ECLI:NL:RBROT:2024:7837

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
10814319 CV EXPL 23-31747
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dynamisch incorporatiebeding in arbeidsovereenkomsten en toepassing van CAO Kinderopvang

In deze zaak hebben vijf eiseressen, werkzaam bij Kiddoozz, een kinderopvangorganisatie, een rechtszaak aangespannen over de toepassing van een dynamisch incorporatiebeding in hun arbeidsovereenkomsten. De eiseressen stellen dat de CAO Kinderopvang 2023-2024 vanaf 1 januari 2023 van toepassing is op hun arbeidsovereenkomsten, wat hen recht geeft op een salarisverhoging per 1 april 2023. Kiddoozz betwist dit en stelt dat de arbeidsovereenkomsten statische incorporatiebedingen bevatten, waardoor de salarisverhoging pas van toepassing is na de algemeen verbindendverklaring van de CAO op 27 juni 2023.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de incorporatiebedingen in de arbeidsovereenkomsten van de eiseressen dynamisch zijn. Dit betekent dat de CAO vanaf 1 januari 2023 van toepassing is. De rechter heeft vastgesteld dat er geen duidelijke communicatie heeft plaatsgevonden tussen Kiddoozz en de eiseressen over de inhoud van de incorporatiebedingen en de toepassing van de CAO. Hierdoor is het niet aannemelijk dat de eiseressen hadden moeten begrijpen dat de CAO niet van toepassing zou zijn totdat deze algemeen verbindend was verklaard.

De rechter heeft de vorderingen van de eiseressen toegewezen, inclusief de gevorderde salarisverhogingen, wettelijke verhogingen en incassokosten. Kiddoozz is veroordeeld tot betaling van de verschuldigde bedragen aan de eiseressen, evenals de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseressen direct recht hebben op de betaling, ook als Kiddoozz in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10814319 CV EXPL 23-31747
datum uitspraak: 9 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiseres 1],

woonplaats: [woonplaats 1]

2. [eiseres 2],

woonplaats: [woonplaats 1],

3. [eiseres 3],

woonplaats: [woonplaats 1],

4. [eiseres 4],

woonplaats: [woonplaats 2],

5. [eiseres 5],

woonplaats: [woonplaats 3],
eiseressen,
gemachtigde: mr. K. ten Broek,
tegen:

