijk omdat het haar ernstig te verwijten valt dat de trailer niet wordt gebruikt overeenkomstig de bestemming daarvan – namelijk inzetten voor vrachtvervoer – maar volgens Fresyl c.s. nog zeker een jaar op Tenerife zal blijven staan omdat die daar als tussen twee panden in ingebouwde vries- en koeltrailer moet worden gebruikt en daarna zal worden gesloopt.
3.3.
Fresyl c.s. hebben verweer gevoerd en daarbij een aantal tegeneisen ingesteld. Hun standpunt laat zich – ook voor zover nu van belang – als volgt samenvatten. Het gaat hier niet om huur maar om huurkoop. Het door Fresyl aan [eiser01] verschuldigde is (zo goed als) betaald zodat hij veroordeeld moet worden om zijn medewerking te verlenen aan het overschrijven van de trailer. Als geoordeeld wordt dat de trailer aan [eiser01] moet worden teruggegeven, dan dient hij veroordeeld te worden de door Fresyl ten behoeve van de trailer gemaakte (reparatie)kosten van € 27.500,- aan haar te vergoeden.
3.4.
Op wat partijen verder hebben aangevoerd, wordt hierna, voor zover van belang voor de uitkomst van de procedure, teruggekomen.
4. De beoordeling
4.1.
Vanwege de nauwe feitelijke samenhang daartussen wordt het over en weer gevorderde hierna gezamenlijk behandeld.
4.2.
Partijen worden onder meer verdeeld gehouden door (het antwoord op) de vraag of hier sprake is van een huurovereenkomst, naar [eiser01] heeft gesteld, dan wel van huurkoopovereenkomst, naar Fresyl c.s. hebben gesteld. Van een huurovereenkomst is volgens artikel 7:201 lid 1 BW sprake als de verhuurder het gebruik van een zaak (de trailer) verschaft en de huurder daarvoor een tegenprestatie (de huurprijs) verricht. Huurkoop is een overeenkomst van goederenkrediet, meer bepaald van koop op afbetaling, waarbij (i) wordt afgesproken dat de koopprijs in termijnen worden betaald waarbij tenminste één termijn later verschijnt dan drie maanden nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd en (ii) de verkoper, hoewel de koper het genot van de zaak al wel verkrijgt, zich de eigendom van de zaak voorbehoudt (artikel 7:84 BW).
4.3.
Voor het sluiten van een huurovereenkomst geldt, anders dan bij huurkoop, geen vormvereiste. Artikel 7:86 BW schrijft ter zake namelijk voor dat een overeenkomst van huurkoop op papier of op een andere duurzame drager moet worden aangegaan en dat die overeenkomst in elk geval de gehele kredietsom en de afgesproken koopprijs, een plan van regelmatige afbetaling en de bedingen over het eigendomsvoorbehoud en de overgang van de eigendom moet bevatten.
4.4.
Uit hetgeen Fresyl c.s. naar voren hebben gebracht, blijkt niet dat (en welke) [eiser01] en [bedrijf01] of, na het faillissement van [bedrijf01] , [eiser01] en Fresyl, alle toch professionele partijen, afspraken als hiervoor bedoeld hebben gemaakt om van huurkoop te kunnen spreken en al helemaal niet dat zulke afspraken, zoals de wet voorschrijft, op papier of een andere duurzame drager werden vastgelegd. Fresyl c.s. hebben voorts weliswaar volgens hen van [eiser01] afkomstige facturen overgelegd waarop telkens ‘Huur Koop’ staat vermeld maar de echtheid daarvan is door [eiser01] betwist. Daarbij heeft hij erop gewezen dat de door hem aan Fresyl gezonden facturen slechts ‘Huur’ en geen ‘Huur Koop’ vermelden en dat in de door Fresyl c.s. geproduceerde facturen onder meer kantlijnen ontbreken. Fresyl c.s. hebben daarna, hoewel zij zich hebben beroepen op een huurkoopovereenkomst en de stelplicht en bewijslast ter zake daarom ook op hen rust, niet nader onderbouwd dat de door hen geproduceerde facturen de facturen zijn zoals zij die van [eiser01] hebben ontvangen of aangeboden de echtheid daarvan te bewijzen.
4.5.
