ECLI:NL:RBROT:2024:9427

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
C/10/650523 / HA ZA 23-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidenten en hoofdzaak met betrekking tot aandeelhouderschap en onrechtmatig handelen in een complexe civiele procedure

In deze civiele procedure, die zich afspeelt voor de Rechtbank Rotterdam, zijn meerdere partijen betrokken in een geschil over aandeelhouderschap en onrechtmatig handelen. De eiseres, een rechtspersoon naar het recht van Noord-Ierland, vordert schadevergoeding van de gedaagden, die onder andere gevestigd zijn in Rotterdam, Curaçao en Liechtenstein. De kern van het geschil draait om de vraag of de eiseres daadwerkelijk aandeelhouder is van de gedaagde vennootschap en of de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door dividenduitkeringen te ontzeggen. De rechtbank heeft diverse incidenten behandeld, waarbij gedaagden derden willen oproepen in de procedure. De rechtbank heeft de zaak naar de parkeerrol verwezen in afwachting van de uitkomst van een hoger beroep in een andere procedure die ook betrekking heeft op dezelfde partijen. Dit besluit is genomen om een goed verloop van de procedure te waarborgen, gezien de overlap in de vorderingen en de betrokken partijen. De rechtbank heeft op 11 september 2024 vonnis gewezen, waarin de incidenten zijn behandeld en de hoofdzaak is besproken. De zaak is complex door de internationale aspecten en de verschillende rechtspersonen die betrokken zijn, wat leidt tot een aanzienlijke hoeveelheid processtukken en incidenten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/650523 / HA ZA 23-15
Vonnis van 11 september 2024 in de incidenten ex artikel 118 Rv, 217 Rv en 222 Rv
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van Noord-Ierland
[eiseres 1],
gevestigd te Belfast, Noord Ierland,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
verweerster in de incidenten,
advocaat mr. L.C.M. Berger te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1],
gevestigd te Rotterdam,
2. rechtspersoon naar het recht van Curaçao,
[gedaagde 2],
gevestigd te Curaçao,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
eiseressen in het incident ex artikel 118 Rv,
advocaat mr. P. Haas te Rotterdam,
3. rechtspersoon naar het recht van het Vorstendom Liechtenstein
[gedaagde 3],
gevestigd te Vaduz, Liechtenstein,
4.
[gedaagde 4],
wonende te Londen, Verenigd Koninkrijk,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
eiseressen in het incident ex artikel 118 Rv en 222 Rv,
advocaat mr. M.J. Siegers te Rotterdam,

5 [gedaagde 5] ,

wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. M.M. van Leeuwen te Rotterdam,
en

1.[eiseres 2] ,

wonende te Snekkertsen, Denemarken,
eiseres in het incident ex artikel 217 Rv,
advocaat mr. M.J. Siegers te Rotterdam
Partijen zullen hierna enerzijds [eiseres 1] en anderzijds, voor zover elk afzonderlijk, [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] , of allen gezamenlijk [gedaagden] genoemd worden. [eiseres 2] zal [eiseres 2] worden genoemd.

1.Kern van het geschil

Door gedaagden zijn een aantal incidenten opgeworpen en een derde wenst tussen te komen. Gedaagden en de derde willen onder andere diverse buitenlandse partijen in de procedure oproepen (art. 118 Rv). Met het oog op een goed verloop van de procedure verwijst de rechtbank de zaak naar de parkeerrol. Er wordt gewacht op de uitkomsten van een hoger beroep tegen een onbevoegdheidsvonnis in een andere procedure voor deze rechtbank waarbij dezelfde partijen betrokken zijn.

2.De procedure ([eiseres 1]-procedure)

2.1.
Het verloop van de procedure, is ter zitting met partijen doorgenomen, en blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 augustus 2022, met producties, namens [eiseres 1];
  • de akte houdende verzoek tot verstekverlening, met producties, namens [eiseres 1];
  • de conclusie van antwoord, met producties, namens [gedaagde 5] ;
  • de conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie en incident ex artikel 118 Rv, met producties, namens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ;
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst (subsidiair voeging) namens [eiseres 2] ;
  • het incident tot voeging in conventie en in reconventie, tevens conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, tevens incident houdende oproeping in reconventie, met producties, namens [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ;
  • de conclusie van antwoord in het incident tot tussenkomst/voeging (referte), namens [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ;
  • de conclusie van antwoord in de door [gedaagde 3] en [gedaagde 4] opgeworpen incidenten ex artikel 118 Rv en 222 Rv en het door [eiseres 2] opgeworpen incident ex artikel 217 Rv, namens [eiseres 1];
  • de antwoordakte in de incidenten tot oproeping van derden in reconventie, voeging van procedures en tussenkomst, met producties, namens [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [eiseres 2] ;
  • de akte houdende reactie op incidentele conclusie van antwoord van [eiseres 1] tevens akte schorsing en hervatting procedure ten gevolge van een rechtsopvolging onder algemene titel van [gedaagde 1] door [naam bedrijf 1] , namens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ;
  • de akte (verzoek om vonnis), namens [gedaagde 5] ;
  • de antwoordakte in de incidenten, namens [eiseres 1];
  • de oproepingsbrief van 6 maart 2024 voor de mondelinge behandeling in de incidenten op 16 juli 2024;
  • de akte overlegging producties, namens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ;
  • de spreekaantekeningen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] , [eiseres 2] en [eiseres 1] voor de mondelinge behandeling op 16 juli 2024.
2.2.
Namens [eiseres 1] is een conclusie van antwoord in incident ex artikel 118 Rv, tevens voorwaardelijk verzoek ex artikel 220 Rv, in het namens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] opgeworpen incident ex artikel 118 Rv, aan de rechtbank gezonden, maar ten aanzien hiervan is akte niet dienen verleend, zodat deze buiten beschouwing wordt gelaten. Verzoeken van [eiseres 1] om hierop terug te komen zijn door de rolrechter afgewezen.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling in de incidenten is namens [gedaagde 1] naar aanleiding van ‘de akte schorsing en hervatting procedure ten gevolge van een rechtsopvolging onder algemene titel van [gedaagde 1] door [naam bedrijf 1] ’ opgemerkt dat de naam van de vennootschap ‘ [naam bedrijf 1] ’ nu ‘ [gedaagde 1] is’. Hiertegen hebben de andere partijen geen bezwaar gemaakt.
2.4.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.
2.5.
De overige in deze zaak genoemde (rechts)personen, zijn:
[naam 1] (hierna: [naam 1] ), de broer van [gedaagde 4] en [eiseres 2] ;
[naam 2] (hierna: [naam 2] ), de echtgenote van [naam 1] ;
[naam 3] (hierna: [naam 3] ), de zoon van [naam 1] ;
[naam bedrijf 2] (hierna: [naam bedrijf 2] ), een vennootschap gevestigd in Liechtenstein;
Dorbat Treuhand - und Verwaltungstalt (hierna: Dorbat), bestuurder van [naam bedrijf 2] .

