ECLI:NL:RBROT:2024:8939

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
ROT 23/7327
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart door college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.C.A. Schulpen, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart, welke door het college op 24 maart 2023 werd afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond in een besluit van 25 september 2023. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat zij niet in staat is om meer dan 100 meter aaneengesloten te lopen en dat zij door haar medische aandoeningen, waaronder duizeligheid, niet zonder begeleiding kan worden vervoerd.

De rechtbank heeft de aanvraag beoordeeld aan de hand van de vereisten voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart, zoals vastgelegd in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarde dat zij voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk moest zijn van de hulp van de bestuurder. De rechtbank oordeelde dat het college zich terecht had gebaseerd op het medisch advies van de Arts Indicatie en Advies, dat stelde dat eiseres niet continu afhankelijk was van hulp. De rechtbank verwierp ook het beroep op de hardheidsclausule, omdat eiseres geen uitzonderlijke medische problemen had die een uitzondering op de regels rechtvaardigden.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de aanvraag voor de gehandicaptenparkeerkaart in stand bleef. Eiseres kreeg geen proceskosten vergoed en haar griffierecht werd niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/7327

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2024 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.C.A. Schulpen),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college

(gemachtigde: [persoon A] ).

Inleiding

1. Met het besluit van 24 maart 2023 (het primaire besluit) heeft het college de aanvraag van eiseres voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart voor passagier (gehandicaptenparkeerkaart) afgewezen.
1.1.
Met het besluit van 25 september 2023 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) heeft het college de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 17 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van partijen en namens het college eveneens [persoon B] .

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres heeft op 22 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerkaart. Naar aanleiding hiervan heeft een medische beoordeling door de Arts Indicatie en Advies (de arts) plaatsgevonden waarna een medisch advies is uitgebracht op 23 maart 2023. Uit dat advies blijkt dat sprake is van een loopbeperking van langdurige aard (tenminste zes maanden) waardoor zij niet zelfstandig meer dan 100 meter aan één stuk te voet kan overbruggen. Uit het advies blijkt verder dat eiseres niet van deur tot deur continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder en niet permanent rolstoelgebonden is. Eiseres voldoet daarmee niet aan de vereisten voor een gehandicaptenparkeerkaart. Het college heeft vervolgens het primaire besluit genomen.
2.1.
In het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Daarbij heeft het college zich op het standpunt gesteld dat de arts (die het advies heeft opgesteld) een goed beeld heeft kunnen vormen van de fysieke gesteldheid van eiseres, dat er voldoende informatie van eiseres voorhanden is en dat terecht is geconcludeerd dat eiseres niet continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. Het is verder niet gebleken dat de hardheidsclausule moet worden toegepast in het geval van eiseres.

Het beroep van eiseres

3. In beroep voert eiseres aan dat zij niet in staat is om meer dan 100 meter aaneengesloten te lopen. Eiseres kampt met diverse medische aandoeningen. Verbetering is niet mogelijk. Omdat eiseres geen lange afstanden kan afleggen, heeft zij een parkeerplek nodig voor de deur. Eiseres stelt dat zij door haar medische klachten, waaronder ook duizeligheidsklachten, niet zonder begeleiding van deur tot deur kan worden vervoerd. Eiseres doet voorts een beroep op de hardheidsclausule en op het evenredigheidsbeginsel. Omdat het college het medisch advies niet voorafgaand aan het primaire besluit met eiseres heeft gedeeld, is het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel genomen.

