In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres [bedrijf A] een vordering ingesteld tegen gedaagden Label Plus B.V. en [persoon B] voor een bedrag van € 935.701,00, gebaseerd op onverschuldigde betaling en bestuurdersaansprakelijkheid. Label Plus c.s. hebben echter betwist dat de Rechtbank Rotterdam bevoegd is om de hoofdzaak te behandelen en hebben verzocht om onbevoegdverklaring, met als argument dat de Rechtbank Overijssel, locatie Almelo, de bevoegde rechtbank is. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de hoofdregel van bevoegdheid, zoals vastgelegd in artikel 99 lid 1 Rv, inhoudt dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is. In dit geval zijn Label Plus B.V. en [persoon B] gevestigd in respectievelijk Enschede en Vriezenveen, wat betekent dat de Rechtbank Overijssel bevoegd is.
De rechtbank heeft ook de uitzonderingen op deze hoofdregel overwogen, met name artikel 102 Rv, dat stelt dat in gevallen van onrechtmatige daad ook de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan bevoegd kan zijn. De rechtbank concludeert echter dat de vermeende schadebrengende feiten zich niet in het arrondissement van de Rechtbank Rotterdam hebben voorgedaan, maar in Enschede en Vriezenveen. Daarom heeft de rechtbank de hoofdzaak verwezen naar de Rechtbank Overijssel, locatie Almelo, en [bedrijf A] veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn vastgesteld op € 792,00. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. J.M.J. Arts en is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om de zaak zelf aanhangig te maken bij de Rechtbank Overijssel, locatie Almelo, in overeenstemming met artikel 74 lid 1 Rv.