Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 5],
1.De zaak in het kort
- de dagvaarding van 9 november 2023;
- de akte overlegging producties 1 tot en met 19 van Sena;
- de akte overlegging aanvullende producties 20 en 21 van Sena;
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 22 en 23;
- de akte overlegging producties 4 tot en met 6 van [gedaagden];
- de akte overlegging productie 7 van [gedaagden];
- de akte overlegging aanvullende productie 24 van Sena;
- de spreekaantekeningen voor de mondelinge behandeling van Sena en [gedaagden];
- de mondelinge behandeling van 5 juni 2024.
2.De feiten
- binnen veertien dagen na betekening van het vonnis opgave aan Sena te doen van de recettes van door of namens haar georganiseerde dance evenementen in 2019 en 2020 en om, voor zover de evenementen nog moeten plaatsvinden, telkens opgave aan Sena te doen van de recettes binnen veertien dagen na afloop van het desbetreffende dance evenement;
- per direct ieder ten gehore brengen of anderszins openbaar maken van voor commerciële doeleinden uitgebrachte fonogrammen, of reproducties daarvan, te staken en gestaakt te houden, voor zover [gedaagde 1] daarvoor geen billijke vergoeding aan Sena heeft betaald.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
Partijen hebben geen geschil over de hoogte van de billijke vergoeding.
Partijen hebben dus een verschil van mening over de uitleg van artikel 8.
Dit onderdeel van de vordering strekt tot nakoming van artikel 5 van de vaststellingsovereenkomst. Daarin hebben de vennootschappen zich verplicht om steeds 14 dagen voorafgaand aan een evenement opgave te doen van de voorlopige recettes. Sena wenst een bevel tot nakoming versterkt met een dwangsom. Deze vordering is toewijsbaar, gezien het navolgende.
Dit onderdeel van de vordering strekt niet tot nakoming. Sena wil een verandering van de termijn waarbinnen [gedaagden] de voorschotfactuur betalen bewerkstelligen (7 dagen voor het evenement betaling van 75%, in plaats van betaling binnen een week na ontvangst van de factuur). De verplichting tot betaling van een voorschot vloeit niet voort uit artikel 7 WNR, zoals Sena zelf ter zitting ook heeft aangegeven, en hetzelfde geldt voor de betalingstermijn. Artikel 7 WNR biedt dus geen grondslag. Het enkele feit dat [gedaagden] de voorschotfactuur van het Expedition Festival van 22 juli 2023 te laat hebben betaald, levert ook geen rechtsgrond op. Partijen zijn immers gebonden aan de afspraken zoals neergelegd in de vaststellingsovereenkomst. Bij gebrek aan een rechtsgrond om [gedaagden] tot iets anders te verplichten zal dit onderdeel van de vordering worden afgewezen.
Met artikel 5 van de vaststellingsovereenkomst hebben de vennootschappen zich verplicht om steeds binnen 30 dagen na afloop van een evenement definitief opgave te doen van de recettes, op verbeurte van een boete van € 200,00 per dag, met een maximum van € 4.000,00.
De vordering strekt tot nakoming, namelijk waar het gaat om het doen van opgave binnen 30 dagen na afloop. De vordering strekt verder niet tot nakoming maar tot verandering van de verplichtingen van [gedaagden] door vervanging van de geldboete door een, veel hogere, dwangsom en door toevoeging van accountantscontrole.
De afgesproken boete is volgens Sena niet afdoende gebleken, daarom is volgens haar een hogere dwangsom nodig. De feitelijke stelling die zij daartoe inneemt is dat [gedaagden] pas op 29 juni 2023 definitieve opgave deden van het Kralingse Bos Festival dat op 27 april 2023 plaatsvond. Dat is dus later dan de afgesproken 30 dagen en [gedaagden] wilden de boete niet betalen.
Sena legt aan het gevorderde verbod ten grondslag dat [gedaagden] structureel betalingsachterstanden laten oplopen. Dat dwingt Sena om steeds weer – ten koste van de rechthebbenden - juridische stappen te zetten om af te dwingen dat [gedaagden] netjes aan hun verplichtingen voldoen. Dit was zo voordat de vaststellingsovereenkomst is gesloten, en dit is daarna niet veranderd, aldus Sena. Als dit juist is, is naar het oordeel van de rechtbank weliswaar geen sprake van handelen in strijd met artikel 7 WNR, maar wel van de voortdurende dreiging dat dat gebeurt. Dan dreigt immers dat zonder ingrijpen van Sena geen of gebrekkige opgave wordt gedaan en niet of gebrekkig wordt betaald. Zo’n dreiging rechtvaardigt een verbod. Sena heeft voldoende gesteld en onderbouwd om aan te nemen dat de door haar geschetste situatie een feit is.
