ECLI:NL:RBROT:2024:8241

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
C/10/683670 / HA RK 24-717
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in bestuurszaken na einduitspraak

Op 29 augustus 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker uit Zwijndrecht. Het verzoek strekte tot wraking van mr. A. Dingemanse, de rechter die betrokken was bij de bestuurszaken met de zaaknummers ROT 24/1963 en ROT 24/1964. Deze bestuurszaken betroffen verzoeken tot herziening van een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 juni 2022. Het wrakingsverzoek werd op 29 juli 2024 ingediend, nadat de rechter op 18 juli 2024 al een einduitspraak had gedaan in de hoofdzaken. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat de rechter de hoofdzaken niet meer behandelde op het moment van indienen van het verzoek. De rechtbank benadrukte dat wraking een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat dit doel niet meer kan worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan. De rechtbank verklaarde verzoeker daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaak- en rekestnummer: C/10/683670 / HA RK 24-717
Beslissing van 29 augustus 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
woonplaats: Zwijndrecht,
hierna te noemen: verzoeker,
die zelf procedeert,
strekkende tot de wraking van
mr. A. Dingemanse,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoeker strekt tot wraking van de rechter in de bestuurszaken met zaaknummers ROT 24/1963 en ROT 24/1964 (‘de hoofdzaken’). De hoofdzaken betreffen verzoeken tot herziening van een uitspraak van de voorzieningenrechter in deze rechtbank van 8 juni 2022.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 29 juli 2024;
  • de e-mail van 19 augustus 2024 van de rechter, waarin de rechter schrijft dat hij geen behoefte heeft om inhoudelijk op het wrakingsverzoek te reageren.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel voor de verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is toegekend aan een partij die wil voorkomen dat een rechter (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2.
Op 18 juli 2024 heeft de rechter in de hiervoor omschreven hoofdzaken een uitspraak gedaan. Die uitspraak is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de hoofdzaken door de rechter is geëindigd.
2.3.
Het wrakingsverzoek is op 29 juli 2024 door de rechtbank ontvangen. Dat is dus nadat de rechter in de hoofdzaken een einduitspraak heeft gedaan. Hieruit volgt dat de rechter de hoofdzaken niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter. Verzoeker zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 8, lid 2, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. A.J.P. van Essen en mr. R.R. Roukema, rechters, in aanwezigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.