Evenwel is niet in geschil dat [eiser01] [bedrijf01] en later Fresyl het genot van de trailer heeft verschaft, dat Fresyl het genot daarvan nog steeds heeft en dat voor dat gebruik een financiële tegenprestatie op [bedrijf01] en daarna op Fresyl is komen te rusten. Dit duidt erop dat sprake was en is van een huurovereenkomst. Dat wordt ook bevestigd door de door [eiser01] bij zijn laatste akte overgelegde WhatsApp-berichten waarin ‘ [bedrijf01] ’ (onder meer) schrijft:
  • op 17 augustus 2021: “
  • op 5 september 2021: “
  • op 30 december 2021: “
  • op 15 maart 2022: “
  • op 18 juli 2022: “
  • op 24 juni 2023: “
4.6.
Uit deze WhatsApp-berichten kan worden afgeleid dat sprake was en is van een (voortgezette) huurovereenkomst en niet van huurkoop. Met (voortgezette) huurkoop valt niet alleen het hiervoor aangehaalde bericht van 30 december 2021 niet te rijmen – op dat moment werd immers slechts een koop voor een bedrag van € 17.000,- exclusief btw voorgesteld – maar ook verhoudt zich daarmee niet een ander bericht, van 25 juli 2023, van ‘ [bedrijf01] ’. Daarin schrijft deze aan [eiser01] : “
Goedemidag, u heeft wederom niet gereageerd en bent u dus met koop akkoord gegaan van trailer (…)”. Dat bericht wijst erop dat er tot dan toe (dus) geen sprake was van een afspraak over een (huur)koop van de trailer en dat [eiser01] tot dan toe ook niet positief had gereageerd op een hem ter zake gedaan voorstel, terwijl het enkele niet-reageren van [eiser01] op zo’n voorstel, anders dan Fresyl c.s. kennelijk menen, uiteraard niet met zich brengt dat hij daarom geacht mag worden met zo’n voorstel te hebben ingestemd. Opvallend daarnaast is dat in de door Fresyl c.s. bij hun laatste reactie overgelegde WhatsApp-berichten, kennelijk afkomstig van hun eigen telefoon, bij [eiser01] steevast staat vermeld “
bart Gentevoort trailer huur”, wat er eens te meer op duidt dat sprake is van huur en niet van (huur)koop.
4.7.
Al met al komt de kantonrechter tot de slotsom dat Fresyl c.s. in het licht van de ter zake door [eiser01] gedane betwisting onvoldoende hebben gesteld en onderbouwd om tot de slotsom te kunnen leiden dat hier sprake is (geweest) van (huur)koop en niet van (slechts) huur. Het andersluidende standpunt van Fresyl c.s. wordt dan ook verworpen. Dat brengt ook met zich dat de door Fresyl c.s. geëiste veroordeling van [eiser01] om mee te werken aan het overschrijven van de trailer wordt afgewezen.
4.8.
Het door [eiser01] gevorderde bedrag aan onbetaald gelaten huur tot en met de maand oktober 2023 – per saldo € 6.778,90 – is door Fresyl c.s., afgezien van hun hiervoor behandelde verweer, onbetwist gelaten. Dat bedrag is dan ook toewijsbaar jegens Fresyl, die – daarover bestaat verder geen geschil– de aanvankelijk tussen [eiser01] en [bedrijf01] gesloten (huur)overeenkomst heeft voortgezet.
4.9.
Ook de ter zake gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW is, als op de wet gegrond en door Fresyl c.s. ook niet afzonderlijk bestreden, toewijsbaar, zij het, vanwege de door [eiser01] gewijzigde eis, als hierna gemeld.
4.10.
Met betrekking tot de vraag of daarnaast [gedaagde01] , als bestuurder van Fresyl, voor deze schuld aansprakelijk is uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid, wordt voorop gesteld dat als een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis, het uitgangspunt is dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Aldus gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap hogere eisen dan in het algemeen het geval is. Een hoge drempel voor aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover een derde wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat ten opzichte van de wederpartij primair sprake is van handelingen van de vennootschap en het maatschappelijk belang dat wordt voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen (
ECLI:NL:HR:2008:BC4959).
4.11.
Volgens de toelichting van [eiser01] is [gedaagde01] ook aansprakelijk voor de huurschuld omdat zij verantwoordelijk is voor het faillissement van [bedrijf01] en zij inkomsten ontvangt van Fresyl maar nalaat de huur voor de trailer te betalen maar die ook niet inlevert, waardoor er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. Daarnaast is het volgens hem zo dat haar ernstig te verwijten is dat de trailer niet wordt gebruikt voor het doel waarvoor die bestemd is, namelijk vrachtvervoer om daarmee inkomsten te genereren.