Het juridisch kader

4. De relevante regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt de vraag of het college de aanvraag van eiseres voor een gehandicaptenparkeerkaart terecht heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Vereisten voor een gehandicaptenparkeerkaart
5.1.
De vereisten om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerkaart staan in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart (de regeling). In artikel 1, aanhef en onder b, van de regeling staat dat een gehandicaptenparkeerkaart passagier toegekend kan worden aan passagiers die door een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met de gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen. Daarnaast moet de passagier voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder.
5.2.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat eiseres aan het eerste vereiste voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart voldoet (niet een afstand van meer dan 100 meter te voet kunnen overbruggen). Partijen verschillen van mening over de vraag of eiseres voldoet aan het tweede vereiste (voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder).
5.3.
Het college heeft voor de toepassing van het tweede vereiste verwezen naar paragraaf 2.4 van de Richtlijn gehandicaptenkaart 2022 [1] van de Vereniging Artsen Volksgezondheid. Onder continue afhankelijkheid wordt verstaan de medische noodzaak tot het non-stop aanwezig zijn van fysieke en/of mentale begeleiding. Wanneer er voor de passagier vanwege een ernstige loopstoornis een risico op vallen bestaat, kan worden gewezen op het gebruik van een rollator of rolstoel.
5.4.
Het college heeft aan de beoordeling van de aanvraag het door een arts uitgebracht advies van 23 maart 2023 ten grondslag gelegd. De arts heeft een anamnese afgenomen en heeft een oriënterend psychologisch onderzoek verricht. De arts heeft geen aanvullende gegevens opgevraagd omdat reeds voldoende informatie voorhanden was. Het college mag zich op dit advies baseren als dit advies op onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld. [2] Naar het oordeel van de rechtbank is hiervan sprake. De rechtbank zal dit toelichten.
5.5.
De arts heeft toegelicht dat eiseres weliswaar niet meer dan 100 meter aaneengesloten te voet kan afleggen, maar eiseres is fysiek in staat om een rollator te gebruiken waardoor zij niet continue afhankelijk is van anderen. Daar komt bij dat de maximale loopafstand voor eiseres ongeveer 50 tot 80 meter is. Eiseres kan met een rollator kleine afstanden afleggen. Eiseres heeft voorts nog aangevoerd dat zij last heeft van misselijkheid en duizeligheid waardoor zij niet in staat is om kracht te zetten om de rolstoel vooruit te rollen of om te lopen met een rollator. Zij zou daarom wel continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder. Door de medisch adviseur [persoon C] is tijdens de hoorzitting in bezwaar toegelicht dat de duizeligheid en de misselijkheid niet ontkend worden, maar dat als eiseres gebruik maakt van een hulpmiddel zoals een rollator of een rolstoel zij even achtergelaten kan worden terwijl de auto wordt geparkeerd. Met een rollator of een rolstoel wordt het probleem van de balans, en daarmee de oorzaak van de duizeligheid en de misselijkheid, weggehaald. Verder is niet gebleken van mentale problemen bij eiseres waardoor continue begeleiding noodzakelijk zou zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich dan ook kunnen baseren op het medisch advies en de aanvraag van eiseres afgewezen omdat zij niet aan de tweede voorwaarde voldoet.
5.6.
Dat eiseres het medisch advies pas in de bezwaarprocedure heeft ontvangen, maakt, naar het oordeel van de rechtbank, niet dat sprake is van strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel of het motiveringsbeginsel. De bevindingen van het medisch onderzoek zijn in de primaire fase medegedeeld aan eiseres. Aan haar is ook toestemming gevraagd om de inhoud van het medische advies te delen met het college. Zij heeft hiervoor toestemming gegeven. In de bezwaarprocedure heeft eiseres het medisch advies ontvangen en heeft zij daarop gereageerd. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Hardheidsclausule
5.7.
Voor zover eiseres een beroep doet op de hardheidsclausule, is de rechtbank van oordeel dat het college in de door eiseres aangevoerde omstandigheden geen aanleiding heeft hoeven zien om een uitzondering te maken en alsnog een gehandicaptenparkeerkaart aan haar zou moeten verstrekken. Zoals het college in het verweerschrift onder verwijzing naar het Protocol gehandicaptenparkeervoorzieningen heeft opgemerkt, past het college de hardheidsclausule alleen toe als sprake is van andere beperkingen dan loopbeperkingen die het hebben van een gehandicaptenparkeerkaart rechtvaardigen. Verder moet sprake zijn van uitzonderlijke medische problemen, zoals bijvoorbeeld ernstige complexe incontinentie of de beschikbaarheid van niet-draagbare medische apparatuur, die het noodzakelijk maken dat de afstand tussen de auto en de bestemming zo klein mogelijk is. Dergelijke uitzonderlijke medische problemen zijn bij eiseres niet geconstateerd. Een beroep op de hardheidsclausule heeft het college op goede gronden afgewezen.
Strijd met het evenredigheidsbeginsel?
5.8.
De beroepsgrond dat het bestreden besluit in strijd met het evenredigheidsbeginsel is genomen, slaagt niet. Het is niet in geschil dat eiseres klachten heeft. Eiseres voldoet niet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de gehandicaptenparkeerkaart. Nu eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart is er geen ruimte voor een verdere belangenafweging.

