ECLI:NL:RBROT:2024:847
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de WIA-uitkering in samenloop met de ZW-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de wijziging van zijn WIA-uitkering beoordeeld. Eiser ontvangt zowel een WIA-uitkering als een ZW-uitkering, waarbij de ZW-uitkering in mindering wordt gebracht op de WIA-uitkering. Het UWV heeft de WIA-uitkering vastgesteld op € 1.246,93 bruto per maand, met ingang van 1 juli 2022, na een wijziging van de hoogte van de uitkering. Eiser betwist de hoogte van de uitkeringen en stelt dat de berekening niet inzichtelijk is, wat leidt tot een onevenredige benadeling. De rechtbank oordeelt dat het UWV de WIA-uitkering op juiste wijze heeft berekend en dat de wetgever bewust heeft gekozen voor de regeling waarbij de ZW-uitkering op de WIA-uitkering in mindering wordt gebracht. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om van deze regeling af te wijken. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van het UWV wordt bevestigd. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.