Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoeker], met bijlagen;
- de beschikking van 14 juni 2024.
2.De beoordeling
3.De beslissing
33394
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. Verzoeker, die zelf procedeert, heeft een verzoek ingediend tegen Oostwings B.V., een bedrijf gevestigd in Capelle aan den IJssel. Verzoeker stelt dat hij op basis van een arbeidsovereenkomst bij Oostwings heeft gewerkt en dat hij nog recht heeft op betaling van achterstallig loon. In een eerdere beschikking van 14 juni 2024 is verzoeker de gelegenheid gegeven om zijn verzoek te onderbouwen met een dagvaarding, zoals vereist volgens artikel 261 lid 2 en 125 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Verzoeker had de mogelijkheid om Oostwings op de rolzitting van 16 juli 2024 correct op te roepen, maar heeft dit nagelaten. Hij heeft geen verdere stappen ondernomen, noch om uitstel gevraagd. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat verzoeker niet voldoet aan de formele vereisten voor de procedure. De kantonrechter heeft verzoeker dan ook niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld en buiten behandeling wordt gesteld. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. W.J.J. Wetzels.