ECLI:NL:HR:2007:AZ3539
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van dwangbehandeling in psychiatrische ziekenhuizen
In deze zaak gaat het om een klachtprocedure ex artikel 41 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De verzoeker, betrokkene, verbleef onvrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis en had een klacht ingediend tegen de gedwongen behandeling die was opgelegd door de voor de behandeling verantwoordelijke persoon. De rechtbank te Assen had eerder een voorlopige machtiging afgegeven voor het verblijf van betrokkene in het ziekenhuis, die geldig was tot 20 augustus 2006. Betrokkene diende op 18 april 2006 een klacht in tegen de gedwongen behandeling, die op 1 mei 2006 door de klachtencommissie ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de verzoeken van betrokkene afgewezen, wat leidde tot een cassatieberoep bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank onjuist heeft geoordeeld over de toetsing van de rechtmatigheid van de dwangbehandeling. De Hoge Raad benadrukt dat de rechter bij de beoordeling van een klacht tegen een dwangbehandeling moet kijken naar de omstandigheden ten tijde van de beslissing tot dwangbehandeling, en niet alleen naar de feiten en omstandigheden ten tijde van de uitspraak. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak terug naar de rechtbank te Assen voor verdere behandeling en beslissing.
De Hoge Raad stelt verder dat de Wet Bopz niet voorziet in schadevergoeding in gevallen als het onderhavige, maar dat de rechtbank bij een onrechtmatige beslissing tot dwangbehandeling alsnog schadevergoeding kan toekennen. De zaak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige toetsing van dwangbehandeling in het licht van de rechten van de patiënt en de wettelijke vereisten.