Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van werkneemster met bijlagen;
- het verweerschrift van werkgeefster met tegenverzoek, met bijlagen.
2.De beoordeling
stilzwijgendis gegaan; partijen waren via de mail veelvuldig en uitgebreid met elkaar in gesprek. Er is van meet af aan door werkgeefster een verlenging met een jaar aangeboden. Een en ander heeft uiteindelijk ook geleid tot een op 1 juni 2023 door werkneemster getekende overeenkomst voor de duur van een jaar, met 1 februari 2023 als ingangsdatum. Vast staat bovendien dat werkneemster gedurende de periode voorafgaand aan ondertekening zelf ook nog een versie van de overeenkomst heeft opgesteld, waarin zij precies dezelfde start- en einddatum vermeld heeft (1 februari 2023 t/m 31 januari 2024). De bedoeling van beide partijen is dan ook steeds geweest dat deze overeenkomst in zou gaan op 1 februari 2023 en een jaar zou duren. De conclusie van de kantonrechter is dat de overeenkomst die op 1 juni 2023 is gesloten, geldt als
tweedeovereenkomst.
“The termination date initially provided by our client (…) (31-01-2024) is incorrect. We have since understood that the correct end date is 15 February. Your (…) employment agreement therefore been extended until February 15th.”Ook is het loon over deze periode alsnog betaald. Werkgeefster heeft hierover gesteld dat dit met name was geschreven om de onregelmatigheden (en eventuele consequenties voor de verblijfsstatus van werkneemster), die waren ontstaan als gevolg van het zonder toestemming van werkgeefster (en zonder arbeidsovereenkomst) langer doorwerken door werkneemster voor Robeco, te repareren. Dit omdat partijen gebonden zijn aan strikte regelgeving, waardoor het langer doorwerken zonder schriftelijke arbeidsovereenkomst zou kunnen leiden tot grote consequenties voor beide partijen. Wat hiervan ook zij, de kantonrechter is van oordeel dat werkneemster erop mocht vertrouwen dat in de periode 1 tot 15 februari 2024 sprake is geweest van een verlenging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Dit aangezien in de periode 1-15 februari 2024 daadwerkelijk werkzaamheden zijn verricht door werkneemster, zij bovendien loon heeft genoten en een schriftelijke bevestiging van werkgeefster heeft ontvangen dat haar arbeidsovereenkomst alsnog is verlengd in voornoemde periode.