ECLI:NL:RBROT:2024:8018

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
10980907 CV EXPL 24-6967
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van hoofdsom en buitengerechtelijke kosten in een geschil tussen makelaardij en gedaagde

In deze zaak heeft Landhuis Makelaardij Taxaties O.Z. B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde voor een onbetaald bedrag van € 70,00, dat voortvloeit uit een taxatie van de woning van de gedaagde. De gedaagde had een overeenkomst ondertekend voor de taxatie, maar heeft een deel van de kosten niet betaald. Tijdens de zitting op 9 augustus 2024 heeft de gedaagde erkend dat hij de overeenkomst had ondertekend en dat hij het taxatierapport had ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde contant het bedrag van € 70,00 heeft betaald, waardoor de hoofdsom is tenietgegaan. De kantonrechter heeft echter de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat de aanmaningen die naar de gedaagde zijn gestuurd niet voldeden aan de wettelijke eisen. De gedaagde had niet de juiste gelegenheid gekregen om zonder extra kosten te betalen. Daarnaast heeft de kantonrechter bepaald dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten dragen, omdat de vordering van de makelaardij deels is afgewezen en de gedaagde al eerder betalingen had gedaan die niet in de dagvaarding waren meegenomen. Het vonnis is uitgesproken door mr. W.J.J. Wetzels op 23 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10980907 CV EXPL 24-6967
datum uitspraak: 23 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Landhuis Makelaardij Taxaties O.Z. B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: P. de Ruijter van Juristu Incasso Juristen BV te Heerhugowaard,
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert, zonder bijstand van een gemachtigde.
Partijen worden hierna ‘Landhuis Makelaardij’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 27 februari 2024, met bijlagen;
  • de aantekeningen van de mondelinge reactie van [gedaagde] op de rolzitting van 28 maart 2024;
  • de akte vermindering van eis van 5 april 2024.
1.2.
Op 9 augustus 2024 is de zaak tijdens een zitting met partijen besproken. Daarbij waren aanwezig: [naam], eigenaar van Landhuis Makelaardij en [gedaagde] met zijn vrouw.

2.Het geschil

2.1.
Landhuis Makelaardij vordert, na vermindering van eis, samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 137,50 met rente;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • [gedaagde] te veroordelen in de nakosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt gevorderd, bestaat uit de resterende hoofdsom van € 70,00 en buitengerechtelijke kosten van € 67,50.
2.2.
Landhuis Makelaardij baseert de vordering op het volgende.
In opdracht van [gedaagde] is zijn woning door Landhuis Makelaardij getaxeerd. Dit tegen een overeengekomen bedrag van € 450,00. [gedaagde] heeft een bedrag van € 70,00 onbetaald gelaten. Ook nadat hij daartoe herhaaldelijk is aangemaand, is [gedaagde] niet tot (volledige) betaling overgegaan. Landhuis Makelaardij heeft kosten moeten maken in haar poging om [gedaagde] te laten betalen. Om die reden maakt Landhuis Makelaardij tevens aanspraak op een vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Zij maakt ook aanspraak op de wettelijke rente, omdat [gedaagde] in verzuim is.
2.3.
[gedaagde] heeft op de rolzitting van 28 maart 2024 in eerste instantie als verweer aangevoerd dat hij geen opdracht heeft gegeven voor een taxatie van zijn woning. Tijdens de zitting heeft hij erkend dat hij de door Landhuis Makelaardij overgelegde overeenkomst van opdracht heeft ondertekend, dat er ook een taxateur bij hem langs is geweest en dat hij het taxatierapport ook heeft ontvangen.

3.De beoordeling

Hoofdsom en rente

3.1.
Gezien de erkenning van [gedaagde] ter zitting en het feit dat hij een groot deel van de gevorderde kosten al betaald heeft, oordeelt de kantonrechter dat de door Landhuis Makelaardij gestelde overeenkomst van opdracht tot taxatie van de woning van [gedaagde] vaststaat. De resterende hoofdsom van € 70,00 is dan ook toewijsbaar. [gedaagde] heeft ter zitting voor het oog van de kantonrechter en de griffier contant een bedrag van € 70,00 aan Landhuis Makelaardij betaald. Partijen zijn met elkaar overeengekomen dat daarmee de vordering van de hoofdsom vermeerderd met de gevorderde rente is tenietgegaan. Nu door deze betaling geen vordering van Landhuis Makelaardij op [gedaagde] meer resteert, wordt de gevorderde hoofdsom van € 70,00 afgewezen.
incassokosten
3.2.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Landhuis Makelaardij heeft pas recht op een vergoeding als een brief is gestuurd waarin [gedaagde] de kans heeft gekregen om binnen de in de wet genoemde termijn alsnog zonder extra kosten te betalen (artikel 6:96 lid 6 BW). In de brief van 24 juni 2022 die aan [gedaagde] is gestuurd staat een termijn die niet voldoet aan de wet (ECLI:NL:HR:2016:2704), te weten een termijn van 5 dagen, terwijl de wet uitgaat van een termijn van 14 dagen. De gemachtigde van Landhuis Makelaardij heeft vervolgens verdere aanmaningen aan [gedaagde] gestuurd, maar die brieven voldoen evenmin aan de wettelijke eisen. Niet alleen worden in die brieven afwijkende termijnen van betaling genoemd, o.a. 10 dagen en 48 uur, maar bovendien wordt [gedaagde] in die brieven aangemaand tot betaling van de openstaande hoofdsom, inclusief de buitengerechtelijke kosten. Zoals hiervoor ook al overwogen gaat de wet er echter vanuit dat de schuldeiser pas recht heeft op betaling van de buitengerechtelijke kosten als de debiteur, in dit geval [gedaagde], gewezen is op die kosten en de gelegenheid heeft gekregen om binnen 14 dagen na ontvangst van de aanmaning de openstaande hoofdsom, zonder bijkomende kosten, te voldoen. Kortom, doordat verzuimd is correcte aanmaningen te versturen, is de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar.
Proceskosten
3.3.
De kantonrechter oordeelt dat partijen ieder de eigen proceskosten dienen te dragen. Niet alleen omdat een deel van de vordering van Landhuis Makelaardij (te weten de buitengerechtelijke kosten) wordt afgewezen, maar ook omdat ten onrechte gedagvaard is voor een hoofdsom van € 170,00 terwijl op dat moment “slechts” een bedrag van € 70,00 aan hoofdsom openstond. Uit de akte op de rol van 10 april 2024 blijkt immers dat [gedaagde] op 6 november 2023 en 6 december 2023 nog twee termijnen van € 50,00 betaald heeft. Met die betalingen is geen rekening gehouden in de dagvaarding die op 27 februari 2024 aan [gedaagde] is betekend.
4. De beslissing
De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering van Landhuis Makelaardij af;
4.2.
bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
62574