ECLI:NL:RBROT:2024:8223

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
11163759
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst en toewijzing van vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, [verzoekster], en haar werkgever, Excellent tankcontainer B.V. De werknemer heeft gesteld dat haar arbeidsovereenkomst onterecht is opgezegd per 1 mei 2024. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Excellent de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd zonder de wettelijke opzegtermijn in acht te nemen, en dat de opzegging derhalve niet rechtsgeldig is. De werknemer heeft recht op een billijke vergoeding van € 5.700,00, een gefixeerde schadevergoeding van € 15.860,10, een transitievergoeding van € 27.142,18, een 13e maand van € 1.631,70 en een uitbetaling van opgebouwde vakantiedagen ter waarde van € 8.675,28. De totale toewijsbare bedragen komen uit op € 59.009,26 bruto, met wettelijke rente vanaf de relevante data. De kantonrechter heeft ook bepaald dat Excellent verplicht is om loonstroken van april en mei 2024 af te geven en dat de proceskosten voor Excellent komen te liggen op € 765,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11163759 VZ VERZ 24-5832
datum uitspraak: 28 augustus 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te Bergen, Noord-Holland,
verzoekster,
gemachtigde: mr. E. Heespelink (DAS Rechtsbijstand te Amsterdam)
tegen
Excellent tankcontainer B.V., die voorheen handelde onder de naam
Rotterdam Tankcontainer Leasing B.V.,
vestigingsplaats: Nieuwerkerk aan den IJssel,
verweerster,
namens wie [persoon A] na de zitting schriftelijk heeft gereageerd.
Partijen worden hierna ‘ [verzoekster] ’ en ‘Excellent’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van [verzoekster] , met bijlagen, dat op 17 juni 2024 op de rechtbank is ontvangen;
  • het exploot van de deurwaarder, waarbij hij op verzoek van [verzoekster] het verzoekschrift heeft betekend aan Excellent en haar bestuurder en haar heeft opgeroepen op de zitting te verschijnen.
1.2.
Op 14 augustus 2024 is de zaak tijdens een zitting met [verzoekster] en haar gemachtigde besproken. Excellent is correct opgeroepen voor deze zitting, door middel van een uitnodiging van de rechtbank en het hiervoor genoemde exploot. Er is echter niemand namens haar verschenen. Ter zitting heeft de kantonrechter, met instemming van [verzoekster] , geprobeerd om telefonisch contact op te nemen met de heer [persoon B] van ElixHR, die voorafgaande aan de onderhavige procedure namens Excellent schriftelijk heeft gereageerd. Zowel op het mobiele nummer van de heer [persoon B] als op het vaste nummer van ElixHR heeft de kantonrechter geen gehoor gekregen.
1.3.
De dag na de zitting heeft de rechtbank alsnog een mail ontvangen namens Excellent. De heer [persoon A] schrijft daarin dat hij niet kon verschijnen in verband met een spoedeisende privéaangelegenheid. De kantonrechter heeft daarom [verzoekster] gevraagd of zij instemde met een nieuwe mondelinge behandeling. [verzoekster] heeft bij e-mail van
16 augustus 2024 ontkennend geantwoord op die vraag en zij heeft de voorkeur gegeven aan een beschikking van de kantonrechter op korte termijn.

2.De beoordeling

Excellent heeft geen verweer gevoerd
2.1.
Excellent was op de hoogte van de zitting. Dat blijkt uit de mail die zij achteraf heeft gestuurd. Zij heeft ervoor gekozen om van tevoren niets van zich te laten horen. De kantonrechter heeft daarom aan het eind van de zitting bepaald dat uitspraak wordt gedaan. De behandeling is op dat moment dus gesloten (artikel 286 Rv). Pas de dag na de zitting heeft Excellent een mail gestuurd. Die omstandigheid komt voor haar rekening en biedt (zonder medewerking van [verzoekster] ) geen reden om de behandeling te heropenen.
Wat vraagt [verzoekster] ?
2.2.