4.12.
Deze stellingen, die verder niet zijn onderbouwd, zijn naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om tot de conclusie te kunnen leiden dat [gedaagde01] van de benadeling van [eiser01] – het onbetaald laten van de huur – onder de gegeven omstandigheden persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, zodanig dat zij naast Fresyl persoonlijk aansprakelijk is voor de daaruit voor [eiser01] voortvloeiende schade. Voor het aannemen van bestuurdersaansprakelijkheid geldt, als gemeld, een hoge lat, die met de stellingen van [eiser01] niet is gehaald. In dat kader kan opgemerkt worden dat [eiser01] wel heeft gesteld maar niet heeft geconcretiseerd en onderbouwd dat [gedaagde01] verantwoordelijk is voor het faillissement van [bedrijf01] , dat hij door dat faillissement noodgedwongen was om de met [bedrijf01] gesloten overeenkomst met Fresyl voort te zetten, dat is overeengekomen dat de trailer enkel voor transport en niet als koel-/vriestrailer mag worden ingezet en dat laatstbedoelde inzet er de oorzaak van zou zijn dat Fresyl de huurfacturen niet heeft betaald. Fresyl c.s. hebben ter zake van dat laatste, als hiervoor besproken, het standpunt ingenomen dat geen huur maar (huur)koop is afgesproken en dat zij vanwege de reeds verrichte betalingen niet gehouden zijn om de trailer aan [eiser01] terug te geven (althans niet nadat zij deze hebben ontdaan van de daaraan op hun kosten aangebrachte verbeteringen), in welk standpunt zij echter niet zijn gevolgd. In het licht van dat alles bezien komt de kantonrechter tot de slotsom dat wat [eiser01] ter zake heeft aangevoerd, onvoldoende is om [gedaagde01] , naast Fresyl, hoofdelijk aansprakelijk te achten voor zijn financiële benadeling als gevolg van het niet betalen van de huur voor de trailer. Ook valt, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien waarom er sprake zou zijn van ongerechtvaardigde verrijking van [gedaagde01] jegens [eiser01] vanwege het enkele feit zij inkomsten zou ontvangen van Fresyl. De vordering jegens [gedaagde01] wordt dan ook afgewezen.
4.13.
De hoogte van de huurachterstand die Fresyl jegens [eiser01] heeft laten ontstaan en laten voortbestaan, rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst. Nu Fresyl c.s. geen feiten of omstandigheden hebben aangevoerd die tot een ander oordeel kunnen leiden, wordt dit deel van de vordering van [eiser01] toegewezen.
4.14.
Ook wordt Fresyl veroordeeld de trailer terug te geven aan [eiser01] op de door hem genoemde bedrijfslocatie, waartoe haar, gegeven dat de trailer zich op Tenerife bevindt, in redelijkheid een termijn van een maand wordt gegund. Voor toewijzing van de door [eiser01] ter zake gevorderde machtiging de trailer zelf, met behulp van de sterke arm, terug te nemen, bestaat geen aanleiding, nu dit vonnis daarvoor reeds een titel biedt.
4.15.
Aan het voorgaande doet niet af dat, naar Fresyl c.s. hebben gesteld, de trailer nu als ingebouwd staat tussen twee panden om als koel-/vriestrailer te worden gebruikt en dat het om financiële redenen niet mogelijk is deze eerder dan na een jaar terug te geven, nu dit een omstandigheid is die voor rekening en risico van Fresyl komt.
4.16.
De door [eiser01] ter zake gevorderde dwangsom van € 100,- per dag wordt toegewezen, zij het in redelijkheid gemaximeerd tot een bedrag van € 20.000,-.
4.17.
Gezien het hiervoor overwogene is de door [eiser01] gevorderde huur van € 1.089,- per maand vanaf de maand november 2023 tot en met de maand waarin de huurovereenkomst wordt ontbonden (februari 2024) eveneens toewijsbaar, in totaal dus € 4.356,-.
4.18.
Datzelfde geldt voor de door hem aansluitend gevorderde schadevergoeding van € 900,- per maand vanaf 1 maart 2024 tot en met de dag dat de trailer is ingeleverd. Ook de daarover gevorderde wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) is toewijsbaar.
