Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster] , met producties 1 t/m 6, dat op 27 juni 2024 per e-mail op de rechtbank is ontvangen;
- het verweerschrift, met producties 1 t/m 10, ontvangen op 8 augustus 2024;
- de nadere producties 11 t/m 14 aan de zijde van B.E.B. Zorg, ontvangen op 15 augustus 2024;
- de brief van [verzoekster] , kennelijk per abuis gedateerd op 17 juli 2024, die ter griffie is ontvangen op 16 augustus 2024, waarbij producties 7 en 8 in het geding zijn gebracht.
mr. J.H.M. Nijhuis. Ter zitting heeft mr. Michielsen zich bediend van spreekaantekeningen die hij in het geding heeft gebracht en die deel uit maken van het procesdossier.
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
16 januari 2024 aan de gemachtigde van [verzoekster] is toegestuurd. In dat concept is in de considerans onder B het volgende opgenomen:
€ 5.548,98. Zij heeft eind april 2024 echter slechts € 2.712,33 netto van B.E.B. Zorg ontvangen. Pas na aandringen van [verzoekster] is vervolgens op 10 juni 2024 het resterende bedrag van € 2.836,65 netto betaald.
€ 2.712,33 op een vergissing berust, die mede veroorzaakt is door wisseling van boekhouder in die periode.