Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden met aftrek van voorarrest voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde misdrijven;
- veroordeling van de verdachte tot hechtenis voor de duur van één maand voor de onder 3 ten laste gelegde overtreding.
4.Waardering van het bewijs
hij
op 19 mei 2024 te Dordrecht
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens en
munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet in de
vorm van een pistool van het merk Mauser, type 90DA, kaliber 9mm
en
munitie in de zin van art. 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te
weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te
weten kogelpatronen, kaliber 9mm,
voorhanden heeft gehad;
hij
op 19 mei 2024 te Dordrecht
opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam
gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel
231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een Frans rijbewijs op naam van [naam]
[naam], [geboortedatum 2] ([geboorteplaats 2]),
door dit rijbewijs te tonen, nadat hij, verdachte, hiertoe was gevorderd;
hij
op 19 mei 2024
te Dordrecht als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto, Audi met
kenteken [kenteken]) heeft gereden op de weg, Rijksweg A16, zonder dat aan hem
door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
5.Strafbaarheid feiten
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
opzettelijk en wederrechtelijk gebruik maken van een niet op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;
3.overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maandenvoor de onder 1 en 2 bewezen misdrijven;
hechtenis voor de duur van 1 (één) maandten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde overtreding en bepaalt dat de hechtenis niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
hij
op of omstreeks 19 mei 2024
te Dordrecht
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens en
munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet in de
vorm van een pistool van het merk Mauser, type 90DA, kaliber 9mm
en/of
munitie in de zin van art. 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te
weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te
weten een of meer kogelpatro(o)n(en), kaliber 9mm,
voorhanden heeft gehad;
hij
op of omstreeks 19 mei 2024
te Dordrecht
opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam
gesteld reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel
231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een Frans rijbewijs op naam van [naam]
[naam], [geboortedatum 2] ([geboorteplaats 2]),
door dit rijbewijs te tonen, nadat hij, verdachte, hiertoe was gevorderd;
hij
op of omstreeks 19 mei 2024
te Dordrecht als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto, Audi met
kenteken [kenteken]) heeft gereden op de weg, Rijksweg A16, zonder dat aan hem
door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.