4.19.
Voor deze uitkomst hebben Fresyl c.s. gesteld – en heeft [eiser01] betwist – dat [eiser01] de door Fresyl ten behoeve van de trailer gemaakte (reparatie)kosten van € 27.500,- moet vergoeden. Daarvoor ziet de kantonrechter echter geen grond. Daartoe wordt overwogen dat Fresyl c.s. niet hebben gesteld en onderbouwd dat tussen partijen is overeengekomen dat [eiser01] dergelijke kosten, waarvan hij de omvang overigens heeft betwist, al dan niet bij het einde van het gebruik van de trailer zou vergoeden terwijl bovendien uit het hiervoor aangehaalde en in zoverre niet (concreet) bestreden WhatsApp-bericht van 15 maart 2022 blijkt dat tussen partijen werd afgesproken dat alle kosten aan de trailer voor rekening van de huurder (Fresyl) zijn. Dat was voor [eiser01] ook reden om – zo heeft hij onbetwist gesteld – een lagere huurprijs dan gebruikelijk te rekenen.
4.20.
De door [eiser01] jegens Fresyl gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar, nu uit de processtukken blijkt dat er door dan wel namens hem daadwerkelijk buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en het ter zake gevorderde bedrag de daarvoor gebruikelijke tarieven niet overstijgt.
4.21.
Wat partijen verder hebben aangevoerd, kan tot geen ander oordeel leiden en blijft daarom onbesproken.
4.22.
Voor wat betreft de procedure in conventie tussen [eiser01] en Fresyl moet Fresyl de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt. De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiser01] op € 106,73 aan dagvaardingskosten, € 244,- aan griffierecht, € 1.017,- aan salaris voor zijn gemachtigden (drie punten á € 339,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.502,73. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
4.23.
Voor wat betreft de procedure in conventie tussen [eiser01] en [gedaagde01] moet [eiser01] de kosten van de procedure betalen omdat hij ongelijk krijgt. Nu Fresyl c.s. in deze procedure als één man zijn opgetrokken en zij de procedure in eigen hand hebben gehouden, worden de aan de zijde van [gedaagde01] gevallen proceskosten op nihil begroot.
4.24.
In reconventie zijn Fresyl c.s. de in het ongelijk gestelde partij zodat zij de kosten van de procedure van die instantie moeten betalen. Nu hun tegenvorderingen echter zijn voortgevloeid uit het verweer in conventie en in reconventie nauwelijks een zelfstandig partijdebat heeft plaatsgehad, worden de aan de zijde van [eiser01] ter zake gevallen proceskosten eveneens begroot op nihil.
4.25.
Dit vonnis wordt, voor zover gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
ten aanzien van het door [eiser01] jegens Fresyl gevorderde:
5.1.
ontbindt de tussen [eiser01] en Fresyl bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de vrachtwagentrailer met kenteken [kenteken01] ;
5.2.
veroordeelt Fresyl deze trailer binnen een maand na betekening van dit vonnis aan [eiser01] terug te geven op de locatie [adres01], op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag dat zij daarmee in gebreke mocht blijven, tot een maximum van € 20.000,-;
5.3.
veroordeelt Fresyl tot betaling aan [eiser01] van:
  • € 6.778,90 aan huurachterstand berekend tot en met de maand oktober 2023 en € 100,15 aan tot aan de dagvaarding vervallen rente, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag dat aan hoofdsom, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele betaling,
  • € 4.356,- aan huur over de maanden november 2023 tot en met februari 2024,
  • € 900,- per maand vanaf 1 maart 2024 tot en met de dag waarop Fresyl de trailer bij [eiser01] heeft ingeleverd, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW daarover telkens te rekenen vanaf de eerste dag van de maand waarop genoemd bedrag betrekking heeft tot de dag van algehele betaling, en
  • € 622,16 aan buitengerechtelijke kosten;
5.4.
veroordeelt Fresyl in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] worden begroot op € 1.502,73;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst al het andere af;
ten aanzien van het door [eiser01] jegens [gedaagde01] gevorderde:
5.7.
wijst het gevorderde af;
5.8.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde01] worden begroot op nihil;
in reconventie
5.9.
wijst het door Fresyl c.s. gevorderde af;
5.10.
veroordeelt Fresyl c.s. in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
654