3.Het geschil in de hoofdzaak ([eiseres 1]-procedure)

in conventie

3.1.
[eiseres 1] vordert in de hoofdzaak – samengevat – om bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair voor recht te verklaren dat [gedaagden] individueel aansprakelijk zijn voor het toebrengen van schade aan [eiseres 1] door onrechtmatig handelen ex artikel 6:162 BW en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 13.604.087,90, althans € 11.571.477,50, te vermeerderen met rente; en
subsidiair voor recht te verklaren dat [gedaagden] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade geleden door [eiseres 1] door het in groepsverband onrechtmatig handelen ex artikel 6:166 BW en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 13.604.087,90, althans € 11.571.477,50 te vermeerderen met rente.
Met veroordeling van [gedaagden] in de (na)kosten van de procedure.
3.2.
[eiseres 1] legt aan deze vordering – samengevat – ten grondslag dat [gedaagden] in groepsverband en individueel onrechtmatig hebben gehandeld door [eiseres 1] stelselmatig dividenduitkeringen in [gedaagde 2] te ontzeggen, dan wel door actief te hebben meegewerkt aan de uitvoering van een dividendbeleid van [gedaagde 2] dat gericht was op het ontzeggen van dividenduitkeringen aan [eiseres 1], terwijl haar medeaandeelhouders de bedragen die corresponderen met de dividenduitkeringen, wel hebben ontvangen.
3.3.
[gedaagden] hebben allemaal voor antwoord geconcludeerd. Los van inhoudelijke verweren tegen de vorderingen van [eiseres 1], betwisten zij allereerst de stelling van [eiseres 1] dat [eiseres 1] houdster is van 1/3e van de aandelen in het geplaatste kapitaal van [gedaagde 2] door verkrijging van deze aandelen van [naam bedrijf 2] . [gedaagden] concluderen daarom tot afwijzing van de vordering. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] respectievelijk [gedaagde 3] en [gedaagde 4] hebben de hierna onder 3.4 en 3.5 weergegeven reconventionele vorderingen ingesteld. [eiseres 2] wenst primair tussen te komen, althans (subsidiair) zich te voegen.
in reconventie
3.4.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] vorderen in de hoofdzaak – samengevat – om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair voor recht te verklaren dat de aandelen nimmer het vermogen van [naam bedrijf 2] hebben verlaten en subsidiair [eiseres 1] te bevelen om binnen 7 dagen na betekening van het vonnis de aandelen om niet terug te (doen) leveren aan [naam bedrijf 2] op straffe van een dwangsom;
[eiseres 1] te verbieden om, onmiddellijk vanaf de datum van het vonnis, nog enige handeling te verrichten die gebaseerd is op de veronderstelling dat een andere (rechts)persoon dan [naam bedrijf 2] gerechtigd is tot de aandelen en het beheer over de aandelen voert, op straffe van een dwangsom;
voor recht te verklaren dat [eiseres 1] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] door het (doen) leggen van beslag en [eiseres 1] te veroordelen tot betaling aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van een bedrag ter vergoeding van de schade die zij hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van deze onrechtmatige daad, op te maken bij staat, en [eiseres 1] te veroordelen tot betaling aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van € 60.000,00 bij wijze van voorschot;
Met veroordeling van [eiseres 1] in de (na)kosten van de procedure, te vermeerderen met rente.
3.5.
[gedaagde 3] en [gedaagde 4] vorderen in de hoofdzaak – samengevat – om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
Ten aanzien van de aandelen in [gedaagde 2]
- voor recht te verklaren dat [eiseres 1] geen aandeelhouder is van aandelen in het
kapitaal van [gedaagde 2] , dan wel dat de in Productie L-1 (Deed of Transfer of Shares in the
Capital of [gedaagde 2] ) bedoelde overdrachten van 2.533 aandelen in het
kapitaal van [gedaagde 2] niet aan hen kan worden tegengeworpen;
- [eiseres 1] te verbieden om enige handeling te verrichten die gebaseerd is op de veronderstelling dat [eiseres 1] gerechtigd is tot of het beheer voert over aandelen in het
kapitaal van [gedaagde 2] , op straffe van een dwangsom;
- voor recht te verklaren dat [naam bedrijf 2] aandeelhouder is van de in Productie L-1 bedoelde 2.533 aandelen in het kapitaal van [gedaagde 2] ;
- [naam bedrijf 2] te verbieden om de in Productie L-1 bedoelde 2.533 aandelen in het kapitaal van [gedaagde 2] of enige andere van haar activa te vervreemden of te bezwaren of enige andere actie te ondernemen die de waarde van of verhaal op die activa kan frustreren of aantasten, op straffe van een dwangsom;
Ten aanzien van de gerechtigdheid tot het vermogen van [naam bedrijf 2]
- voor recht te verklaren dat [naam 1] de enige houder is van de oprichtersrechten ten aanzien van [naam bedrijf 2] , de enig begunstigde is van [naam bedrijf 2] en enig gerechtigde is tot het vermogen van [naam bedrijf 2] , althans dat overdracht(en) ervan niet niet aan hen kan worden tegengeworpen;
- [naam 2] te verbieden om enige handeling te verrichten die gebaseerd is op de veronderstelling dat zij houder is van de oprichtersrechten ten aanzien van [naam bedrijf 2] , begunstigde is van [naam bedrijf 2] , gerechtigde is tot het vermogen van [naam bedrijf 2] , of het beheer voert over het vermogen van [naam bedrijf 2] , op straffe van een dwangsom;
- [naam 1] te verbieden zijn oprichters- en begunstigingsrechten of enige andere vordering op [naam bedrijf 2] of gerechtigdheid tot het vermogen van [naam bedrijf 2] te vervreemden of te bezwaren of enige andere actie te ondernemen die zijn oprichters- en begunstigingsrechten of enige andere vordering op [naam bedrijf 2] of aanspraak op het vermogen van of verhaal op de activa van [naam bedrijf 2] kan frustreren of aantasten, op straffe van een dwangsom;
