In deze zaak heeft Landhuis Makelaardij Taxaties O.Z. B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde voor een onbetaald bedrag van € 70,00, dat voortvloeit uit een taxatie van de woning van de gedaagde. De gedaagde had een overeenkomst ondertekend voor de taxatie, maar heeft een deel van de kosten niet betaald. Tijdens de zitting op 9 augustus 2024 heeft de gedaagde erkend dat hij de overeenkomst had ondertekend en dat hij het taxatierapport had ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde contant het bedrag van € 70,00 heeft betaald, waardoor de hoofdsom is tenietgegaan. De kantonrechter heeft echter de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat de aanmaningen die naar de gedaagde zijn gestuurd niet voldeden aan de wettelijke eisen. De gedaagde had niet de juiste gelegenheid gekregen om zonder extra kosten te betalen. Daarnaast heeft de kantonrechter bepaald dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten dragen, omdat de vordering van de makelaardij deels is afgewezen en de gedaagde al eerder betalingen had gedaan die niet in de dagvaarding waren meegenomen. Het vonnis is uitgesproken door mr. W.J.J. Wetzels op 23 augustus 2024.