Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verdere verloop van de procedure
- de beschikking van 12 april 2023 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- het proces-verbaal van het op 16 april 2024 gehouden getuigenverhoor;
- het proces-verbaal van het op 29 mei 2024 gehouden getuigenverhoor;
- de akte na enquête aan de zijde van SIC, met bijlagen;
- de akte na enquête aan de zijde van [verzoeker] tevens houdende akte vermeerdering verzoek, met bijlagen;
- de akte houdende verweer vermeerdering verzoek aan de zijde van SIC.
2.De verdere beoordeling
“Ik weet niet precies wat er in de gang is besproken. Ik wilde weg lopen, maar liep wel met hem mee. We gingen de spreekkamer in. (…) Hij zei: laat zien dat je niet bang voor mij bent. Ik moest een stapje naar voren doen. Hij deed zijn hoofd opzij, in een gebaar dat ik een kus moest geven. Ik zei: nee. En toen deed hij de deur weer open. Wij stonden de hele tijd en hij stond voor de deur. Toen ik nee zei, deed hij de deur open en liep ik weg. Hij heeft mij niet aangeraakt. Ik liep gelijk terug naar mijn lokaal (…) Ik ben gaan huilen (…) naar de kantine gegaan, zodat ik dat met [naam 3]( [naam 3] , red. ktr.)
kon bespreken. (…) Zij drong erop aan dat ik dit ook met haar en [naam 4] zou bespreken. Ik wilde dat liever niet. Vervolgens heb ik toch met [naam 4] erbij verteld wat er is gebeurd.”
“ [naam 1]( [naam 1] , red. ktr.)
vertelde dat [verzoeker] aan haar bil had gezeten toen zij in een van de spreekkamers bij het magazijn waren. Ze gaf aan dat zij dit heel erg vond. Ik kan mij ook nog heel vaag herinneren dat zij zei dat hij haar om een kusje vroeg. (…) [naam 1] heeft mij verteld dat ze op 6 oktober 2022 met [verzoeker] meeging en dat hij de deur op slot deed en dat hij probeerde haar aan te raken bij haar bil en dat hij dit uiteindelijk ook heeft gedaan.”
“Het ging daarbij om verschillende momenten maar ook om wat er die dag, op 6 oktober 2022, was gebeurd. Zij gaf aan dat [verzoeker] met haar in de spreekkamer was en dat hij haar om een kusje vroeg, dat hij aan haar billen zat en haar omhelsde en dat hij intimiderend dichtbij haar was.”
“(..) ik (heb) geen stagiaires ongepast aangeraakt of (…) ongepast (…) aangesproken. (…) Ik sprak [naam 1] op de gang aan op het feit dat mijn hulp aan haar niet vrijblijvend was en dat ik wel inspanning van haar verwachte. Zij gaf aan dat ze moe was en dat [naam 5] haar gebruikte als slaaf. Ik zei toen dat ik dat niet gepast vond. Op dat moment kwam de logopedist uit de spreekkamer en ik heb toen aan [naam 1] voorgesteld om ons gesprek voort te zetten in de spreekkamer. Dat was een kort gesprek (…) Wat [naam 1] heeft verklaard over wat er tijdens het gesprek zou hebben plaatsgevonden is niet waar. Ik heb haar niet gevraagd om mij een kus te geven. Het was een zakelijk gesprek. Tijdens het gesprek stond [naam 1] aan de raamzijde dicht bij de deur en ik stond aan de muurzijde verder van de deur verwijderd.”
nietheeft aangeraakt en dat hij haar ook
nietheeft verhinderd om weg te gaan uit de spreekkamer. Ditzelfde heeft [naam 1] tijdens het getuigenverhoor verklaard (zie ro. 2.3). Mede in het licht van de stellige betwisting door [verzoeker] roept dit te veel vragen op over de daadwerkelijke gang van zaken. De camerabeelden bieden ook onvoldoende steun aan de door [naam 1] geschetste gang van zaken. Al met al kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat [verzoeker] op 6 oktober 2022 intiem contact heeft gezocht met [naam 1] , waarbij [verzoeker] te kennen heeft gegeven [naam 1] te willen kussen en dat hij fysiek contact met haar wilde (bewijsopdracht ad 1) en evenmin dat hij [naam 1] heeft verhinderd de vergaderruimte te verlaten (bewijsopdracht ad 3). Wel staat als onweersproken vast dat hij [naam 1] heeft gevraagd mee te lopen naar de vergaderruimte. Dit is echter onvoldoende om aan te nemen dat er sprake was seksuele intimidatie.
