ECLI:NL:RBROT:2024:8771

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
24/8192
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning voor drie maanden wegens overtreding van de Opiumwet

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 10 september 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de sluiting van een woning in Rotterdam voor een periode van drie maanden. De sluiting is opgelegd door de burgemeester vanwege een overtreding van de Opiumwet. Uit een bestuurlijke rapportage van de politie bleek dat de woning regelmatig bezocht werd door bij de politie bekende harddrugsverslaafden. Tijdens een politieactie op 25 juni 2024 zijn er bij bezoekers van de woning blauwe wikkels aangetroffen die vermoedelijk cocaïne of crack bevatten. In de woning zelf zijn ook blauwkleurig folie en persoonlijke documenten van andere mensen aangetroffen, wat de verdenking van drugshandel versterkte.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de burgemeester voldoende redenen had om de woning te sluiten. De rechter oordeelde dat de sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de wijk, die bekend staat om zijn problemen met drugscriminaliteit. De gevolgen van de sluiting voor de verzoeker zijn groot, maar de rechter vond deze niet onevenwichtig in het licht van de ernst van de overtredingen en de risico's voor de buurt. De burgemeester had de bevoegdheid om de woning te sluiten, ook al was er geen handelshoeveelheid drugs aangetroffen, omdat er voldoende andere aanwijzingen waren voor drugshandel vanuit de woning.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/8192

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 september 2024 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit Rotterdam, verzoeker

(gemachtigde: mr. M.H. Bahreman),
en

de burgemeester van Rotterdam

(gemachtigde: mr. L.T. Krabbenborg).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Stichting Woonstad Rotterdamuit Rotterdam.

Samenvatting

Deze zaak gaat over de sluiting van een woning voor drie maanden vanwege een overtreding van de Opiumwet. Uit een bestuurlijke rapportage van de politie blijkt dat er loop op de woning is van bij de politie bekende harddrugsverslaafden. Bij mensen die net de woning hadden bezocht, heeft de politie een blauwe wikkel met vermoedelijk cocaïne/crack aangetroffen. In de woning van verzoeker is folie aangetroffen met dezelfde kleur als die wikkels. Eén van de mensen die gefouilleerd is, heeft verklaard dat hij al een jaar lang drugs bij verzoeker haalt. Ook zijn er een paspoort en pasjes van andere mensen in verzoekers woning gevonden. Volgens de politie wordt dit vaak gebruikt als betaalmiddel of onderpand bij de handel in drugs. Verzoekers woning ligt in een kwetsbare wijk. De gevolgen van de woningsluiting zijn groot, maar de sluiting is niet onevenwichtig. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen.

