Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
- zorgaanbieder [naam instelling] te [plaatsnaam 2] (hierna: verweerder);
- de zorgverantwoordelijke van verzoekster (hierna: zorgverantwoordelijke).
1.Procesverloop
- het verzoekschrift van verzoekster met bijlagen, ingekomen op 20 augustus 2024.
- de schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 22 augustus 2024 betreffende de beslissing op het verzoek tot schorsing van de beslissing waartegen de klacht op grond van artikel 10:7 lid 1 van de Wvggz) is gericht;
- het verweer van verweerder, ingekomen op 27 augustus 2024.
- verzoekster met haar hiervoor genoemde advocaat;
- [naam 1] , arts, en [naam 2] , psychiater, verbonden aan verweerder.
2.De vaststaande feiten
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
- het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
- het opnemen in een accommodatie;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het insluiten;
- het onderzoek aan kleding of lichaam;
- het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen.
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening (art. 3:2 lid 2 sub a Wvggz);
- het beperken van de bewegingsvrijheid (art. 3:2 lid 2 sub b Wvggz);
- het insluiten in de separeer (art. 3:2 lid 2 sub c Wvggz);
- het insluiten in de intensive care unit (art. 3:2 lid 2 sub c Wvggz);
- het opnemen in een accommodatie (art. 3:2 lid 2 sub j Wvggz).
3.Verzoek en verweer
flink vervuild huis. Volgens verzoekster stond er alleen wat was en afwas. Verzoekster at en dronk goed en doucht regelmatig. Er is daarom dan ook geen sprake van ernstige verwaarlozing zoals genoemd in de artikel 8:9 Wvggz beslissing. Verzoekster verklaart daarnaast dat zij niet agressief is geweest naar derden. Zij heeft inderdaad met een paraplu richting een agent gegooid, maar volgens het crisisverslag zouden er geen tekenen van agressie naar derden zijn. Verzoekster vindt het dan ook onbegrijpelijk dat dit een motivering is geweest voor de opname. Verzoekster is heel negatief over [naam instelling] . De agitatie, onrust en verzet die bij verzoekster is ontstaan, was het gevolg van een traumatische ervaring tijdens een eerdere opname en separatie. Verzoekster voegt tijdens de mondelinge behandeling daaraan toe dat zij ‘in alle staten’ was, omdat gedreigd werd met een opname. Zij was angstig en boos, ging zich daarom verzetten, wilde nergens meer aan meewerken en weigerde lorazepam.