1) Volgens artikel 3 van de vaststellingsovereenkomst moesten [gedaagden] de opgaven van de dance evenementen uit 2021 t/m 2023 door een accountant laten controleren. Aanvankelijk leverden zij slechts een gedeeltelijke controle aan en pas na sommaties van 7 en 11 april 2023 de rest. Dit is niet betwist.
2) De definitieve opgave van het op 27 april 2023 gehouden Kralingse Bos Festival is, zoals hierboven al overwogen, niet binnen 30 dagen na afloop, maar pas op 29 juni 2023, en na sommatie van 26 juni 2023, gedaan. Volgens [gedaagden] gebeurde dit te laat omdat [gedaagde 3] nog niet over alle benodigde informatie beschikte. Dit is een omstandigheid die voor rekening en risico van [gedaagden] dient te blijven. Bovendien had het op hun weg gelegen om Sena direct te informeren als het door (onvoorziene) omstandigheden niet mogelijk zou blijken om de vaststellingsovereenkomst tijdig na te komen. Dat [gedaagden] dat hebben gedaan is niet gesteld en ook niet gebleken.
3) De factuur die Sena op 30 juni stuurde naar aanleiding van de opgave van het Kralingse Bos Festival 2023 is pas betaald na sommatie van 31 oktober 2023 en na het uitbrengen van de dagvaarding, namelijk op 21 november 2023. [gedaagden] betogen dat dit niet te laat was omdat in artikel 5 van de vaststellingsovereenkomst geen betalingstermijn is overeengekomen voor definitieve facturen. Echter, als partijen geen tijdstip van nakoming zijn overeengekomen moet de schuldenaar de verbintenis terstond nakomen en kan de schuldeiser de nakoming ook terstond vorderen (artikel 6:38 BW). Op de factuur van 30 juni 2023 staat ook als betalingsconditie: “Wij verzoeken u het totaalbedrag per omgaande te betalen (…)”. De betaling op 21 november 2023 (toen deze procedure al aanhangig was) is dus te laat. [gedaagden] voeren in dit kader nog aan dat de betaling van de factuur langer op zich heeft laten wachten, omdat Sena wijzigingen heeft aangebracht in die factuur, zonder [gedaagden] daarover te informeren. De bank heeft de betaling daarom geblokkeerd. De factuur is via een beveiligde e-mail verstuurd, die in verband met afwezigheid van de compagnon van [gedaagde 5] niet is opgemerkt en dus ook niet is geopend. Ook dit zijn omstandigheden die voor rekening en risico van [gedaagden] dienen te blijven.
5) De voorschotfactuur die Sena op 19 juli 2023 naar aanleiding van de voorlopige opgave stuurde, is niet binnen een week na ontvangst, maar pas op 5 september 2023 betaald.
Sena heeft primair gevorderd om het openbaar maken van muziek te verbieden “zolang de billijke vergoeding over het verleden en het voorschot zoals bedoeld in vordering sub I niet volledig aan Sena is betaald”. Aan [gedaagden] kan worden toegegeven dat toewijzing van de primaire vordering zou kunnen leiden tot onredelijke situaties. Niet ondenkbaar is immers dat de definitieve billijke vergoeding voor een eerder evenement nog niet is vastgesteld en niet opeisbaar is op het moment dat het volgende evenement wordt gehouden.
- als [gedaagden] te laat de voorlopige opgave doen, riskeren zij verbeurte van de daaraan gekoppelde dwangsom, en mogelijk ook een verbod van openbaarmaking met dwangsom, namelijk als de voorlopige opgave toch nog zo vroeg voor het evenement wordt gedaan dat Sena uiterlijk een week ervoor de factuur kan versturen, en [gedaagden] die ten tijde van het evenement niet hebben betaald;
- als [gedaagden] tijdig de voorlopige opgave doen, en Sena uiterlijk een week voor het evenement de factuur stuurt, maar [gedaagden] die ten tijde van het evenement niet hebben betaald, riskeren zij het verbod van openbaarmaking met dwangsom.
- het besteden van 23 uur aan het opstellen van de dagvaarding;
- het besteden van 7,5 uur aan het opstellen van de pleitnota (die maximaal vier bladzijden mocht zijn);
- het besteden van 2,5 uur aan het samenstellen van producties, terwijl daarvoor eerder ook al 2 uur was gerekend.
- bijlage A: € 314,75 + € 15,74 + € 25,00 = € 355,49 en
- bijlage B: € 518,00 + € 25,90 = € 543,90.
14.573,92
5.De beslissing
mitsSena de betreffende factuur uiterlijk een week voor het evenement heeft toegestuurd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag waarop dit verbod na betekening wordt overtreden, met een maximum van € 25.000,00 per evenement,
mitsSena de betreffende factuur uiterlijk een week voor het evenement heeft toegestuurd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag waarop dit verbod na betekening wordt overtreden, met een maximum van € 25.000,00 per evenement,