In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 13 september 2024, wordt een klacht behandeld van verzoekster over de toediening van medicatie onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Verzoekster, die lijdt aan een psychische aandoening, heeft een klacht ingediend tegen de zorgverantwoordelijke, Antes Zorg B.V., over de beslissing om haar depotmedicatie, olanzapine, toe te dienen. De rechtbank onderzoekt de rol van de rechter in deze klachtprocedure en de wettelijke criteria voor het toedienen van verplichte medicatie. De rechtbank oordeelt dat er ruimte is voor toetsing van de beslissing van de zorgverantwoordelijke, maar dat in dit geval de klacht ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat de zorgverantwoordelijke voldoende rekening heeft gehouden met de wensen van verzoekster en dat de toediening van olanzapine proportioneel was, gezien de ernst van haar psychische toestand. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat de klacht ongegrond is verklaard. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.