ECLI:NL:RBROT:2024:7887
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag briefadres door college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
Op 22 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van de afwijzing van een aanvraag voor een briefadres. Verzoeker had op 9 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een briefadres op een specifiek adres in Rotterdam, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen met het argument dat verzoeker zich met een woonadres moet inschrijven. Dit besluit is genomen op basis van de vereisten die zijn vastgelegd in de Wet basisregistratie personen, die stelt dat een briefadres alleen kan worden verstrekt als er geen woonadres is. Verzoeker heeft eerder een verzoek tot hervestiging op hetzelfde adres ingediend, maar dit verzoek is afgewezen. Tijdens de zitting op 19 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen woonadres heeft, en dat het college in redelijkheid de aanvraag voor een briefadres kon afwijzen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor een briefadres voorlopig in stand blijft. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.