[verzoekster] werkte sinds 15 januari 2010 op basis van een arbeidsovereenkomst bij Excellent, als administrateur. Volgens [verzoekster] heeft Excellent deze overeenkomst per 1 mei 2024 in strijd met de wet beëindigd. Zij vraagt daarom in deze procedure om Excellent te veroordelen om haar te betalen: een billijke vergoeding, transitievergoeding, gefixeerde schadevergoeding, pro rata dertiende maand en opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen. Verder wil zij dat Excellent wordt veroordeeld om loonstroken af te geven.
Excellent heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd
2.3.
[verzoekster] heeft het volgende gesteld. Excellent is een bedrijf dat zich bezighoudt met de verhuur en lease van tankcontainers. In de zomer van 2022 heeft de directeur van Excellent aan [verzoekster] meegedeeld dat de tankcontainers binnenkort verkocht zullen worden en dat daardoor de functie van [verzoekster] zal vervallen. Hij heeft [verzoekster] een concept-vaststellingsovereenkomst voorgelegd. Partijen waren het eens over de voorwaarden die hierin stonden. Omdat nog onduidelijk was wanneer de containers verkocht zouden worden kon de ontslagdatum nog niet ingevuld worden en kon er ook nog geen vaststellingsovereenkomst worden gesloten.
2.4.
Uiteindelijk zijn de meeste containers in maart 2023 verkocht. Op dat moment kon [verzoekster] echter geen vaststellingsovereenkomst sluiten, omdat zij ziek was. Op 30 januari 2024 heeft [verzoekster] zich weer hersteld gemeld. Zij was in de veronderstelling dat partijen alsnog de vaststellingsovereenkomst zouden sluiten, onder de voorwaarden zoals die in het eerdere concept stonden. Dat is echter niet gebeurd.
2.5.
In april 2024 heeft Excellent alternatieve voorstellen gedaan voor de afwikkeling van het dienstverband. Daar was [verzoekster] het echter niet mee eens, omdat die niet overeenkwamen met de voorwaarden uit de concept-vaststellingsovereenkomst. Zij heeft verzocht om alsnog een vaststellingsovereenkomst op te stellen. Op 6 mei 2024 ontving zij vervolgens een bericht van ElixHR, namens Excellent, waarin staat dat zij het betreurt dat de arbeidsrelatie op deze wijze moet eindigen. Per 1 mei 2024 is Excellent ook gestopt met het betalen van loon.
2.6.
[verzoekster] leidt uit die brief en het stopzetten van de loonbetalingen af dat Excellent de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd per 1 mei 2024.
2.7.
Excellent heeft niet inhoudelijk gereageerd. Zij heeft daarom voorgaande stellingen van [verzoekster] niet betwist. Dat geldt dus ook voor de stelling dat de brief van 6 mei 2024 en het stoppen van de loonbetaling zo moet worden begrepen dat Excellent de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Daarom gaat de kantonrechter daar ook vanuit.
Het verzoek tot vernietiging van de opzegging is ingetrokken
2.8.
In eerste instantie heeft [verzoekster] primair verzocht om de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen. Tijdens de zitting heeft zij dat verzoek ingetrokken. De reden daarvan is dat zij als administrateur van Excellent weet dat (nagenoeg) alle tankcontainers zijn verkocht. Het gevolg daarvan is dat er feitelijk geen werkzaamheden meer worden ontplooid en dat haar arbeidsplaats is vervallen. Gezien die omstandigheden heeft zij berust in de opzegging. Zij heeft daarom haar primaire verzoeken ter zitting ingetrokken.
Excellent moet een billijke vergoeding van € 5.700,00 bruto betalen
2.9.
[verzoekster] heeft niet ingestemd met de opzegging door Excellent. In de wet staat in welke gevallen een werkgever eenzijdig de arbeidsovereenkomst kan opzeggen, zonder instemming (artikel 7:671 BW). Volgens [verzoekster] is er geen sprake van één van die gevallen. Excellent heeft dat niet betwist. Zij heeft daarom ernstig verwijtbaar gehandeld door toch eenzijdig de overeenkomst op te zeggen. [verzoekster] heeft daarom recht op een billijke vergoeding (artikel 7:681 lid 1 onder a BW).