1.Kiddoozz Rotterdam B.V.,

2. Kiddoozz B.V.
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagden,
vertegenwoordigd door [naam].
De partijen worden hierna ‘[eiseres 1]’, ‘[eiseres 2]’, ‘[eiseres 3]’, ‘[eiseres 4]’, ‘[eiseres 5]’ (gezamenlijk (meervoud): ‘[eiseressen]’), ‘Kiddoozz Rotterdam’ en ‘Kiddoozz B.V. (gezamenlijk: ‘Kiddoozz’) genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 november 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte van [eiseressen], met bijlagen.
1.2.
Op 10 juni 2024 is de zaak tijdens een zitting met partijen besproken.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[eiseressen] zijn in dienst bij Kiddoozz, een kinderopvangorganisatie, en hebben een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In alle arbeidsovereenkomsten is een
(CAO-)incorporatiebeding opgenomen. Volgens [eiseressen] gaat het om dynamische incorporatiebedingen, zodat op hun arbeidsovereenkomsten de CAO Kinderopvang 2023-2024 (hierna: de CAO) vanaf 1 januari 2023 van toepassing is. In de CAO is een salarisverhoging opgenomen per 1 april 2023 en [eiseressen] stellen dat zij daarop vanaf die datum recht hebben. Kiddoozz is het daarmee niet eens. Zij vindt dat het gaat om statische incorporatiebedingen en dat pas recht bestaat op een salarisverhoging vanaf de algemeen verbindendverklaring van de CAO op 27 juni 2023.
Ontvankelijkheid [eiseres 3] en [eiseres 5]
2.2.
Kiddoozz Rotterdam heeft terecht erop gewezen dat [eiseres 3] en [eiseres 5] een arbeidsovereenkomst hebben met Kiddoozz B.V en dat dus in die zaken de verkeerde partij is gedagvaard. Hieraan zal echter geen gevolg worden verbonden. Als een verkeerde partij wordt gedagvaard, mag dit er niet voor zorgen dat die partij onredelijk in haar belangen wordt geschaad. Niet valt in te zien dat en in hoeverre die situatie zich hier voordoet. Beide vennootschappen zijn gevestigd op hetzelfde adres, gebruiken hetzelfde telefoonnummer en e-mailadres en hebben dezelfde handelsnaam en directeur. Voor Kiddoozz Rotterdam was ook duidelijk om welke partij het gaat. Het verzoek van [eiseres 3] en [eiseres 5] om uit te gaan van de juiste partij-aanduiding wordt dan ook toegewezen en is als zodanig aangepast in de kop van dit vonnis. Hun zaak wordt dus inhoudelijk behandeld.
Incorporatiebeding
2.3.
Geoordeeld wordt dat de incorporatiebedingen in de arbeidsovereenkomsten van [eiseressen] dynamisch zijn en dat dus de CAO vanaf 1 januari 2023 daarop van toepassing is. Hierna wordt uitgelegd waarom.
2.4.
Het incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomsten van [eiseres 1], [eiseres 3] en [eiseres 5] luidt:
‘Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing de collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang (verder te noemen cao), zoals deze thans is vastgesteld, respectievelijk gedurende deze arbeidsovereenkomst zal worden gewijzigd. Deze cao wordt geacht met deze arbeidsovereenkomst één geheel uit te maken.’Het incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomst van [eiseres 4] luidt:
‘Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing de collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang (verder te noemen CAO), zoals deze gedurende deze arbeidsovereenkomst zal worden vastgesteld, respectievelijk gedurende deze arbeidsovereenkomst zal worden gewijzigd. Deze CAO wordt geacht met deze arbeidsovereenkomst één geheel uit te maken.’Het incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomst van [eiseres 2] luidt:
‘Op deze overeenkomst is van toepassing de collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang (verder te noemen CAO), zoals deze tot 1 januari 2015 gold (voor zover daar van in deze arbeidsovereenkomst niet is afgeweken), respectievelijk gedurende deze arbeidsovereenkomst zal worden vastgesteld, respectievelijk gedurende deze arbeidsovereenkomst zal worden gewijzigd, welke CAO geacht wordt met deze overeenkomst een geheel uit te maken.’
2.5.
De vraag is hoe deze bedingen moeten worden uitgelegd. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de bewoordingen van de tekst, maar komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltex: HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158). Geoordeeld wordt dat de bedingen taalkundig duidelijk zijn. Deze kunnen niet anders worden gelezen dan dat ook latere CAO’s dan die gold op het moment van het sluiten van de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn. Voor zover Kiddoozz heeft betoogd dat het woord
‘gewijzigd’ziet op wijzigingen in een CAO maar niet op een nieuw afgesloten CAO wordt zij daarin niet gevolgd.
2.6.
Wat de bedoelingen van partijen betreft, staat vast dat tijdens het aangaan van de individuele arbeidsovereenkomsten niets met [eiseressen] is besproken over de incorporatiebedingen en hoe deze zich verhouden tot de toepasselijkheid van de CAO Kinderopvang. Dat en waarom zij hadden moeten weten of begrijpen dat het niet de bedoeling was van Kiddoozz om de CAO Kinderopvang van toepassing te laten zijn zolang deze niet algemeen verbindend was verklaard, heeft Kiddoozz niet duidelijk kunnen maken. Dat er eind 2022 informatie is verstrekt over de CAO MKMB kan daaraan geen bijdrage leveren, omdat het een andere CAO betreft. Verder kan het zo zijn dat Kiddoozz de tekst van haar incorporatiebedingen heeft herzien, lid is geworden van een andere branchevereniging en veel kennis heeft over incorporatiebedingen, maar ook dit doet niet ter zake als het gaat om de individuele arbeidsovereenkomsten met [eiseressen] Van belang is namelijk wat zij mochten verwachten en begrijpen. Hierbij komt dat bij uitleg van een overeenkomst ook meespeelt het kennisniveau van partijen. Als, zoals Kiddoozz heeft aangevoerd, dat wat komt kijken bij een CAO ingewikkeld is en veel kennis en ervaring vereist die bij Kiddoozz wel maar bij [eiseressen] niet aanwezig is, was dat juist een argument geweest om op individueel niveau de bedingen en de toepasselijkheid van de CAO Kinderopvang te bespreken. Dat is echter niet gebeurd. De conclusie moet dan ook zijn dat de bedingen moeten worden uitgelegd op de wijze zoals door [eiseres 1] c.s bepleit. De bepalingen van de CAO zijn dus onderdeel geworden van hun individuele arbeidsovereenkomsten. Dat betekent dat Kiddoozz gehouden is de salarisverhoging vanaf 1 april 2023 te betalen. Kiddoozz heeft de hoogte van het gevorderde bedragen niet betwist, zodat deze worden toegewezen. Dat geldt ook voor de gevorderde verklaring voor recht. Verder hebben [eiseressen] recht op de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW. Dit deel van de vordering wordt eveneens toegewezen.
Incassokosten en rente
2.7.
De incassokosten van € 410,- worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). De rente wordt ook toegewezen, omdat [eiseressen] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en Kiddoozz met betaling in verzuim is.
Proceskosten
2.8.
Kiddoozz moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiseressen] op € 132,29 aan dagvaardingskosten, € 244,- aan griffierecht, € 814,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.325,29. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseressen] dat eisen en Kiddoozz daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat de cao Kinderopvang 2023-2024 op grond van dynamische incorporatiebedingen met ingang van 1 januari 2023 van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten tussen Kiddoozz en [eiseressen];
3.2.
veroordeelt Kiddoozz Rotterdam om aan [eiseres 1] te betalen € 607,15 bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag van verzuim tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt Kiddoozz Rotterdam om aan [eiseres 2] te betalen € 511,10 bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag van verzuim tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt Kiddoozz B.V. om aan [eiseres 3] te betalen € 567,87 bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag van verzuim tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
veroordeelt Kiddoozz Rotterdam om aan [eiseres 4] te betalen € 496,43 bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag van verzuim tot de dag dat volledig is betaald;
3.6.
veroordeelt Kiddoozz B.V. om aan [eiseres 5] te betalen € 667,51 bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag van verzuim tot de dag dat volledig is betaald;
3.7.
veroordeelt Kiddoozz Rotterdam om de wettelijke verhoging van 50% te betalen over de hierboven genoemde bedragen in de zaken van [eiseres 1], [eiseres 2] en [eiseres 4] vanaf de datum van verzuim tot aan de dag der algehele voldoening;
3.8.
veroordeelt Kiddoozz B.V. om de wettelijke verhoging van 50% te betalen over het de hierboven genoemde bedragen in de zaken van [eiseres 3] en [eiseres 5] vanaf de datum van verzuim tot aan de dag der algehele voldoening
3.9.
veroordeelt Kiddoozz tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 410,-;
3.10.
veroordeelt Kiddoozz in de proceskosten, die aan de kant van [eiseressen] worden begroot op € 1.325,29;
3.11.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
49196