Het enige wat hij mij stuurde waren stickers. Ik kan mij niet herinneren wat voor stickers dat waren. (…) Hij heeft mij geen whatsapp-berichten gestuurd, wel heeft hij mij per mail schoolopdrachten gestuurd. Ik had daar niet om gevraagd.” In het dossier bevindt zich een whatsapp van 22 september 2022 waarin [verzoeker] aan [naam 1] schrijft: “
Heyy, Als je in de knel komt met je opdrachten kan je mij bellen.” Weliswaar had [verzoeker] geen enkele taak jegens [naam 1] om zich met haar schoolopdrachten te bemoeien, maar intimiderend of grensoverschrijdend kan dit bericht niet genoemd worden. Ook anderszins is van dergelijke berichten niet gebleken. Dit onderdeel van het opgedragen bewijs staat dus niet vast.
Mijn vriendin [naam 2]( [naam 2] , red. ktr.)
(…) vertelde dat [verzoeker] zijn hand op haar heup had gelegd.”[naam 4] heeft verklaard dat [naam 2] hem op 6 oktober 2022 vertelde dat [verzoeker] haar bij de middel heeft gepakt en haar heeft geknuffeld. De getuigenverklaringen van [naam 1] en [naam 4] zijn weinig concreet en roepen vragen op die [naam 2] wellicht zou hebben kunnen beantwoorden. [naam 2] is echter niet als getuige gehoord. Dit onderdeel van het opgedragen bewijs is - mede in het licht van de stellige betwisting door [verzoeker] - hiermee niet in voldoende mate komen vast te staan.
“ [verzoeker] kwam heel vaak in de klas. (…) hij kwam wel vaker naar beneden sinds [naam 1]( [naam 1] , red. ktr.)
stage liep en kwam niet op de dagen dat zij er niet was. Het is niet gebruikelijk dat een groepsleerkracht vaak een andere klas bezoekt.”Op basis van deze verklaringen kan in voldoende mate kan worden vastgesteld dat [verzoeker] [naam 1] regelmatig – en overigens zonder gegronde reden, waarover hierna meer – opzocht in de klas waar zij werkte. Hieruit volgt echter niet het
hinderlijk volgendoor de school van [naam 1] . Van hinderlijk volgen van [naam 2] is geen enkel bewijs bijgebracht. SIC is dus niet geslaagd in dit onderdeel van de bewijsopdracht.
“(..) dat hij een arm om mijn middel sloeg. (…) Het klopt dat dat is gebeurd. Ik weet niet precies wanneer, maar het was wel in het begin van mijn stage. (…) [verzoeker] zocht steeds fysiek contact en legde dan een paar seconden zijn arm over mij heen. Het gebeurde bijvoorbeeld als wij een gesprek hadden bij zijn lokaal. Of als we aan het lachen waren, dat hij dan een arm over mijn schouder legde.”
“ [naam 1] gaf ook aan dat [verzoeker] haar bij de middel had gepakt en dat hij meerdere malen aan haar billen had gezeten. Het ging daarbij om verschillende momenten maar ook om wat er op 6 oktober 2022 was gebeurd.”
“Ik heb [naam 1] alleen maar geholpen met haar schoolopdrachten. (…) Ze was wel tijdens een tekenles in de klas, maar ik heb haar niet aangeraakt. (…) Het klopt niet dat ik bij [naam 1] een arm over haar schouder heb heen gelegd. Tijdens gesprekken raak mensen wel aan, maar dat zijn kortstondige aanrakingen.”Ten aanzien van de camerabeelden van 4 oktober 2022 verklaarde [verzoeker] :
“Ik heb haar billen niet aangeraakt. Het waren gepaste aanrakingen. Dat is de manier waarop ik met mensen communiceer.”
. “Ik had niet buiten school contacten met [verzoeker] .”In het gespreksverslag met [naam 2] wordt hier evenmin melding van gemaakt. Ter zake is ook geen ander bewijs geleverd, zodat SIC niet is geslaagd in dit onderdeel van de bewijsopdracht.
er een beetje klaar mee was’ dat [naam 1] haar afspraken jegens hem niet nakwam. Echter, [naam 1] hoefde deze - gestelde - afspraken ook niet na te komen. Zij hadden immers geen werkrelatie. Er was dus geen enkele gegronde reden om haar uit de klas te halen en ter verantwoording te roepen.