Conclusie en gevolgen

6. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Evenmin krijgt eiseres haar griffierecht terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. C.A. Hage, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2024.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor het beroep relevante regelgeving

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
Artikel 49
1. Aan een gehandicapte kan, overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde criteria, door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij als ingezetene met een adres is ingeschreven in de basisregistratie personen, een gehandicaptenparkeerkaart worden verstrekt.
(…)
Regeling gehandicaptenparkeerkaart
Paragraaf 1. Criteria voor de afgifte van gehandicaptenparkeerkaarten
Artikel 1
1. Voor een gehandicaptenparkeerkaart kunnen in aanmerking komen:
a. bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;
b. passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder;
c. bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek permanent rolstoelgebonden zijn;
d. bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, andere dan bedoeld onder a en b, die ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen hebben;
e. het bestuur van instellingen ten behoeve van het personeel belast met het vervoer van bewoners die voldoen aan de criteria onder b, c of d.
2. Op de gehandicaptenparkeerkaart wordt met een hoofdletter B aangegeven of het een gehandicapte bestuurder betreft en een hoofdletter P of het een gehandicapte passagier betreft. Een combinatie van beide is mogelijk. Een gehandicaptenparkeerkaart, bestemd voor een instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, wordt aangeduid met een hoofdletter I.
3. De afgifte van de gehandicaptenparkeerkaart geschiedt niet elektronisch.
Richtlijn gehandicaptenparkeerkaart 2022
2.4
CONTINUE BEGELEIDING
Bij de beoordeling voor een passagierskaart dient eerst bepaald te worden of iemand redelijkerwijs 100 meter kan lopen. Daarnaast wordt in de Regeling als extra voorwaarde voor passagiers gesteld dat zij voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder. Onder vervoer wordt verstaan: verplaatsing via een transporthulpmiddel en/of verplaatsing onder begeleiding. Onder continue hulp wordt verstaan de medische noodzaak tot het non-stop aanwezig zijn van fysieke en/of mentale begeleiding, toezicht en oppassing buitenshuis. Met andere woorden: de aanvragende passagier kan niet (even) alleen gelaten worden, omdat zich dan een ernstig probleem kan voordoen als gevolg van een kwetsbaarheid op somatisch, psychiatrisch of verstandelijk gebied. In het algemeen wordt ervan uitgegaan dat het mogelijk is om, na het afzetten van een passagier, de auto te parkeren en weer terug te lopen naar de plek waar de passagier is afgezet. Hieruit volgt dat onder noodzakelijke continue begeleiding wordt verstaan dat de aanvrager op medische gronden (in een onbekende omgeving) niet alleen gelaten kan worden. Het gebruikmaken van een rolstoel of rollator leidt niet automatisch tot een toekenning van een gehandicaptenparkeerkaart passagier. Het enkele feit dat de gehandicapte niet of slecht in staat is zelfstandig deze rolstoel voort te bewegen en daarbij een beroep moet doen op een begeleider, is geen reden voor continue begeleiding. Ook het feit dat de gehandicapte niet staande kan wachten (met of zonder adequaat loophulpmiddel) is op zich geen reden voor toekenning van een gehandicaptenparkeerkaart. De gehandicapte kan in dat geval worden gewezen op het gebruik van bijvoorbeeld een rollator, waardoor hij/zij zittend kan wachten. Ook indien de gehandicapte passagier een ernstige loopstoornis heeft met verhoogd risico op vallen door zelfs kleine oneffenheden, kan hij/zij gewezen worden op gebruik van een rollator of rolstoel.
Protocol gehandicaptenparkeervoorzieningen
1.9.7.
Hardheidsclausule
De term ‘hardheidsclausule’ dient bij voorkeur niet te worden gebruikt. Conform artikel 1.1.d. komen ‘bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, andere dan bedoeld onder a en b, die ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen hebben’ ook in aanmerking voor een GPK. Het is daarmee een standaard onderdeel van de beoordeling. Dit in tegenstelling tot andere vormen van hardheidsclausules, waarbij de uitzonderingen niet in de primaire beoordeling worden betrokken.
Uitgangspunt bij toepassing van de hardheidsclausule is dat het moet gaan om ‘andere beperkingen dan loopbeperkingen’ die leiden tot een participatieprobleem en dichtbij parkeren noodzakelijk maken. Daarbij kunnen naast ziekte of gebrek ook sociale of sociaal-economische factoren een rol spelen, bijvoorbeeld behoud van zelfstandigheid of werk
5.8.4
Hardheidsclausule
De nieuwe regeling bevat een hardheidsclausule die kan worden toegepast indien de aanvrager van de kaart ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare ernstige beperking heeft, anders dan een loopbeperking, die het hebben van een gehandicaptenparkeerkaart rechtvaardigt. Hierbij moet worden gedacht aan uitzonderlijke medische problemen die het noodzakelijk maken dat de afstand van de bestemming tot de geparkeerde auto zo klein mogelijk is (maximaal enkele minuten lopen). De noodzaak kan samenhangen met:
- de beschikbaarheid van verschoningsmateriaal in geval van ernstige complexe incontinentieproblemen;
- de beschikbaarheid van niet-draagbare medisch apparatuur
- de toediening van medicatie

Voetnoten

1.Richtlijn Gehandicaptenparkeerkaart 2022 van de Vereniging Artsen Volksgezondheid, onder 2.4
2.Zie artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2022:2259.