2.10.
De Hoge Raad heeft uitgangspunten gegeven voor het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding [1] . De kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden van het geval. Daarbij kan in aanmerking worden genomen hoe lang de arbeidsovereenkomst nog zou hebben geduurd als het ernstig verwijtbaar handelen van Excellent wordt weggedacht. Ook mag rekening worden gehouden met de gevolgen van het ontslag. Het gaat er uiteindelijk om dat [verzoekster] wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen van Excellent. De kantonrechter vindt in dit geval een billijke vergoeding van € 5.700,00 bruto passend. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot die beslissing gekomen is.
2.11.
In 2022 waren partijen het er al over eens onder welke voorwaarden zij in de toekomst een vaststellingsovereenkomst zouden sluiten. In de concept-vaststellingsovereenkomst werd uitgegaan van een opzegtermijn van zes maanden en betaling van een bedrag gelijk aan de transitievergoeding. [verzoekster] heeft zelf gesteld dat zij verwachtte dat Excellent na haar hersteldmelding van 30 januari 2024 een overeenkomst op deze voorwaarden aan haar zou voorleggen. Op 26 april 2024 heeft zij gevraagd een nieuwe beëindigingsovereenkomst op te stellen, met daarin een opzegtermijn van 3 maanden. Als Excellent daarop in mei 2024 zou hebben gereageerd zou de overeenkomst zijn geëindigd op 1 september 2024.
2.12.
Excellent heeft echter niet gereageerd maar de arbeidsovereenkomst eenzijdig opgezegd per 1 mei 2024. Dat is dus vier maanden eerder dan wanneer deze zou zijn geëindigd met wederzijds goedvinden. Zij moet daarvoor gecompenseerd worden. Zij wordt voor drie maanden al gecompenseerd door het toekennen van de gefixeerde schadevergoeding (zie hierna). De kantonrechter veroordeelt Excellent daarom om een billijke vergoeding van € 5.700,00 bruto aan [verzoekster] te betalen. Dat is (afgerond) het brutoloon van € 4.895,09, vermenigvuldigd met 8% vakantietoeslag en 8,33% eindejaarsuitkering.
2.13.
De wettelijke rente over de billijke vergoeding wordt toegewezen vanaf de vijftiende dag na de betekening van deze beschikking.
Excellent moet een gefixeerde schadevergoeding van € 15.860,10 betalen
2.14.
Excellent moet een vergoeding voor de onregelmatige opzegging aan [verzoekster] betalen. Excellent heeft namelijk de arbeidsovereenkomst opgezegd zonder rekening te houden met de geldende opzegtermijn (artikel 7:672 lid 11 BW). Die vergoeding is gelijk aan het loon dat [verzoekster] zou hebben gekregen als Excellent bij de opzegging wel rekening zou hebben gehouden met de opzegtermijn. [verzoekster] is ruim veertien jaar in dienst. Daarom geldt een opzegtermijn van drie maanden (artikel 7:672 lid 2 onder c BW). De vergoeding van drie maandsalarissen die [verzoekster] vraagt wordt daarom toegewezen. Het gaat om € 15.860,10 bruto. Dit bedrag moet Excellent betalen.
2.15.
De wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen vanaf 1 mei 2024 (artikel 7:686a lid 1 BW).
Excellent moet de transitievergoeding van € 27.142,18 betalen
2.16.
[verzoekster] heeft recht op de transitievergoeding omdat aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan en het eindigen van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoekster] (artikel 7:673 lid 1 en lid 7 BW). Op basis van het loon en de duur van de arbeidsovereenkomst is de hoogte van de vergoeding € 27.142,18 bruto. Dit bedrag moet Excellent betalen.
2.17.
De wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen vanaf 1 juni 2024. Dat is een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 7:686a lid 1 BW).
Excellent moet € 1.631,70 aan dertiende maand betalen
2.18.
