Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 juli 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van [eiseres];
- de spreekaantekeningen van Charterama.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een voormalig werknemer, aangeduid als '[eiseres]', en haar ex-werkgever, Charterama B.V. [eiseres] was werkzaam als underwriting manager bij Charterama tot 1 februari 2024, waarna zij een nieuwe functie aanvaardde bij [naam bedrijf]. In haar arbeidsovereenkomst bij Charterama was een concurrentie- en relatiebeding opgenomen, dat een jaar na beëindiging van het dienstverband van kracht zou zijn, met een bijbehorende boete bij overtreding. Charterama vorderde dat [eiseres] het beding zou naleven en haar dienstverband bij [naam bedrijf] zou beëindigen, terwijl [eiseres] vroeg om schorsing van het beding.
De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van [eiseres] werden afgewezen en die van Charterama werden toegewezen. De rechter concludeerde dat het concurrentiebeding rechtsgeldig was en dat Charterama een zwaarwegend belang had om het beding te handhaven, gezien de specifieke kennis die [eiseres] had over strategische informatie van het bedrijf. De rechter oordeelde ook dat [eiseres] niet onbillijk werd benadeeld door het beding, en dat zij de overeengekomen boetes moest betalen voor het overtreden van het beding. De proceskosten werden aan [eiseres] opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.