Subsidiair
Ten aanzien van de aandelen in [gedaagde 2]
- te bepalen dat het te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte tussen [eiseres 1], [naam 2] en [naam bedrijf 2] tot onbezwaarde overdracht om niet door [eiseres 1] en/of [naam 2] aan [naam bedrijf 2] van de in Productie L-1 bedoelde 2.533 aandelen in het kapitaal van [gedaagde 2] ;
althans:
- [eiseres 1], [naam 2] en [naam bedrijf 2] te veroordelen tot ongedaanmaking van de in Productie L-1 bedoelde overdracht van 2.533 aandelen in het kapitaal van [gedaagde 2] binnen 7 dagen na het te wijzen vonnis, en [eiseres 1], [naam 2] en [naam bedrijf 2] te gebieden daaraan medewerking te verlenen, op straffe van een dwangsom;
- te bepalen dat, indien [eiseres 1], [naam bedrijf 2] dan wel [naam 2] niet binnen de gestelde termijn voldoet aan de veroordeling tot ongedaanmaking van die overdracht en medewerking daaraan, een door de rechtbank aan te wijzen vertegenwoordiger alle benodigde (rechts)handelingen zal verrichten teneinde de ongedaanmaking van de in Productie L-1 bedoelde overdracht van 2.533 aandelen in het kapitaal van [gedaagde 2] , waarbij wordt bepaald dat de beloning voor de werkzaamheden van de vertegenwoordiger ten laste komt van [eiseres 1] en/of [naam 2] ;
- [eiseres 1] te verbieden om enige handeling te verrichten die gebaseerd is op de veronderstelling dat [eiseres 1] gerechtigd is tot of het beheer voert over aandelen in het kapitaal van [gedaagde 2] , op straffe van een dwangsom;
- [naam bedrijf 2] te verbieden om de in Productie L-l bedoelde 2.533 aandelen in het kapitaal van [gedaagde 2] of enige andere van haar activa te vervreemden of te bezwaren of enige andere actie te ondernemen die de waarde van of verhaal op die activa kan frustreren of aantasten, op straffe van een dwangsom;
Ten aanzien van de gerechtigdheid tot het vermogen van Luckev
- te bepalen dat het te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte tussen [naam 2] , [naam 1] en/of [naam bedrijf 2] tot onbezwaarde overdracht om niet van de oprichtersrechten in en gerechtigdheid tot het vermogen van [naam bedrijf 2] over te dragen aan [naam 1] ;
althans:
- [naam 2] te veroordelen om binnen 7 dagen na het te wijzen vonnis, om niet en onbezwaard over te dragen de oprichtersrechten in en gerechtigdheid tot het vermogen van [naam bedrijf 2] aan [naam 1] , en [naam 1] en [naam bedrijf 2] te gebieden daaraan medewerking te verlenen, op straffe van een dwangsom;
- te bepalen dat, indien [naam 2] , [naam bedrijf 2] dan wel [naam 1] niet binnen de gestelde termijn voldoet aan de veroordeling tot overdracht en medewerking daaraan, een door de rechtbank aan te wijzen vertegenwoordiger alle benodigde (rechts)handelingen zal verrichten teneinde te bewerkstelligen dat [naam 2] om niet en onbezwaard de oprichtersrechten in en de gerechtigdheid tot het vermogen van [naam bedrijf 2] in eigendom overdraagt aan [naam 1] , waarbij wordt bepaald dat de beloning voor de werkzaamheden van de vertegenwoordiger ten laste komt van [naam 2] ;
- [naam 2] te verbieden om enige handeling te verrichten die gebaseerd is op de veronderstelling dat [naam 2] houder is van de oprichtersrechten ten aanzien van [naam bedrijf 2] , begunstigde is van [naam bedrijf 2] , gerechtigde is tot het vermogen van [naam bedrijf 2] , of het beheer voert over het vermogen van [naam bedrijf 2] , op straffe van een dwangsom;
- [naam 1] te verbieden zijn oprichters- en begunstigingsrechten of enige andere vordering op [naam bedrijf 2] of aanspraak op de activa van [naam bedrijf 2] te vervreemden of te bezwaren of enige andere actie te ondernemen die zijn oprichters- en begunstigingsrechten of enige andere vordering op [naam bedrijf 2] of aanspraak op of verhaal op de activa van [naam bedrijf 2] kan frustreren of aantasten, op straffe van een dwangsom;
Meer subsidiair
Ten aanzien van de aandelen in [eiseres 1]
- te bepalen dat het te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte tussen [eiseres 1], [naam 2] en/of [naam 1] tot onbezwaarde overdracht om niet van alle aandelen in [eiseres 1] aan [naam 1] ;
althans:
- [naam 2] te veroordelen om binnen 7 dagen na het te wijzen vonnis alle aandelen in [eiseres 1] om niet en onbezwaard in eigendom over te dragen aan [naam 1] , en [eiseres 1] en [naam 1] te gebieden daaraan medewerking te verlenen, op straffe van een dwangsom;
- te bepalen dat, indien [naam 2] , [eiseres 1] dan wel [naam 1] niet binnen de gestelde termijn voldoet aan de veroordeling tot overdracht en medewerking daaraan, een door de rechtbank aan te wijzen vertegenwoordiger alle benodigde (rechts)handelingen zal verrichten teneinde te bewerkstelligen dat [naam 2] alle aandelen in [eiseres 1] om niet en onbezwaard in eigendom overdraagt aan [naam 1] , waarbij wordt bepaald dat de beloning voor de werkzaamheden van de vertegenwoordiger ten laste komt van [naam 2] ;
- [naam 2] te verbieden om enige handeling te verrichten die gebaseerd is op de veronderstelling dat [naam 2] gerechtigd is tot of het beheer voert over aandelen in het kapitaal van [eiseres 1], op straffe van een dwangsom;
- [naam 1] te verbieden om de aandelen in [eiseres 1] te vervreemden of te bezwaren, of enige andere actie te ondernemen die de waarde van of verhaal op die aandelen kan frustreren of aantasten, op straffe van een dwangsom;
- [eiseres 1] te verbieden om de in Productie L-1 bedoelde 2.533 aandelen in het kapitaal van [gedaagde 2] te vervreemden of te bezwaren, of enige andere actie te ondernemen die de waarde van of verhaal op de activa van [eiseres 1] kan frustreren of aantasten, op straffe van een dwangsom.
Met veroordeling van [eiseres 1] in de (na)kosten van de procedure, te vermeerderen met rente over de nakosten.