In de arbeidsovereenkomst die partijen hebben gesloten staat: “
De werknemer ontvangt jaarlijks (…) een 13e maand. (…) In geval van tussentijdse beëindiging van het
dienstverband, wordt het op de einddatum opgebouwde recht op 13e maand uitgekeerd op de datum waarop het dienstverband eindigt.” Tot de einddatum van het dienstverband heeft [verzoekster] € 1.631,70 aan dertiende maand opgebouwd (€ 4.895,09 / 12 x 4). Excellent wordt veroordeeld om dat bedrag aan [verzoekster] te betalen.
2.19.
Volgens het artikel in de arbeidsovereenkomst had Excellent dit bedrag uiterlijk op 1 mei 2024 moeten betalen. Vanaf die dag moet zij daarom wettelijke rente betalen (artikel 6:119 en 6:83 onder a BW).
Excellent moet € 8.675,28 aan opgebouwde vakantie-uren betalen
2.20.
[verzoekster] heeft onbetwist gesteld dat zij bij het einde van de arbeidsovereenkomst 398,68 vakantie-uren had opgebouwd, die zij niet genoten heeft. Zij heeft recht op uitbetaling daarvan (artikel 7:641 lid 1 BW). Volgens [verzoekster] geldt een uurloon van € 21,76. Daarom wordt het verzochte bedrag van € 8.675,28 bruto toegewezen.
2.21.
Excellent had dit bedrag bij het einde van de arbeidsovereenkomst moeten betalen. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf die dag.
In totaal is € 59.009,26 bruto toewijsbaar
2.22.
Op grond van hetgeen hiervoor overwogen is, is in totaal € 59.009,26 bruto toewijsbaar, te weten € 5.700,00 aan billijke vergoeding, € 15.860,10 aan gefixeerde schadevergoeding, € 27.142,18 aan transitievergoeding, € 1.631,70 aan 13e maand uitkering en € 8.675,28 opgebouwde uren.
Toewijzing wettelijke rente
2.23.
De wettelijke rente is vanaf 1 mei 2024 toewijsbaar over € 26.167,08 te weten over de gefixeerde schadevergoeding van € 15.860,10, de 13e maand uitkering van € 1.631,70 en de vakantie-uren van € 8.675,28. Over de transitievergoeding van € 27.142,18 is de wettelijke rente toewijsbaar vanaf 1 juni 2024, terwijl over de billijke vergoeding van € 5.700,00 de wettelijke rente toewijsbaar is vanaf de 15e dag na de betekening van deze uitspraak.
Excellent moet loonstroken voor april en mei 2024 afgeven
2.24.
In april 2024 heeft [verzoekster] nog loon ontvangen en in mei 2024 heeft Excellent het opgebouwde vakantiegeld uitbetaald. [verzoekster] stelt dat ze geen loonstroken hiervoor heeft ontvangen. Zij verzoekt Excellent te veroordelen om die alsnog af te geven. Omdat Excellent op grond van de wet verplicht is om bij elke betaling loonstroken te verstrekken, wordt dit verzoek eveneens toegewezen (artikel 7:626 BW).
Excellent moet de proceskosten betalen
2.25.
Excellent moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [verzoekster] tot vandaag vast op € 87,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dit is totaal € 765,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als de uitspraak wordt betekend.
Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad
2.26.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard omdat [verzoekster] dat heeft gevraagd (artikel 288 Rv). Dat betekent dat de beschikking meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Excellent om aan [verzoekster] € 59.009,26 bruto te betalen, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 26.167,08 vanaf 1 mei 2024, over € 27.142,18 vanaf 1 juni 2024 en over € 5.700,00 vanaf 15 dagen na betekening van deze beschikking tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Excellent om loonstroken van april en mei 2024 af te geven;
3.3.
veroordeelt Excellent in de proceskosten, die aan de kant van [verzoekster] tot vandaag worden vastgesteld op € 765,-;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
33394

Voetnoten

1.Hoge Raad 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (