Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Procedure
2.Voorafgaande veroordeling
3.Vordering
- het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) op een bedrag van € 5.146.683,44;
- het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van € 5.146.683,44, althans een in redelijkheid vast te stellen bedrag, ter ontneming van dat wederrechtelijk verkregen voordeel.
4.Standpunt verdediging
5.Beoordeling en schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 16.522.569,- bedraagt.
€ 9.259.866,- wordt daarom in mindering gebracht op de hiervoor genoemde [naam bedrijf 3]-gerelateerde omzet.
- € 1.334.973,83 van bankrekeningen [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] bij de Luzerner Kantonalbank,
- € 100.000,- van ING rekening [rekeningnummer 3] t.a.v. [veroordeelde] en
- € 11.500,- van de verkoopopbrengst motorsloep.
€ 1.446.473,83, wordt in mindering gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel.
€ 1.465.765,73in mindering moet worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag is vanuit Zwitserland naar Nederland overgemaakt in het kader van de procesafspraken met de ex-echtgenote van de veroordeelde. Nu ook dit bedrag, zo begrijpt de rechtbank, strekt ter ontneming van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel, zal het op dat voordeel in mindering worden gebracht.
- 9.259.866,-
- 1.465.765,73
6.Vaststelling van de betalingsverplichting
overige aftrekbare bedragen’ te betrekken die op het wederrechtelijk voordeel in mindering zijn gebracht. Als die genoemde vermindering van 25% immers zou worden berekend over het wederrechtelijk verkregen voordeel (€ 4.350.463,44), zou de veroordeelde een lager bedrag in vermindering ontvangen dan wanneer uitgegaan wordt van het oorspronkelijke voordeel (€ 7.262.703,-). Dit terwijl die verlaging van het wederrechtelijk verkregen voordeel juist voorkomt uit het feit dat de veroordeelde zich in de tussentijd heeft ingespannen om, al vóór deze uitspraak, een groot deel van de bedragen terug te krijgen bij de benadeelden. Terwijl zijn medeveroordeelden, die zich daartoe in het geheel niet hebben ingespannen, dan wel over het volledige, oorspronkelijke bedrag diezelfde procentuele vermindering zouden krijgen. Die relatieve benadeling als gevolg van eigen inspanningen zou niet billijk zijn.
€ 1.815.676,-.
€ 1.000.000,-.
De woning [adres 2] op naam van [naam 2].
€ 1.534.787,44aan de staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
7.Maximale duur gijzeling
- voor bedragen tot € 50.000,- geldt een maximum van 360 dagen;
- voor bedragen tot € 500.000,- geldt een maximum van 720 dagen;
- voor bedragen van € 5.000.000,- of meer geldt een maximum van 1080 dagen.
- 720 dagen (voor de eerste € 500.000,-) plus
- 122 dagen voor de resterende € 1.534.787,44 (1.534.787,44 / 4.500.000,- × 360) is totaal
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
€ 4.350.463,44(zegge:
vier miljoen driehonderdvijftigduizend
€ 1.534.787,44(zegge:
een miljoen vijfhonderdvierendertigduizend zevenhonderdzevenentachtig euro en vierenveertig cent) ter ontneming van dat wederrechtelijk verkregen voordeel;
842(zegge:
achthonderdtweeënveertig)
dagen;