4.De Paulianaprocedure

4.1.
Voor een goede beoordeling van de in de [eiseres 1]-procedure opgeworpen incidenten is het van belang ook stil te staan bij een andere (iets latere) procedure tussen grotendeels dezelfde partijen, die thans ook bij deze rechtbank speelt. Die procedure hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bij dagvaarding van 14 november 2022 aanhangig gemaakt tegen [naam 1] , [naam 3] , [naam 2] , [naam bedrijf 2] , Dorbat en [eiseres 1], gezamenlijk aan te duiden als: [naam 4] (hierna: de Paulianaprocedure). De Paulianaprocedure is bekend onder zaak- en rolnummer C/10/652405 / HA ZA 23-133.
4.2.
Het centrale verwijt van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de Paulianaprocedure is dat [naam 1] , met hulp van zijn medegedaagden, zichzelf heeft willen verrijken ten koste van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . [gedaagde 1] en [gedaagde 2] stellen in de Paulianaprocedure – samengevat – het volgende.
4.3.
In het arrest van 29 maart 2022 van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch is [naam 1] veroordeeld om aan [gedaagde 1] (als lasthebber van [gedaagde 2] ) te betalen € 5.280.667,82, te vermeerderen met rente, uit hoofde van een rekening-courantverhouding. Ook is [naam 1] bij dat arrest veroordeeld om aan [gedaagde 1] (als lasthebber van [gedaagde 2] ) te betalen USD 4.730.711,00, te vermeerderen met rente, uit hoofde van een lening voor een door [naam 1] gekocht privévliegtuig (hierna: de vliegtuiglening). Dit arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [naam 1] weigert te voldoen aan de veroordelingen zoals opgenomen in het arrest.
4.4.
Verder heeft [naam 1] volgens [gedaagde 2] in het verleden een schuld van ruim € 3.000.000,00 jegens [gedaagde 2] opgebouwd. Deze schuld vormt het saldo van een bestaande rekening-courantverhouding tussen [naam 1] en [gedaagde 2] . [gedaagde 2] heeft dit rekening-courantsaldo recentelijk bij [naam 1] opgeëist. [naam 1] heeft aangegeven niet vrijwillig tot terugbetaling van deze vordering te zullen overgaan. [gedaagde 2] is daarom noodgedwongen een procedure gestart, ook bij de rechtbank Rechtbank, teneinde ook daarvoor een executoriale titel te verkrijgen op [naam 1] . [Opmerking rechtbank: in deze zaak heeft de rechtbank inmiddels op 4 september 2024 vonnis gewezen].
4.5.
Parallel aan de procedures die [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aanspannen, is [naam 1] betrokken in diverse procedures die verband houden met door hem gepleegde erfenisfraude in zijn rol als executeur en beheerder van de nalatenschap van zijn in april 1999 overleden vader. Ook hier geldt dat [naam 1] zich heeft willen verrijken en wel ten koste van zijn zussen [gedaagde 4] en [eiseres 2] , aldus [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
4.6.
[naam 1] heeft tot op heden geen gehoor gegeven aan zijn betalingsverplichtingen. Ook een alternatieve vorm van afwikkeling, waarbij de vorderingen door middel van dividend in natura aan zijn vennootschap zouden worden uitgekeerd, zijn door hem zo veel mogelijk geblokkeerd.
4.7.
Uit verhaalsonderzoek is gebleken dat [naam 1] zich de afgelopen jaren stelselmatig is gaan ontdoen van zijn vermogensbestanddelen. Enerzijds door deze onverplicht te vervreemden en op onzakelijke voorwaarden onder controle van zijn [naam 2] en [naam 3] te brengen. Anderzijds door deze op eveneens onzakelijke voorwaarden en zonder enige noodzaak daartoe ten bate van hen te bezwaren met zekerheidsrechten. Het gaat volgens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in ieder geval om de volgende rechtshandelingen:
1. De (beweerdelijke) overdracht van de roerende zaken van [naam 1] die in zijn villa in België (' [naam villa] ') aanwezig waren aan [naam 3] (hierna: Roerende Zaken);
2. De vestiging van een hypotheek op het aandeel van [naam 1] in een appartement, inclusief drie parkeerplaatsen en een opslagruimte in Spanje (hierna: ”Spaanse OG) ten gunste van [naam 2] ;
3. De vervreemding van een voorheen in Malta geregistreerd en aan [naam 1] in eigendom toebehorend jacht (hierna: [naam jacht] ) aan [naam 3] ;
4. De cessies van de ‘ [naam vordering] ’ (een vordering uit de nalatenschap), door [naam 1] aan [naam 2] ;
5. De beweerdelijke overdracht aan [naam 2] van aan [naam 1] toebehorende vermogensrechten in [naam bedrijf 2] .
4.8.
Bij brief van 11 juli 2022 hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de rechtshandelingen die verband houden met de bovengenoemde gebeurtenissen met een beroep op artikel 3:45 BW (actio pauliana) buitengerechtelijk vernietigd.
4.9.
Op 15 juli 2022 hebben [naam 4] aanvullende pogingen ondernomen om het verhaal van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op [naam 1] verder te frustreren, aldus [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . Blijkens een tweetal opvolgende onderhandse aktes hebben [naam 4] getracht om de door [naam bedrijf 2] gehouden aandelen in [gedaagde 2] door [naam bedrijf 2] om niet over te laten dragen aan [naam 2] . [naam 2] heeft vervolgens getracht deze aandelen op dezelfde dag door te leveren aan de recent opgerichte Noord-Ierse entiteit [eiseres 1], waarvan [naam 2] enig aandeelhouder en [naam 3] enig bestuurder is. Dorbat, één van de leden van de board of directors, en daarmee vertegenwoordiger van [naam bedrijf 2] in Liechtenstein, heeft de aktes voor de overdracht van de aandelen in [gedaagde 2] (mede) ondertekend.
4.10.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] vorderen op grond van het voorgaande in die hoofdzaak – samengevat – om bij vonnis, zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1.
primairvoor recht te verklaren dat de aandelen in [gedaagde 2] nimmer het vermogen van [naam bedrijf 2] hebben verlaten;
subsidiair[naam 4] te bevelen om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de aandelen in [gedaagde 2] terug te (doen) leveren aan [naam bedrijf 2] , op straffe van een dwangsom;
2.
primairjegens [naam 4] , althans jegens een of meerdere van hen, voor recht te verklaren dat de rechtshandelingen verband houdende met de hiernavolgende transacties door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] rechtsgeldig zijn vernietigd en dat [naam 4] (althans een of meerdere van hen) als gevolg van deze vernietiging(en) ter zake van de in de procedure ingestelde rechtsvorderingen aan die rechtshandelingen(en) geen recht(en) kunnen ontlenen jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] :
a. de overdrachtsovereenkomst van 8 juni 2019 (Roerende Zaken);
b. het bepaalde in (artikel 15 lid 1 van) de huurovereenkomst met betrekking tot [naam villa]
;
c. de hypotheekvestiging van 4 maart 2021 (Spaanse OG);
d. de overdracht van de [naam jacht] (datum onbekend);
e. de cessies verband houdende met de [naam vordering] van 18 juni 2020 en 16 januari
2021;
f. de overdracht van de vermogensrechten in [naam bedrijf 2] (datum onbekend);
subsidiairde voornoemde rechtshandelingen te vernietigen, zodat [naam 4] (althans een of meerdere van hen) als gevolg van deze vernietiging(en) ter zake van de in de procedure ingestelde rechtsvorderingen aan die rechtshandeling(en) geen recht(en) kunnen ontlenen jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ;
3. voor recht te verklaren dat [naam 4] ieder afzonderlijk (artikel 6:162 BW) en als groep (artikel 6:166 BW) onrechtmatig hebben gehandeld jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ;
4. [naam 4] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van hierdoor geleden en nog te lijden schade aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , op te maken bij staat, te vermeerderen met rente;
5. [naam 4] (hoofdelijk) te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten;
6. [naam 4] (hoofdelijk) te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.
4.11.
Ook in de Paulianaprocedure zijn verschillende incidenten opgeworpen. [naam 2] heeft in de Paulianaprocedure de rechtsmacht van de Nederlandse rechter ten aanzien van de hiervoor in 4.10 onder 1, 3 en 4 weergegeven vorderingen betwist en heeft gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van die vorderingen kennis te nemen. Dorbat heeft in de Paulianaprocedure de rechtsmacht van de Nederlandse rechter betwist ten aanzien van alle vorderingen en gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaard van de vorderingen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] kennis te nemen. Subsidiair, voor als de rechtbank zich wel bevoegd zou achter, heeft Dorbat verzocht [naam 1] , [naam 2] , [eiseres 1], [naam 3] en [naam bedrijf 2] in vrijwaring te mogen oproepen.
4.12.
De rechtbank heeft zich bij vonnis van 20 december 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:12453) in de bevoegdheidsincidenten van [naam 2] en Dorbat onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de hiervoor onder 4.10 weergegeven vorderingen 1, 3 en 4. Deze onbevoegdheid geldt jegens alle gedaagden. Verder heeft zij Dorbat toegestaan [naam 1] , [naam 2] en [eiseres 1] in vrijwaring op te roepen en partijen toegestaan tussentijds hoger beroep in te stellen tegen dat vonnis (hierna: het onbevoegdheidsvonnis). Daarbij heeft de rechtbank bepaald dat, indien tegen dit vonnis door een of meer partijen hoger beroep wordt aangetekend, de hoofdzaak (en de eventuele vrijwaringszaak) wordt geschorst en naar de parkeerrol zal worden verwezen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.
4.13.
[gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [eiseres 2] hebben in de Paulianaprocedure gevorderd dat het hen wordt toegestaan in de hoofdzaak tussen te komen, nu zij volgens hen dezelfde vorderingen hebben als de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ingestelde vorderingen.
4.14.
De rechtbank heeft deze vordering bij (separaat) vonnis van 20 december 2023 toegewezen. [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [eiseres 2] zijn op grond van dit vonnis tussengekomen in de Paulianaprocedure.
4.15.
Dorbat heeft op grond van het onbevoegdheidsvonnis [naam 1] , [naam 2] , [eiseres 1], [naam 3] en [naam bedrijf 2] in vrijwaring opgeroepen. Tegen [naam 1] en [eiseres 1] is verstek verleend. Deze zaak is bij deze rechtbank bekend onder zaak- en rolnummer C/10/677788 / HA ZA 24-347.
4.16.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in de onderhavige procedure op 16 juli 2024, is desgevraagd verklaard dat tegen het onbevoegdheidsvonnis hoger beroep is ingesteld door zowel [naam 2] als door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en dat beide beroepsprocedures bij het Gerechtshof Den Haag op rol van 6 augustus 2024 stonden voor grieven. Als gevolg hiervan is de Paulianaprocedure conform het onbevoegdheidsvonnis verwezen naar de parkeerrol in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep. Ook de door Dorbat gestarte vrijwaringszaak is om die reden verwezen naar de parkeerrol.

5.Het geschil in de incidenten ([eiseres 1]-procedure)

5.1.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] vorderen dat hun wordt toegestaan om [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam bedrijf 2] en Dorbat overeenkomstig artikel 118 Rv als verweerders in reconventie op te roepen.
5.2.
Tegen [eiseres 1] is akte niet dienen verleend, zodat zij moet worden geacht geen verweer te hebben gevoerd tegen deze vordering (zie onder 2.2).
5.3.
[eiseres 2] vordert dat haar wordt toestaan in de hoofdzaak tussen te komen, althans zich mag voegen aan de zijde van [gedaagde 3] en [gedaagde 4] om de door [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ingestelde eis in reconventie staande te houden.
5.4.
[eiseres 1] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres 2] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de (na)kosten van dit incident.
5.5.
[gedaagde 3] en [gedaagde 4] vorderen, na verbetering van het petitum, dat het hen wordt toegestaan om [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam bedrijf 2] en Dorbat overeenkomstig artikel 118 Rv als verweerders in reconventie op te roepen. Tijdens de mondelinge behandeling is door hen toegelicht dat het ontbreken van Dorbat en [naam 3] in het petitum van hun incidentele conclusie berust op een vergissing. [eiseres 1] heeft hiertegen onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd en bovendien is niet duidelijk (gemaakt) in welk belang zij is geschaad met het toestaan van de verbetering. Ook vorderen [gedaagde 3] en [gedaagde 4] voeging van deze ([eiseres 1]-)procedure met de Paulianaprocedure.
5.6.
[eiseres 1] voert verweer en concludeert:
- met betrekking tot de vordering als bedoeld in artikel 118 Rv tot niet-ontvankelijkverklaring van [gedaagde 3] en [gedaagde 4] , althans tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [gedaagde 3] en [gedaagde 4] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de (na)kosten van dit incident;
- met betrekking tot de vordering als bedoeld in artikel 222 Rv tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [gedaagde 3] en [gedaagde 4] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de (na)kosten van dit incident.

6.De beoordeling van de incidenten in de [eiseres 1]-procedure

6.1.
In de hoofdzaak vordert [eiseres 1] schadevergoeding van [gedaagden] omdat zij als aandeelhouder van [gedaagde 2] geen dividend heeft gekregen. Het centrale verweer van [gedaagden] in de hoofdzaak is dat [eiseres 1] geen aandeelhouder is van [gedaagde 2] en haar vorderingen daarom al moeten worden afgewezen. Alle vorderingen van [eiseres 1] zijn immers gebaseerd op het door haar gestelde aandeelhouderschap in [gedaagde 2] . Dat is de kurk waarop haar vorderingen drijven.
6.2.
[gedaagden] (met uitzondering van [gedaagde 5] ) en [eiseres 2] hebben diverse incidenten opgeworpen (zoals weergegeven onder 5.1, 5.3 en 5.5). Belangrijk(ste) doel daarvan is om – na gedwongen tussenkomst van derden (ex art. 118 Rv) – tegenover [naam 4] (dat zijn als gezegd: [naam 1] , [naam 3] , [naam 2] , [naam bedrijf 2] , Dorbat en [eiseres 1]) in (reconventie) in rechte te laten vaststellen dat [eiseres 1] geen aandeelhouder is in [gedaagde 2] , althans om dat te bewerkstelligen.
6.3.
In de Paulianaprocedure draait het (deels) ook om de vraag of [eiseres 1] aandeelhouder is van [gedaagde 2] en hierin zijn door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ook vorderingen ingesteld met betrekking tot de vernietiging van diverse rechtshandelingen van [naam 4] Voor de beoordeling van de onderhavige incidenten is van belang dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de Paulianaprocedure ook vorderingen hebben ingesteld tegens [naam 4] die er op gericht zijn om in rechte vast te stellen dat [eiseres 1] geen aandeelhouder is van [gedaagde 2] (zie onder 4.10). Er bestaat op dit punt dus een duidelijke overlap tussen beide procedures. Zo is de primaire vordering in conventie van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de Paulianaprocedure nagenoeg gelijk aan hun primaire vordering in reconventie in de [eiseres 1]-procedure (vgl. onder 3.4 en 4.10). Inmiddels zijn [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [eiseres 2] in de Paulianaprocedure tussengekomen, omdat zij daarin dezelfde vorderingen willen instellen tegen [naam 4] (zie onder 4.14).
6.4.
Het voorgaande betekent dat in de [eiseres 1]-procedure en in de Paulianaprocedure ten aanzien van een belangrijk deel van de daarin ingestelde vorderingen dezelfde hoofdvraag voorligt, namelijk of [eiseres 1] aandeelhouder is van [gedaagde 2] . In beide procedures zijn (op [gedaagde 5] na) ook over en weer dezelfde partijen betrokken, of zullen dat moeten worden na eventuele gedwongen tussenkomst (in de [eiseres 1]-procedure), namelijk [gedaagden] en [naam 4]
6.5.
Met het oog op het voorgaande, de overlap van de vorderingen in conventie in de Paulianaprocedure en het verweer (en de reconventie) in de onderhavige procedure, heeft de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling met partijen de optie besproken om de [eiseres 1]-procedure voorlopig naar de parkkeerrol te verwijzen. [eiseres 1] had in haar spreekaantekening al geopperd om de [eiseres 1]-procedure in afwachting van de uitkomst van de Paulianaprocedure naar de parkeerrol te verwijzen. Immers, als in de Paulianaprocedure wordt vastgesteld dat [eiseres 1] geen aandeelhouder is in [gedaagde 2] , dan lijkt daarmee (zonder op de uitkomst van die procedure vooruit te lopen) de feitelijke grondslag te ontvallen aan vordering van [eiseres 1] op [gedaagden] Het is in dat geval ook de vraag of en in hoeverre partijen dan (nog) behoefte hebben aan voorzetting van de onderhavige procedure in reconventie (al dan niet in gewijzigde vorm). Ook als in de Paulianaprocedure zou komen vast te staan dat [eiseres 1] aandeelhouder is in [gedaagde 2] , heeft dat invloed op de onderhavige procedure. Daarover is met partijen van gedachten gewisseld.
6.6.
[eiseres 1] heeft hierover in de conclusie van antwoord in de incidenten aangevoerd dat de proceseconomie gediend is indien partijen in de onderhavige procedure het oordeel in de Paulianaprocedure zouden afwachten. Zij heeft ter zitting aan de rechtbank verzocht de onderhavige procedure naar de parkeerrol te verwijzen en om verder te procederen in de Paulianaprocedure.
6.7.
[gedaagde 3] en [gedaagde 4] (en [eiseres 2] ) hebben ter zitting aangevoerd dat het voor de hand ligt om in de onderhavige procedure verder te procederen. Zij hebben er daarbij op gewezen dat [eiseres 1] zich niet heeft gesteld in de Paulianaprocedure en dat als ze zich alsnog gaat stellen, het bevoegdheidsdebat daar mogelijk opnieuw zal worden gevoerd, met alle vertraging van dien. [gedaagde 3] , [gedaagde 4] (en [eiseres 2] ) hebben er volgens hen groot belang bij dat het debat in één procedure wordt gevoerd met iedereen voor wie dat debat relevant is. Met een voeging van de onderhavige procedure met de Paulianaprocedure is het processuele debat volgens hen bovendien zo geconcentreerd mogelijk.
6.8.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben ter zitting voorgesteld om, zowel in het geval de procedures worden gevoegd als in het geval dat geen voeging plaatsvindt, door te procederen in de onderhavige procedure, met als eerstvolgende proceshandeling een conclusie van antwoord in reconventie van [eiseres 1] na vonnissen in incident. Zij hebben ter zitting aangevoerd dat na voeging gelijktijdige afdoening de voorkeur verdient, maar dat een eerdere afdoening van de oudere [eiseres 1]-procedure in de rede ligt wanneer deze loopt tussen andere partijen (die de voeging opgedrongen kregen), en de jongere Paulianaprocedure de achterstand onvoldoende inloopt. Volgens hen houdt de voeging dan in zoverre betekenis, dat bij de afdoening van de Paulinaprocedure wordt gestreefd naar maximaal haalbare consistentie met het (dan waarschijnlijk) eerder gewezen vonnis in de [eiseres 1]-procedure. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] stellen dat de [eiseres 1]-procedure het verst gevorderd is, omdat in die procedure al een conclusie van antwoord in de hoofdzaak is genomen. Ook hebben zij erop gewezen dat in de Paulianaprocedure verstek is verleend tegen [eiseres 1] en dat in de onderhavige procedure [eiseres 1] wel is verschenen omdat zij hierin eiseres is. Smits en [gedaagde 2] hebben er volgens hen belang bij dat met alle partijen het geding wordt gevoerd.
6.9.
Hoewel hij geen partij is in de onderhavige incidenten, is namens [gedaagde 5] verklaard dat er geen bezwaar bestaat als de [eiseres 1]-procedure in afwachting van de uitkomst van Paulianaprocedure naar de parkeerrol wordt verwezen.
6.10.
De rechtbank zal de onderhavige zaak (inclusief de opgeworpen incidenten) naar de parkeerrol verwijzen in afwachting van de uitkomsten van het hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag tegen het onbevoegdheidsvonnis. De rechtbank licht dit toe.
6.11.
Tussen partijen is niet in geschil dat in beide zaken de belangrijke vraag voorligt of [eiseres 1] aandeelhouder is in [gedaagde 2] en dat het antwoord op die vraag van groot belang is voor de door partijen (en mogelijk nog op te roepen derden) in beide procedures ingestelde en nog in te stellen vorderingen. Welke procedure verder is gevorderd, kan de rechtbank op dit moment niet eenvoudig vaststellen. Wat betreft de datum van het aanhangig maken van de procedure, liggen de [eiseres 1]-procedure (augustus 2022) en de Paulianaprocedure (november 2022) niet ver uit elkaar. Dat de [eiseres 1]-procedure in tijd de oudste procedure is, is voor de rechtbank dan ook geen doorslaggevend argument. In de Paulianaprocedure is weliswaar nog niet geantwoord in de bodemzaak, maar daarin zijn al wel incidentele vonnissen gewezen en is er inmiddels hoger beroep aanhangig over de bevoegdheid van de rechtbank. Uitkomst is dat in de Paulianaprocedure pas wordt doorgeprocedeerd bij de rechtbank als het arrest van het Gerechtshof Den Haag daartoe aanleiding geeft. Indien dat het geval is, dan zullen de gedaagden en de in vrijwaring opgeroepen derden hun conclusies van antwoord moeten nemen, waarna in beginsel een mondelinge behandeling volgt.
