“
Kraamstal:
Wij, [naam] en [naam] , zagen en telden in de afdelingen van de kraamstal 250 zeugen / gelten die alleen konden beschikken over een metalen ketting en een bijtring dan wel alleen een metalen ketting als materiaal voor hokverrijking en om te onderzoeken en mee te spelen. Wij zagen geen materiaal bestaande uit stro, hooi, hout, zaagsel, compost van champignons, turf of een mengsel daarvan. Wij zagen geen ander geschikt materiaal voor hokverrijking en om te onderzoeken en mee te spelen.
Een metalen ketting en een bijtring zijn niet eetbaar, wroetbaar, afbreekbaar en vernieuwend en voldoet hiermee niet aan 4 van de 9 eisen zoals beschreven in de brochure Hokverrijking. Dit is een overtreding van artikel 2.22 lid 1 Besluit houders van dieren.
Wij zagen op de zeugenkaarten die boven de hokken van desbetreffende gelten / zeugen hingen dat 31 gelten / zeugen binnen 7 dagen vanaf de controledatum 30 september 2021 moesten biggen.
[…]
Wij zagen bij deze 31 gelten / zeugen geen jute lap of ander adequaat nestmateriaal aanwezig. Dit is een overtreding van artikel 2.22 lid 2 Besluit houders van dieren.
Bij 21 gelten / zeugen die op korte termijn moesten biggen zagen wij wel een verse jute lap in het kraamhok en beschikbaar voor deze gelten / zeugen. Deze 21 gelten / zeugen beschikten hiermee over voldoende materiaal voor hokverrijking, voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen en adequaat nestmateriaal.
Dekstal:
In de dekstal zagen wij, [naam] en [naam] , 106 fokzeugen dan wel opfokzeugen in afgesloten voerligboxen. Wij zagen dat 106 varkens alleen konden beschikken over een bijtring dan wel een metalen ketting dan wel beide als materiaal voor hokverrijking en om te onderzoeken en mee te spelen.
Wij zagen geen materiaal bestaande uit stro, hooi, hout, zaagsel, compost van champignons, turf of een mengsel daarvan. Wij zagen geen ander geschikt materiaal voor hokverrijking en om te onderzoeken en mee te spelen.
[…]
Aan het einde van de rijen voerligboxen zagen wij 2 berenhokken met in elk hok 1 beer. Wij zagen dat beide berenhokken niet waren ingestrooid met strooisel als bedoeld in artikel 2.22 lid 3 van het Besluit houders van dieren.
[…]
Wij zagen dat deze 2 beren alleen konden beschikken over een bijtring dan wel een metalen ketting dan wel beide als materiaal voor verrijking en om te onderzoeken en mee te spelen. Wij zagen bij deze 2 beren geen materiaal bestaande uit stro, hooi, hout, zaagsel, compost van champignons, turf of een mengsel daarvan. Wij zagen geen ander geschikt materiaal voor hokverrijking en om te onderzoeken en mee te spelen. Dit is een overtreding van artikel 2.22 lid 1 Besluit houders van dieren.
Dragende zeugenstal:
Wij zagen en telden in een afdeling voor dragende zeugen 130 dragende gelten / zeugen. Wij zagen dat deze 130 dragende gelten / zeugen werden gehouden in 11 rijen afgesloten voerligboxen. Wij zagen in de tussenruimte tussen de voerligboxen stro en wij zagen stro op de voergang. Dit stro was niet bereikbaar voor 119 gelten / zeugen omdat zij werden gehouden in afgesloten voerligboxen. Alleen de eerste gelt / zeug in elke rij voerligboxen had de beschikbaarheid over het stro wat op de voergang lag. Indien de voerligboxen niet waren afgesloten konden de gelten / zeugen wel beschikken over het stro tussen de rijenvoerligboxen. Tijdens de controle konden 119 zeugen niet beschikken over materiaal bestaande uit stro, hooi, hout, zaagsel, compost van champignons, turf of een mengsel daarvan.”