Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
2. [gedaagde 2] ,
3. [gedaagde 3] ,
4. [gedaagde 4] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 februari 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de brief van Woonplus, met bijlage.
- [persoon A] en [persoon B] voor Woonplus, met mr. M.W. Kox ter vervanging van zijn kantoorgenoot mr. Dibbets;
- [gedaagde 3] en [gedaagde 4] , met mr. Van Tongerlo.
2.De beoordeling
“Aanvraag medehuurder”heeft [naam kind 2] het volgende geschreven aan Woonplus:
- ontbinding van de huurovereenkomst;
- veroordeling tot ontruiming van de woning;
- veroordeling tot betaling van de kosten van de ontruiming als zij dat niet vrijwillig doen en Woonplus dit moet bewerkstelligen met inschakeling van een deurwaarder;
- veroordeling tot betaling van € 724,75 per maand voor iedere maand dat zij het gehuurde vanaf 1 februari 2024 nog niet ontruimd en opgeleverd hebben;
- veroordeling in de proceskosten.
- ontbinding van de huurovereenkomst;
- veroordeling tot ontruiming van de woning;
- veroordeling in de proceskosten (hoofdelijk naast [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ).
3.De beslissing
- tot betaling aan Woonplus van de kosten van de ontruiming, conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming, als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoen en Woonplus de ontruiming zelf bewerkstelligt met inschakeling van een deurwaarder;
- tot betaling aan Woonplus van € 724,75 per maand voor iedere maand dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] het gehuurde vanaf 1 februari 2024 nog niet ontruimd en opgeleverd hebben;