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 22 augustus 2024 heeft de burgemeester verzoekers woning gesloten voor drie maanden vanwege een overtreding van de Opiumwet. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Ook heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, [persoon A] (namens verzoeker), de gemachtigde van de burgemeester, mr. M.C. Rolle (namens de burgemeester) en mr. E.J. Lichtenveldt (namens Stichting Woonstad Rotterdam).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
3. Verzoeker woont op het adres [adres] in Rotterdam. Hij huurt deze woning van Stichting Woonstad Rotterdam.
4. Verzoekers woning is bij de politie bekend als overlastpand, waar geregeld personen met de uiterlijke kenmerken van drugsverslaafden (kortstondig) aan de deur komen. De politie heeft op 25 juni 2024 een actie gehouden met als doel de handel in verdovende middelen te stoppen. De politie heeft gezien dat er in ruim een uur tijd drie personen kort bij verzoeker aan de deur kwamen. Deze drie personen zijn na hun bezoek aan verzoekers woning gefouilleerd en bij twee personen is een blauw plastic zakje/wikkel aangetroffen met vermoedelijk cocaïne/crack. Bij de derde persoon lag er een soortgelijk plastic zakje op de grond. De politie heeft vervolgens verzoekers woning doorzocht. Daarbij is geen drugs aangetroffen, maar wel onder meer blauwkleurig folie, een Turks paspoort en diverse pasjes (bankpas, creditcard en openbaar vervoerskaart) op naam van andere mensen. Tijdens de doorzoeking – die anderhalf uur heeft geduurd – ging de deurbel zes keer. De politie zag dat de mensen die aan de deur stonden, de uiterlijke kenmerken hadden van een harddrugsverslaafde. Dit blijkt uit een bestuurlijke rapportage van 3 juli 2024.
Waar gaat het in deze zaak om?
5. Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester besloten om verzoekers woning te sluiten voor drie maanden. Verzoeker is het hier niet mee eens en hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat hij voorlopig in zijn woning mag blijven. De burgemeester heeft toegezegd dat de woning open blijft tot de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
7. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang is om de zaak inhoudelijk te kunnen beoordelen.
8. De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, heeft verzoeker immers gedurende de komende drie maanden geen toegang tot zijn woning.
Beoordelingskader
9. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen harddrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn.
10. De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Rotterdam tegen te gaan. Dit beleid staat in de Beleidslijn bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Rotterdam 2022. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in principe overgaat tot sluiting van een woning.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
11. De burgemeester is in beginsel bevoegd om de woning te sluiten als er een handelshoeveelheid drugs in een woning wordt aangetroffen. Het beleid van de burgemeester geeft hem ook een bevoegdheid tot woningsluiting als er geen (handelshoeveelheid) drugs in de woning wordt aangetroffen, maar op grond van andere feiten en omstandigheden aannemelijk is dat de woning wordt gebruikt voor drugshandel. Dergelijk beleid wordt in de rechtspraak ook geaccepteerd. [1]
12. Verzoeker voert aan dat de burgemeester niet bevoegd was om zijn woning te sluiten, omdat in de woning geen drugs, geld of wapens zijn aangetroffen. Daarnaast biedt de bestuurlijke rapportage volgens verzoeker nauwelijks objectieve en verifieerbare aanknopingspunten voor andere feiten of omstandigheden op grond waarvan aannemelijk is dat de woning wordt gebruikt voor drugshandel.
13.1.
De voorzieningenrechter vindt dat de bestuurlijke rapportage voldoende aanknopingspunten biedt om drugshandel vanuit de woning aannemelijk te achten. De politie heeft verzoekers woning op 25 juni 2024 in de gaten gehouden. Tussen 08:20 uur en 09:30 uur hebben drie personen aangebeld die vervolgens kort in verzoekers woning zijn geweest. De politie heeft deze personen gevolgd en kort na het verlaten van de woning gefouilleerd. Bij twee personen is een blauwkleurige plastic wikkel aangetroffen en bij de derde persoon lag er een blauwkleurige plastic wikkel op de grond. De politie vermoedt dat er cocaïne/crack in de wikkels zat. Bij de doorzoeking van verzoekers woning is ook blauwkleurige folie gevonden, waarbij de kleur overeen kwam met de blauwe wikkels die bij de drie personen waren aangetroffen. Verzoeker heeft tijdens de zitting ontkend dat hij blauwe folie in huis had, maar de folie is te zien op foto’s die zijn toegevoegd aan de bestuurlijke rapportage. Eén van de drie personen die in verzoekers woning zijn geweest, heeft verklaard dat hij base crack heeft gekocht bij [roepnaam verzoeker] , die hij soms ‘G’ noemt. Volgens deze persoon koopt hij al zeker een jaar base crack bij [roepnaam verzoeker] . De voornaam van verzoeker is [voornaam verzoeker] en volgens de politie wordt hij op straat ook wel [roepnaam verzoeker] of ‘ [bijnaam verzoeker] ’ genoemd. Verder is er tijdens de doorzoeking van verzoekers woning zes keer aangebeld door personen met de uiterlijke kenmerken van een drugsverslaafde.
13.2.
Ook zijn er in verzoekers woning een Turks paspoort en diverse pasjes gevonden, die op naam stonden van andere mensen. Volgens de politie worden paspoorten of bankpassen als betaalmiddel of onderpand gebruikt door kopers en verkopers van verdovende middelen. Het Turkse paspoort stond op naam van een bekende harddrugsgebruiker die woont in een opvanglocatie van Antes voor mensen met psychische of verslavingsproblematiek. De burgemeester heeft verzoeker in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen voordat de woning wordt gesloten. Verzoeker heeft in de zienswijze gesteld dat het Turkse paspoort van iemand was die ook in de woning verbleef. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt echter dat die verklaring niet klopt. Tijdens de zitting heeft verzoeker verklaard dat het Turkse paspoort van een kennis van hem was, die op vakantie was gegaan. Volgens verzoeker waren de pasjes van hem, zijn zoon en de moeder van zijn zoon. Ook die verklaring komt niet overeen met wat er in de bestuurlijke rapportage staat. Verzoeker heeft over de aanwezigheid van het Turkse paspoort en de pasjes dus onjuiste verklaringen afgelegd. Ook heeft hij geen goede verklaring kunnen geven waarom deze spullen in zijn woning aanwezig waren.
14. De voorzieningenrechter vindt deze feiten en omstandigheden bij elkaar genomen voldoende om drugshandel vanuit de woning aannemelijk te achten. De burgemeester was daarom bevoegd om verzoekers woning te sluiten.
Was er een noodzaak om de woning te sluiten?
15. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient vervolgens te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
16. Verzoeker voert aan dat er geen noodzaak is om de woning te sluiten. Volgens verzoeker heeft de burgemeester niet gemotiveerd waarom een waarschuwing in dit geval niet het gewenste effect zou hebben.
17. In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is in algemene zin vermeld dat bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van een woning dient te worden overgegaan, maar dat moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Dit moet worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen kan worden afgeweken.
18. De voorzieningenrechter staat dus voor de vraag of er sprake is van een ernstig geval. Uit rechtspraak blijkt dat verschillende factoren een rol kunnen spelen bij de vraag of er sprake is van een ernstig geval. Zo is de noodzaak tot sluiting groter als er een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen, de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld en de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt. Feitelijke handel in of vanuit de woning kan worden aangenomen op grond van politiewaarnemingen, meldingen en verklaringen of het in de woning aantreffen van attributen die te relateren zijn aan drugshandel, zoals een weegschaal, verpakkingsmaterialen, een grote hoeveelheid contant geld en wapens.
19.1.
Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat de woning van verzoeker regelmatig kortstondig bezocht wordt door bij de politie bekende harddrugsgebruikers of personen met de uiterlijke kenmerken van een harddrugsverslaafde. De voorzieningenrechter verwijst daarbij ook naar overweging 13.1, waarin staat dat er in een korte periode veel mensen naar verzoekers woning komen. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij lastig wordt gevallen door personen van vroeger en dat er daarom nog steeds mensen aan de deur komen. Dit verklaart echter niet waarom door de politie is gezien dat personen de woning van verzoeker ook daadwerkelijk binnengaan. Als verzoeker inderdaad klaar is met mensen uit zijn verleden, dan ligt het niet voor de hand om die mensen toegang te geven tot de woning. Daarbij komt dat één van de personen die op 25 juni 2024 in verzoekers woning is geweest, heeft verklaard dat hij bij [roepnaam verzoeker] al een jaar zijn base crack haalt. Zoals hiervoor al is overwogen, is aannemelijk dat hij het daarbij over verzoeker heeft.
19.2.
Verzoekers woning ligt in de wijk Carnisse. De politie is in de bestuurlijke rapportage uitgebreid ingegaan op de problemen die in deze wijk spelen. Carnisse is een focuswijk vanwege aanhoudende verslavingsproblematiek in combinatie met de daarbij behorende straatoverlast. De politie zag in de afgelopen periode een stijging van het aantal High Impact Crime-delicten (zoals woninginbraak, overvallen en straatroof). De politie heeft het vermoeden dat gebruikers van verdovende middelen deze delicten plegen. Verder beschikt de politie over beelden waarop te zien is dat personen die naar verzoekers woning komen, deze delicten plegen. Een zichtbare sluiting van de woning is een signaal voor drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit, wat bijdraagt aan het gevoel van veiligheid.
20. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester de noodzaak tot sluiting van de woning aanwezig heeft mogen achten en dat hij niet gehouden was om met een minder ingrijpend middel te volstaan.
Is de sluiting evenwichtig?
21. Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de sluiting evenwichtig is. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
22. Verzoeker voert aan dat de sluiting niet evenwichtig is. Stichting Woonstad Rotterdam zal de huurovereenkomst willen ontbinden en verzoeker komt dan op straat te staan. Dit zal een belangrijke terugval betekenen in de positieve ontwikkeling van verzoeker. Verzoeker wordt sinds juni 2023 begeleid door een veldwerker van het Leger des Heils en die komt twee tot drie keer per week bij verzoeker langs. Verzoeker is in februari 2024 met ernstige levercirrose opgenomen geweest in het ziekenhuis en heeft toen te horen gekregen dat hij moest stoppen met alcohol, omdat het anders zijn dood zou betekenen. Volgens de veldwerker is verzoeker inderdaad gestopt met alcohol en hij ziet sindsdien een positieve verandering bij verzoeker. Volgens de veldwerker is begeleiding nog wel mogelijk als verzoeker op straat komt te staan, maar de begeleiding wordt dan wel een stuk moeilijker. Daarnaast vreest hij dat het kwijtraken van de woning voor verzoeker een trigger zal zijn om weer te gebruiken.
23. De voorzieningenrechter vindt de gevolgen van de sluiting in dit geval niet onevenwichtig. De gevolgen van de sluiting zijn voor verzoeker heel groot. Tijdens de zitting is gebleken dat de woning niet alleen tijdelijk zal worden gesloten, maar dat Stichting Woonstad Rotterdam de huurovereenkomst met verzoeker wil ontbinden. Dit zijn echter gevolgen die verzoeker moet dragen, gelet op de keuzes die hij zelf heeft gemaakt. Verzoeker kan namelijk een verwijt worden gemaakt van de ontstane situatie. Het is immers aannemelijk dat er vanuit verzoekers woning wordt gedeald en verzoeker is als hoofdbewoner verantwoordelijk voor wat er in zijn woning gebeurt. Het is goed dat verzoeker zelf een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Het is echter aannemelijk dat verzoekers woning in de wijk bekend is als woning waaruit gedeald wordt, gelet op de aanloop die er in ieder geval tot en met 25 juni 2024 was. Daarbij is het extra zorgelijk dat verzoekers woning wordt bezocht door (andere) kwetsbare personen, waaronder mensen van opvanglocatie van Antes die proberen te werken aan hun eigen verslavingsproblematiek.
24. Gelet op het voorgaande heeft de burgemeester de belangen bij sluiting van de woning voor de duur van drie maanden zwaarder mogen wegen dan de belangen van verzoeker bij het voortgezet gebruik van de woning.

Conclusie en gevolgen

25. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de burgemeester de woning mag sluiten. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 september 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2400.