6.12.
In de [eiseres 1]-procedure is weliswaar al geantwoord in conventie, maar daar moet nog in de incidenten worden beslist en – als die zouden worden toegewezen – moeten de derden vervolgens nog worden opgeroepen in de procedure om zich te kunnen verweren tegen de ook tegen hen in reconventie in te stellen vorderingen.
6.13.
Wat betreft de eventueel op te roepen derden in de onderhavige procedure, waaronder onder meer [naam 2] en Dorbat, is bekend dat zij in de Paulianaprocedure de internationale bevoegdheid van deze rechtbank (met succes) hebben betwist. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben op zichzelf terecht aangevoerd dat er niet op vooruitgelopen mag worden of de op te roepen derden zich in de onderhavige procedure ook op de internationale onbevoegdheid van de rechtbank zullen beroepen als zij ex artikel 118 Rv worden opgeroepen. Niettemin acht de rechtbank het, gelet op het verloop van de Paulianaprocedure en op de aanzienlijke hoeveelheid procedures die partijen en aan hen gelieerde partijen al met elkaar voeren en hebben gevoerd, aannemelijk dat (een aantal van de) op te roepen derden in de onderhavige procedure, als zij verschijnen, ook de internationale bevoegdheid van de rechtbank zullen willen betwisten.
6.14.
[gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] hebben ter zitting aangevoerd dat zij het risico van mogelijke bevoegdheidsincidenten niet zien, omdat de andere gedaagden volgens hen bij de bestaande bevoegdheid kunnen aanhaken. Dat is echter maar de vraag omdat op voorhand niet duidelijk is of en zo ja hoe artikel 118 Rv moet worden toegepast in reconventie in een internationale context als de onderhavige. Ook als de op te roepen derden de internationale bevoegdheid van deze rechtbank niet ter discussie zouden stellen, wat de rechtbank als gezegd weinig aannemelijk acht, geldt dat de rechtbank ambtshalve over haar bevoegdheid moet oordelen.
6.15.
Indien er een bevoegdheidsincident wordt opgeworpen, zal de rechtbank daarover eerst moeten oordelen en is het niet ondenkbaar dat zij daarvoor het hoger beroep tegen het bevoegdheidsvonnis in de Paulianaprocedure wil afwachten nu daar ook bevoegdheidsvragen voorliggen. Ook is het niet ondenkbaar dat de rechtbank eventueel tussentijds beroep zal openstellen tegen een te wijzen bevoegdheidsvonnis. In beide gevallen leidt dit tot hoge (extra) kosten, terwijl het niet leidt tot een versnelling ten opzichte van de Paulianaprocedure waarmee [gedaagden] de procedure willen voegen. In plaats van af te wachten of de rechtbank rechtsmacht toekomt jegens de door hen zelf gedagvaarde partijen in de Paulianaprocedure, willen [gedaagden] nu (een aantal van) diezelfde gedaagden wederom in rechte betrekken (in reconventie) in de [eiseres 1]-procedure. Dit levert volgens hen, zo begrijpt de rechtbank, een snellere en makkelijkere route op dan het volgen van de door henzelf – nota bene na de [eiseres 1]-procedure – gestarte Paulianaprocedure omdat zij daarin geconfronteerd worden met deels niet verschenen gedaagden en een gedeeltelijke onbevoegdheid van de rechtbank inclusief een hoger beroep daartegen. Die route hebben [gedaagden] echter zelf in gang gezet. Het onder die omstandigheden niet eerst afwachten van het hoger beroep acht de rechtbank in het onderhavige geval ook op gespannen voet staan met de eisen van de goede procesorde die [gedaagden] jegens de (nog op te roepen) gedaagden in acht moeten nemen.
6.16.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank de [eiseres 1]-procedure naar de parkeerrol verwijzen. Voor een verwijzing in afwachting van de uitkomst van de Paulianaprocedure bestaat naar het oordeel van de rechtbank op dit moment geen goede reden. De [eiseres 1]-procedure zal naar de parkeerrol worden verwezen in afwachting van de uitkomsten van het hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag tegen het onbevoegdheidsvonnis.
6.17.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben er tot slot nog op gewezen dat in de Paulianaprocedure verstek is verleend tegen onder andere [eiseres 1], terwijl [gedaagde 1] en [gedaagde 2] er volgens hen belang bij hebben dat met alle partijen het geding wordt gevoerd. In dit kader merkt de rechtbank op dat indien in de Paulianaprocedure een eindvonnis volgt, dit ondanks een verleend verstek, een vonnis op tegenspraak zal zijn nu andere gedaagden wel zijn verschenen (art. 140 lid 1 Rv). [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben daarnaast ook hun vrees uitgesproken dat de Paulinaprocedure vertraging zal oplopen als [eiseres 1] besluit om zich in een laat stadium alsnog te stellen en het verstek zuivert. Die op zichzelf te begrijpen vrees is ter zitting besproken en ook [eiseres 1] heeft hiervan kennisgenomen. [eiseres 1] weet dus ook van het bestaan en de status van de Paulianaprocedure en (uiteraard) dat zij daarin niet is verschenen. Als [eiseres 1] besluit het verstek in die procedure te zuiveren, is het aan de rechter in de Paulianaprocedure om te beoordelen of het tijdstip waarop dat gebeurt strijdt oplevert met de eisen van de goede procesorde en zo ja wat daarvan eventueel de consequenties moeten zijn. Daarover oordeelt de rechter in deze incidenten niet.
6.18.
[gedaagde 3] en [gedaagde 4] hebben ter zitting nog voorgesteld om de [eiseres 1]-procedure en de Paulinaprocedure te voegen en vervolgens de conventie en de reconventie van elkaar “los te knippen”. Hoe de rechtbank dit precies moet voorstellen en hoe dit dienstbaar is aan de proceseconomie, is de rechtbank niet helemaal duidelijk. De rechtbank ziet zonder nadere toelichting – die ontbreekt – niet dat dit voorstel de procedure(s) versnelt, want als er enkel in reconventie in de onderhavige procedure verder wordt geprocedeerd, al dan niet met een voeging met de Paulianaprocedure, biedt dat geen oplossing voor de door de rechtbank genoemde bezwaren. Dan nog steeds zullen er vonnissen in de incidenten moeten worden gewezen, met als gevolg dat derden worden oproepen die mogelijk zelf ook weer bevoegdheidsincidenten zullen starten.
6.19.
De rechtbank verwijst de [eiseres 1]-procedure, met het oog op een goed verloop van de procedure, naar de parkeerrol van 2 april 2025 in afwachting van de uitkomsten van het hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag tegen het onbevoegdheidsvonnis. Op dat moment kunnen partijen de rechtbank desgewenst berichten of zij in de uitkomt van het hoger beroep aanleiding zien om de [eiseres 1]-procedure weer op de continuatierol te plaatsen en zo ja, op welke wijze zij in die procedure willen verder voeren. Het verdient de voorkeur dat partijen hierover vooraf zo veel mogelijk met elkaar overleggen en proberen met een eensluidend verzoek of procesvoorstel te komen. De rechtbank zal in de roladministratie laten aantekenen dat beide zaken samenhangen (informele rolvoeging).

7.De beslissing

De rechtbank
in de incidenten en in de hoofdzaak
7.1.
verwijst de onderhavige zaak naar de
parkeerrol van 2 april 2025.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.
3242/3455